Een afgesneden zaak op aarde

'De Heere zal een afgesneden zaak doen' is een zinsnede die in bevindelijke kringen - en daar horen onze gemeenten ook bij - regelmatig wordt gebruikt. Er wordt dan mee bedoeld dat de Heere in het leven van Zijn kinderen doorwerkt, dieper doet afdalen in de spelonken van de zonden en schuld en meer doet zien van Zijn goddelijke recht. De Heere kan de zonden immers niet 'zomaar' vergeven. Er moet betaald worden en dat zullen Gods kinderen weten ook! De Heere zal ze volledig vast laten lopen en 'een afgesneden zaak doen op de aarde'. Laten we nu zien of deze Bijbelse uitdrukking ook zo bedoeld is in de verzen die we nu bestuderen.

Het gaat in de vorige verzen over een 'overblijfsel'. De Heere strafte het volk van Israël met ballingschap naar Babel. Slechts een klein gedeelte zou terugkeren. Dat overblijfsel kon onmogelijk achterblijven, omdat de Heere verder wilde met Zijn werk en trouw was aan Zijn verbond. Zo is er nog steeds een overblijfsel van Israël dat behouden zal worden en wie weet hoe groot dat overblijfsel zal zijn. Maar er is ook een overblijfsel uit de heidenen en van de kerk dat daarbij mag behoren. Wat een wonder van genade. De Heere werkt nog.

We zien dat ook in vers 29. Als de Heere Sebaoth ons geen zaad had overgelaten dan zou Israël gelijk zijn geworden aan Sodom en Gomorra. Dat zaad is dat overblijfsel van Israël. Het volk zelf kan geen overblijfsel, geen deeltje van het volk, verlossen, maar het heeft de Heere behaagd iets over te laten van dat volk. Hij is immers de Heere Sebaoth. Sebaoth is Hebreeuws voor 'heerscharen' of 'legerscharen'. De Heere is een Heere van legers van engelen en als Hij de Aanvoerder is van Israël en het voor Zijn volk opneemt, kan niemand het van dat volk winnen. Als deze Heere voor ons is, kan niemand tegen ons zijn. Is de Heere nog tegen ons? Heeft hij Zijn aangezicht tegen ons gesteld?

Als Sodom en Gomorra. We weten wat er met die plaatsen is gebeurd. De Heere heeft ze met vuur verbrand, omdat de ongerechtigheid was vermenigvuldigd en de zonden zonder schaamte werden bedreven. Op Gods tijd begon het vuur en zwavel te regenen en de steden werden als het ware omgekeerd.

Met dat Sodom en Gomorra wordt Israël vergeleken. Het volk had het te erg gemaakt en de maat was vol. Als de Heere zo met Israël omgaat, hoe zal dezelfde Heere dan de kerk van vandaag bezien? Hoe staat het dan met onze Gereformeerde Gemeenten? Wat blijft er van ons over als de Heere met ons handelt naar onze zonden?

Het is dat de Heere nog een zaad heeft overgelaten, anders was er niets meer over geweest van Gods verbondsvolk. Nooit kunnen ze er prat op gaan dat zij uitverkoren zijn uit de volkeren der wereld. Maar toch, de Heere kan van dat volk niet af. Al drijft Hij het in ballingschap, al komen ze goed in het nauw, Hij blijft trouw aan Zijn beloften. Opmerkelijk is wat we lezen over deze terugkeer in Jesaja 10: 20. Het overblijfsel zal niet meer steunen op dien die ze geslagen heeft; maar zij zullen steunen op de HEERE, de Heilige Israëls, oprechtelijk. Dat overblijfsel is als een vuurbrand uit het vuur gerukt. Het is ternauwernood gered uit het verderf, en nu zingt het heel wat toontjes lager. Het leek er immers op of de Heere hen zou afsnijden en voorgoed van voor Zijn aangezicht wegdoen. O, het heeft er om gespannen en ook het overblijfsel heeft de benauwdheid ervaren van de ballingschap en heeft geschreeuwd om genade.

De tekst spreekt van Gods rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid geeft aan dat de Heere weet Wie Hij Zelf is en zorgt dat Hij zal hebben wat Hem toekomt. Rechtvaardigheid is dat de Heere geheel toegewijd is aan Zichzelf. In Zijn rechtvaardigheid moet hij straffen en Zichzelf verheerlijken. Dat heeft het volk van Israël heel goed gevoeld, met name dat overblijfsel. En dat leert de Heere Zijn Kerk nog. Hoe meer ze leren, hoe meer ze er achter komen dat de Heere in Zijn rechtvaardigheid hen geheel kan afsnijden. De Heere is immers niet veranderd en Hij gebruikt nog steeds dezelfde methode. Zij moeten zich schuldig kennen. Gods gerechtigheid moet worden aanvaard en genade moet een steeds groter wonder worden. In die weg krijgt Christus zo veel meer waarde. Zodoende geloof ik dat we geen andere betekenis aan de tekst geven als we zeggen, dat de Heere zo nog steeds een afgesneden zaak doet op aarde. Het is zelfs profijtelijk als Gods kinderen meer zelfkennis mogen krijgen en meer inzicht in goddelijk recht. Paulus schrijft aan zijn medearbeider en kind van God Timotheus: Bedenk deze dingen, wees hierin bezig, opdat uw toenemen openbaar zij in alles (1 Timotheüs 4: 15). Dat geve de Heere Zijn volk en Hij vermeerdere het getal van degenen die de aanbiddelijke God liefhebben.

Om over na te denken

1. In welke Bijbelboeken wordt vaak over het 'overblijfsel' gesproken?

2. Leg uit dat de wijze waarom de uitdrukking: "de Heere zal een afgesneden zaak doen" gebruikt wordt, niet strijdt met de bedoeling van Romeinen 9: 28.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen