Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden vóór en na het eten?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden vóór en na het eten?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is je als klein kind al geleerd. De handjes vouwen, de oogjes sluiten, en moeder zei het je voor: "Heere, zegen deze spijze, om Jezus wil. Amen." Dat gebeurde nadat vader of moeder het gebed voor de maaltijd had gedaan. Dat was vanzelfsprekend.

Bij de Heere is overvloed van brood

Bidden vóór en na het eten? Ja, je ziet het goed. Er staat een vraagteken achter. Is bidden voor en na het eten dan niet vanzelfsprekend? Wordt dat niet altijd gedaan? Het gebedje dat hierboven staat, is jou waarschijnlijk ook geleerd. Nadat vader of moeder had gebeden, was jij aan de beurt. Of misschien was het wel zo dat vader en moeder niet hardop baden. Zelfs geen formuliergebed. "Dat kunnen wij niet, " verontschuldigden zij zich dan. Dat lijkt wel op ootmoed. Maar het kan ook hoogmoed zijn. Zo komt ook aan tafel het stil gebed in gebruik. De kleinere kinderen moesten het wel hardop doen. Wat een scherpe tegenstelling. Misschien gaat het zo wel in jullie gezin. Dan is het wel hoogtijd om het te veranderen. Het kan nog veranderd worden.

Enkele jaren geleden heb ik in Amerika het intense verdriet van een vader meegemaakt toen een zoontje van 7 jaar plotseling door een auto-ongeluk om het leven kwam. Wat was het verdriet van deze vader? Hij zei tegen mij: "Deze jongen heeft mij nooit horen bidden. Ik heb het altijd aan tafel zachtjes gedaan." Wat een pijnlijk zelfverwijt. Nu kan ik het nooit meer goed maken. Bidden voor en na het eten? Ja: duidelijk, eenvoudig, eerlijk. Met eigen woorden.

Echt nodig?

Toch wordt de vraag nog al eens gesteld: " Is het wel echt nodig? We hebben toch eten en drinken genoeg? Het is nodig in arme landen waar geen voedsel genoeg is. Waar honger geleden wordt. En daar gaat het om miljoenen mensen. Maar wij hoeven toch niet om eten te bidden? Je gaat toch niet bidden om iets datje al hebt? " We leven in een welvaartstijd. Er is geen gebrek aan eten en drinken. Er is volop. En na elke maaltijd is er nog over. We hebben voorraad genoeg. Het kan wel eens gebeuren dat we vergeten hebben om de voorraad aan te vullen, of meer gebruikt hebben dan gewoonlijk, maar voor het gemak kunnen we dan meestal wel bij de buren terecht. Overvloed, overal. En het is (bijna) vanzelfsprekend. We kunnen het ons immers niet voorstellen dat er voor morgen niets meer is? We hebben een grote voorraad in onze koelen vrieskast. Wie bidt er (nog) om eten en drinken?

Misschien doen jullie dat wel getrouw. "Even bidden, " zegje dan. Het hoort er nu eenmaal bij. Thuis doe je mee. Maar onderweg naar school, op de fiets of in de auto, gaat het zonder bidden ook wel. Je kunt dan toch je ogen niet sluiten?

Meer dan brood alleen

Het is wel goed en nodig ons te bezinnen op het bidden voor en na het eten. Ik begin met een vraag: aar komt ons brood, dat voor ons ligt, vandaan? En leert de Heidelbergse Catechismus niet dat we onder 'brood' hebben te verstaan: lle lichamelijke en geestelijke nooddruft? Dus ons levensonderhoud. Waar komt het vandaan? Lees maar mee in Jakobus 1:17: lle goede gaven en alle volmaakte gifte is van boven, van de Vader der lichten afkomende, bij Welke geen verandering is of schaduw van omkering. Het gaat ten diepste om de zegen van de Heere. Gods zegen is meer dan brood alleen. En alles wat ons tot levensonderhoud gegeven wordt, is tot geen nut zonder de zegen van de Heere. Hoe komen we aan 'brood op de plank'? Is het vanzelfsprekend dat het er vandaag is en morgen weer? Heeft de Heere wat te maken met onze huishouding, met name onze broodtrommel?

Bidden gaat niet in de eerste plaats om het hebben, maar om gemeenschap met de Gever van al deze goede gaven

en giften. Het gaat om de ootmoedige erkenning van de Heere. Een kernwoord in het gebed voor en na het eten is het besef van onze afhankelijkheid van de Heere, de grote en goede Gever. We lezen in Psalm 104:17 Loofde Heere mijn ziel, Hij doet het brood uit de aarde opkomen. En heeft de Heere Zelf niet beloofd in Psalm 132:15: kzal haar kost rijkelijk zegenen, haar nooddruftigen zal Ik met brood verzadigen.

In Psalm 146 wordt de Heere geprezen, Die de hongerige brood geeft. Het is ten eerste nodig dat we beseffen waar ons brood vandaan komt. Het is Gods goedheid dat Hij aan alle mensen wel doet en tussen de doornen en distelen die de aarde om onze zonden bedekken, brood doet groeien. In het formuliergebed voor het eten, achter in ons psalmboekje, wordt vanaf het begin gewezen naar Psalm 145:15, 16 Aller ogen wachten op U, en Gij geeft hun spijze te zijner tijd. Gij doet Uw hand open en verzadigd al wat er leeft, naar Uw welbehagen. De Gever van al de goede gaven en giften wordt aangeroepen als Heere, Almachtige God. Ook wordt gebeden om een goed gebruik van deze gaven. De bedezang voor het eten begint met: Vader, Die al 't leven voedt, en bid dat we ons (onder het eten) voor overdaad zullen wachten, en we ons zullen gedragen zoals het behoort.

Danken

Het formuliergebed na het eten wijst naar Deuteronomium 8:10 en 11: ls gij dan gegeten zult hebben en verzadigd zijn, zo zult gij de Heere uw God, loven over dat goede land hetwelk Hij u zal gegeven hebben. Wacht u dat gij de Heere uw God niet vergeet, dat gij niet zoudt houden Zijn geboden en Zijn rechten en Zijn inzettingen die Ik u heden gebiede. De bidder dankt de Heere God, de hemelse Vader, voor al de weldaden die wij zonder ophouden van Zijn milde hand ontvangen. In de dankzang na het eten wordt de Heere gedankt "voor nooddruft en voor overvloed. Waar menig mens eet brood der smarte, hebt Gij ons mild en wel gevoed."

Wat is afhankelijk zijn een rijke gave en zegen van de Heere. Dan ontmoeten we in de gaven de milde Gever als de enige oorsprong van alle goed. Ook in deze welvaartstijd moeten we beseffen geloven en belijden aan Wie we alles te danken hebben. Ook in vette jaren zijn we afhankelijk van de Heere en moeten en mogen we bidden en danken. In een tijd van godsvervreemding en biddeloosheid is het wel goed ons leven te onderzoeken. De hele economie dreigt los te raken van de christelijke moraal. Doen we eraan mee? Waarom dan vragen: "Is bidden en danken voor en na het eten wel echt nodig? " En waarom zoeken we het te ontlopen? Durven we er niet voor uit te komen dat we God erkennen als de Gever van alle goede gaven en giften?

In geloof en vertrouwen

De Heere Jezus sprak eens een gelijkenis, daartoe strekkende, dat men altijd bidden moeten niet vertragen. Jezus legt het gebed tot Zijn Vader op onze lippen: Onze Vader Die in de hemelen zijt. En als Hij dan zegt: "Gij dan bidt aldus, " betekent dat, dat we mogen bidden. Midden in dat volmaakte gebed zegt Jezus voor: Geef ons heden ons dagelijks brood. Zeker niet met de bedoeling om dat nu en dan te bidden. We bidden en danken dagelijks voor ons brood.

Het komt mogelijk wel wat vreemd over dat Jezus het gewone dagelijkse

brood bedoelt. Het wordt nogal eens overgebogen naar het geestelijke. Wat een groot wonder is het dat God afdaalt in onze kleine alledaagse dingen. Geef ons heden ons dagelijks brood. Zondag 50 vraag 125 verklaart het zo: "Wil ons met alle nooddruft des lichaams verzorgen, opdat wij daardoor erkennen, dat Gij de enige oorsprong alles goeds zijt, en dat nog onze zorg en arbeid, nog uw gaven, zonder uw zegen ons gedijen, en dat wij derhalve ons vertrouwen van alle schepselen aftrekken en op U alleen stellen."

Niet eerst het brood zelf, maar reeds de bede om het brood is een goddelijk aanbod. Dat wij om dagelijks brood mogen bidden is een gave van God. Het is voor ons van levensbelang. De Heere Jezus leert dat te bidden. Het is een moeten en mogen bidden. Het gelovige gebed verandert de zorg om de broodvraag in een eenvoudig Godsvertrouwen. Gelukkig die mens die weet, gelooft en vertrouwt dat God de Vader brood geeft.

Nooit uitverkocht

Als Jezus een grote schare om Zich heen ziet, die Hij van brood en vis zal voorzien, ziet Hij, voordat Hij laat uitdelen door de discipelen, opwaarts naar de hemel en zegent het (Mattheüs 14:19). Hij is zo mild in het geven. Zo mededeelzaam. Goedgeefs. Hij zou ons echt niet aanmoedigen Hem om brood te bidden wanneer Hij niets te geven had. Bij de Heere is overvloed van brood. Net zoals de schuren van Jozef in Egypte. Hij is nooit uitverkocht. De verloren zoon weet het: n het huis mijns vaders is overvloed van brood, en ik verga van honger. Wanneer alle verloren zonen op een dag naar huis terug keerden, zou de vader daardoor niet in verlegenheid raken. We hebben een rijke Vader. En mogen van Hem niet aards denken. Hij is in de hemel.

De Heere wil dus met deze bede niet de broodvraag, wel de broodzorg en broodangst wegnemen, zoals we lezen in Mattheüs 6:25 Zijt niet bezorgd wat gij eten zult, want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen behoeft. De Heere God heeft Zich onherroepelijk ingelaten met de broodvraag. Om brood bidden betekent ook altijd voor het brood danken. De bede staat niet op zichzelf. Wie van bidden weet, weet ook van danken. Actieve dank is een uitwerking van de bede om brood.

Geen kunst, maar gunst

Dus we bidden om, en danken voor en na het eten. Dat is geen kunst die wij beheersen, maar een gunst die de Heere geeft. Dan wordt onze zelfbewustheid en zelfingenomenheid gebroken. Dan gaan we niet even bidden en danken, maar slaan ons oog op onze God, tot Hij ook ons genadig zij. Niet de volle broodtrommel, ook niet de lege, leert bidden, maar de Heilige Geest alleen.

Formuliergebeden hebben wel een functie. Zij kunnen dienen ons gebed voor en na het eten richting te geven. Ze zijn zeker niet bedoeld om zonder aandacht regelmatig op te dreunen. Ook niet bij een stil gebed. Is een aansporing om voor en na het eten te bidden en te danken bij jou nodig? Dan moetje je schamen. Voor de Heere en voor elkaar.

Graag wil ik je aansporen het gebed na het eten nog eens naast jouw gebed te leggen. Het gaat over jouw hart. Dat het niet op de aardse dingen gericht zal zijn, maar datje, door genade, de woorden uit het dankgebed mee mag bidden: "Dat wij altijd opwaarts mogen zien naar de hemel, vanwaar we onze Zaligmaker Jezus Christus verwachten."

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 2004

Daniel | 32 Pagina's

Bidden vóór en na het eten?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 2004

Daniel | 32 Pagina's