Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lege graf

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lege graf

Ds. H. Paul: Het christelijk geloof staat of valt met de opstanding

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Het christelijke geloof staat of valt met de werkelijkheid van het lege graf. Jezus is opgestaan en verwierf de vrijspraak voor de Zijnen. Door het geloof in Hem delen ze in die vrijspraak, " zegt ds. H. Paul uit Moerkapelle in een toelichting op het vijfde artikel van de apostolische geloofsbelijdenis: Ten derde dage wederom opgestaan van de doden.

De opstanding van de Heere Jezus is een bijzonder belangrijk heilsfeit. Niet voor niets begroetten de eerste christenen elkaar met de woorden: "De Heere is waarlijk opgestaan." Het is daarom niet vreemd dat in onze oeroude belijdenis, de Twaalf Artikelen van het Geloof, naar de verrijzenis verwezen wordt met de woorden: Ten derde dage wederom omgestaan van de doden.

Opmerkelijk is op het eerste gezicht wel dat de Heidelbergse Catechismus van de 129 vragen er maar één aan de opstanding van Christus wijdt. Bovendien zet de HC meteen in met een vraag naar het nut van opstanding. Ds. Paul begrijpt dat wel.

"Bij de opstelling van de Catechismus was er geen strijd over het feit van de lichamelijke opstanding van Christus. Zowel de Rooms Katholieke Kerk als ook de luthersen beleden deze waarheid. Daarom is er geen aparte vraag gewijd aan het feit van de opstanding. Wat het belang betreft van het geloof in de feitelijke, lichamelijke opstanding van Christus, moeten we zeggen dat deze lichamelijke opstanding van de allergrootste betekenis is. We behoeven 1 Korinthe 15 maar op te slaan om te lezen van hoe grote waarde deze opstanding is. De opgewekte Christus staat in een directe continuïteit met het lichaam, dat Hij droeg in de tijd tussen de kribbe en het kruis. Want in dat lichaam en die ziel droeg Hij de toorn van God tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht. Het lijden zou tevergeefs geweest zijn, als Hij niet was opgestaan. Had Hij die toorn en dat oordeel niet ten nutte van de Zijnen gedragen en weggedragen, niemand zou behouden kunnen worden. De werkelijkheid van het lege graf ofwel de verheerlijkte lichamelijkheid van de opgestane Christus is van essentieel belang voor het christelijk geloof. Het staat of valt ermee.

Dat Hij is opgestaan en tevens is opgewekt door de Vader, houdt in dat het offer dat de Zoon gebracht heeft, door de Vader is aanvaard. Hij droeg het oordeel als Borg van de Kerk. Daarmee verwierf Hij de vrijspraak der Zijnen. Die is verankerd in Zijn dood en in Zijn opstanding. Door het geloof in Hem delen ze er in."

Welke troost kan een gelovige putten uit Christus'opstanding?

"Dat Hij als Borg voor al zijn zonden geleden en betaald heeft en aan het recht van God heeft voldaan. Dat de Wet volkomen is vervuld en de gelovige nu een gerechtigheid bezit, waarin hij voor God kan bestaan. Dat de overwinning van Christus op de dood inhoudt, dat alle vijanden aan Hem onderworpen zijn, zodat ze niet meer kwaad kunnen doen, dan Hij toelaat. Daarbij voegt zich de rijke genade van de vernieuwing van het leven, omdat de macht van de zonde gebroken is. Tenslotte, dat zelfs de dood geen absolute macht meer over hem heeft, waardoor hij op de jongste dag op zal staan met een verheerlijkt lichaam om het eeuwige leven te genieten."

Wat betekent het dat Hij is opgewekt tot onze rechtvaardigmaking?

"Dat op grond van het volbrachte werk van Christus de Vader allen, die in Christus geloven, vrij spreekt van schuld en straf en een recht geeft op het eeuwige leven. Want vanwege de zonden van de Zijnen stierf Hij aan het kruis. Daarmee verwierf Hij hun rechtvaardiging, hun ontheven worden van het oordeel dat over hen moest gaan. Maar eerst moest de Vader Zich uitspreken tegenover Christus, Die Zich

voor hen Borg stelde. Nu heeft de Vader Hem in de opstanding in volle eer en heerlijkheid hersteld en van alle Hem toegerekende zonden en schuld vrijgesproken. Daarmee is ook voor allen, die in Christus door het geloof zijn ingelijfd, het vonnis opgeheven. Zijn vrijspraak is de vaste grond voor hun vrijspraak. De opwekking van de Zaligmaker is het levende bewijs, dat de schuld der Zijnen volkomen is betaald en dat zij in Zijn leven zullen delen. Wie nu in Christus voor God staat, zal ervaren, dat de Rechter van hemel en aarde niets meer zal eisen. Door het geloof alleen wordt deze zekerheid verkregen. Het Evangelie komt met deze rijke boodschap tot ons. Het ware geloof ontvangt deze genade en kent de troost ervan. Deze genade wordt wel ieder aangeboden, die onder het Evangelie leeft, maar het werk van de Heilige Geest, Die het geloof werkt, is nodig om te delen in deze rijke genadeschatten."

Hoe komt het, dat er zo weinig van Gods kinderen verzekerd zijn van hun rechtvaardiging?

" Het voorrecht in Christus voor God rechtvaardig te zijn, geldt al Gods kinderen. In de wedergeboorte, als de Heere het geloof werkt en zij Christus tot hun zaligheid leren omhelzen, zijn ze vrijgesproken van straf en ontvangen ze een recht op het eeuwige leven. Maar de troost en zekerheid ontbreken nog zo vaak. Hoe doet de Heere hen er dan in delen? Niet door een onmiddellijke stem uit de hemel. Maar door de verkondiging van het Woord en het gebruik van de sacramenten. Gods Woord is de pardonbrief van de kerk en de sacramenten bevestigen het Woord.

De Heere kan tot verzekering van het geloof het vonnis van de vrijspraak met kracht in 't geweten bekend maken, alsof het met een hoorbare stem tot ons gesproken wordt. Ds. B. Srnytegelt noemt dat de onmiddellijke verzekering die sommigen ontvangen. Maar de meesten worden middellijk verzekerd/ daar vele vromen zich mede behelpen moeten en daar ze doorgaans de weg mee overbrengen, zegt deze oudvader. Hij bedoelt dus dat dit meer Gods gewone weg is. We mogen deze middellijke verzekering niet gering achten en mogen de Heere niet dwingen de weg te gaan, die wij de juiste voor ons achten. En de onmiddellijke verzekering dus ook niet normatief voor allen stellen. Ds. A. Hellenbroek stelt in zijn bekende leerboekje voor de catechisatie de vraag wat de voornaamste en eigenlijke rechtvaardigmakende daad van het geloof is? Zijn antwoord is dat het die daad der ziel is waardoor zij met overgegeven genegenheid de Heere Jezus als de enige oorzaak van haar zaligheid, met verloochening van zichzelf en alle andere dingen of personen, begeert en dadelijk aangrijpt. Zo zien we dat het geloof rechtvaardigend van aard is en het geloof in de Heere Jezus Christus de rechtvaardigheid meebrengt. Gods Woord spreekt er zo ook over: Die in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.

Gods Woord en onze belijdenis spreken niet van een rechtvaardiging zonder geloof. Ursinus, de opsteller van de Catechismus schrijft zelfs in de toelichting op Zondag 23 Zonder deze toeëigening onzerzijds (door het geloof, H.R) geschiedt de Goddelijke (toerekening) niet, maar het is noodzakelijk dat ze beide samengaan. Beide zijn het werk van de Heilige Geest. Vandaar dat ook in de verklaring van Zondag 23, vraag 60, gezegd wordt: In zo verre, dat wil zeggen indien althans, ik zulke weldaad met een waar geloof aanneem. Zie ook vraag 45 van Het Kort Begrip: En dat ik die niet anders dan door het geloof kan aannemen."

Wat betekent het, dat Gods kinderen worden opgewekt tot een nieuw leven?

"Christus verwierf niet alleen de rechtvaardiging, de vergeving van de zonden, maar ook de vernieuwing van het leven. Onze Catechismus wijst erop, dat het onmogelijk is, dat iemand die door een waar geloof In Christus is ingeplant, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid. Die Hij verlost, vernieuwt Hij ook naar Zijn beeld. Beide zegeningen zijn in Christus één. Ze kunnen niet van elkaar gescheiden worden. Net zomin als dit kan van het licht en de warmte van de zon.

De goede werken zijn geen grond voor de rechtvaardiging. Dat is alleen het werk van Christus. Maar zodra we door het geloof in Christus zijn ingelijfd, komen de vruchten der dankbaarheid. Want het geloof werkt door de liefde. Jakobus wijst er terecht op, dat het geloof zonder de werken een dood geloof is. Hij geeft als voorbeeld aan, dat Abraham en Rachab de verzekering van hun rechtvaardigheid hebben ontvangen toen ze goede werken voortbrachten. Dus ook voor het geloofsleven is het van de grootste betekenis goede werken te doen. Het geloof zal tanen als daar geen hartelijk verlangen naar is en ze niet beoefend worden.

Nu kunnen geen goede werken voortgebracht worden, als er geen geloofsgemeenschap met Christus is. In de gelijkenis van de wijnstok en de ranken geeft de Heere daar onderwijs over. Zoals de rank geen vrucht draagt als hij niet met de wijnstok verbonden is, zo kan ook geen gelovige vruchten dragen in het doen van goede werken, als hij niet leeft uit Christus. Onze goede werken zijn geen grond voor de rechtvaardiging, maar ze zijn vrucht van de rechtvaardiging. Eerst is er de inplanting in Christus. En dan komen de vruchten van de dankbaarheid."

Hoe merkje, dat je opgewekt bent tot een nieuw leven?

"Uit het voorgaande blijkt, dat er een nieuwe koers in het leven gekomen is, als men is wedergeboren en tot het geloof in Christus is gekomen. Dat gaat niet buiten de persoonlijke ervaring om. 'Wat een lust was, wordt een last en wat een last was, wordt een lust'. Toch zal geen kind van God daar bij kunnen leven. Het geldt ook hier, dat de rechtvaardige door het geloof zal leven. En niet door het geloof in z'n bekering, maar door het geloof in Christus. Want Hij is ook gegeven tot heiligmaking. Het mag tot bemoediging zijn, als men ervaren mag, dat er een nieuwe koers in ons leven is gekomen, maar dat is geen voorwerp van het geloof. Het kan zo spoedig anders zijn, omdat je ondervindt, tot alle boosheid geneigd te zijn en te blijven. De oude mens is niet dood, al kreeg hij de doodsteek. Christus alleen is de hoop der Zijnen, ook voor de heiliging. Dat maakt werkzaam in het gebed: "O, Zoon, maak ons Uw beeld gelijk'. De heiliging is een voortgaand proces, dat samenhangt met het afsterven van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. Calvijn acht hem het meest gevorderd, die zichzelf het meest mishaagt en die zich vanuit het slijk naar God heen haast. Hier is dus geen plaats voor triomf antatisme van gearriveerde christenstrijders."

De opstanding is ook een onderpand van onze zalige opstanding. Betekent dat, dat de gelovigen niet bang mogen zijn voor de dood?

"We moeten hier allereerst onderscheid maken tussen de vrees voor de dood èn de zalige opstanding. De vrees voor de dood is de mens eigen. We zijn niet geschapen om te sterven. De dood is iets onnatuurlijks. Nu kan de Heere de vrees voor de dood wegnemen, door het vooruitzicht te schenken op de eeuwige zaligheid. Denk aan Paulus, die verlangde ontbonden te zijn en met Christus te zijn. Ook de dichter zingt er van in Psalm 17 Maar 't blij vooruitzicht, dat mij streelt, Ik zal ontwaakt Uw lof ontvouwen. U in gerechtigheid aanschouwen. De Heere kan rijke stervensgenade schenken. De verzekering van het aandeel in Christus zal de vrees voor de dood wegnemen. Hoewel er toch altijd heel wat mee verbonden is. Denk aan de afbraak van het lichaam en verlies van vermogens van de geest.

Maar onze Catechismus spreekt ook van een zalige opstanding. Dan mag het geloof verder zien. De kracht van het geloof, waardoor deze genade omhelsd wordt, doet verlangen naar de dag, waarop Christus zal wederkomen. Die dag zal er een zijn, waarop de ware gelovigen met een verheerlijkt lichaam zuilen opstaan. Het zal aan het lichaam van Christus gelijkvormig gemaakt zijn. Het is dan ook een zalige opstanding, omdat het de weg is waarlangs de eeuwige zaligheid met lichaam en ziel wordt genoten.

Nu ons deze genade wordt verkondigd en aangeboden, mag er geen rust zijn voor we er deel aan hebben gekregen. De Heere zegt: Die mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden en die Mij vindt, vindt het leven. Daar behoort ook de zalige opstanding bij."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

Daniel | 32 Pagina's

Het lege graf

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

Daniel | 32 Pagina's