"Waarom mag je niet oordelen?"
In de Bijbel staat dat je niet mag oordelen. Maar als je het ergens niet mee eens bent, dan mag je daar toch je oordeel over geven? Waarom zegt de Heere Jezus in Mattheüs 5: Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.
Oordelen, wie maakt er zich niet schuldig aan? Gevraagd en ongevraagd geven wij ons oordeel. En wat gaat er dan veel verkeerd. Wij hebben van onze Schepper de gave van het woord ontvangen. Maar sinds de zondeval wordt die gave niet gebruikt om God en onze naaste daarmee te dienen. Ons boze hart maakt dat de tong gebruikt wordt in de dienst van satan.
Uit het hart... met de tong
Koning Salomo kende uit eigen ervaring de boosheid van het hart. Daarom zegt hij in de Spreuken: et toch op je hart! Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens (Spreuken 4:23). De Heere Jezus zegt in Mattheüs 15 hetzelfde: aar die dingen, die ten monde uitgaan, komen voort uit het hart, en dezelve ontreinigen de mens. Wat in ons hart leeft komt tot uiting in ons spreken. De Heere heeft ons een mond en een tong gegeven om te kunnen communiceren. Hoe gebruiken wij deze gaven? De apostel Jakobus geeft antwoord op deze vraag en hij spitst het toe op het gebruik van de tong. Zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn. Door haar loven wij God en de Vader, en door haar vloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn (Jakobus 3:8). Zover kan het gaan. Met onze tong dienen we God te loven, maar in plaats daarvan lasteren we onze naaste. De Catechismus sluit in zondag 43 aan bij de woorden van Jakobus als gezegd wordt, dat vals getuigenis geven, iemands woorden verdraaien en iemands lichtelijk en onverhoord oordelen of helpen veroordelen, de eigen werken van de duivel zijn. In ons hart schuilen alle wortels van hoogmoed, afgunst, haat, nijd en laster. Wat is het daarom nodig dat we een nieuw hart en een nieuwe geest ontvangen. Alleen uit een vernieuwd hart komen voort vruchten van geloof en bekering.
Oordeelt niet
De woorden van de Heere Jezus - Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt - staan in de Bergrede. De Bergrede wordt wel genoemd: de Grondwet van het Koninkrijk van God.
In deze rede legt de Heere uit wat de ware bedoeling van de wet en de profeten is. Aan de hand van verschillende voorbeelden (Mattheüs 5:21-48) legt Hij uit dat de schriftgeleerden de zin van de wet niet verstaan. Hun uitleg heeft een schijn van waarheid, maar de oprechte liefde tot God en de naaste wordt er in gemist. Zij verheffen zich boven het gewone volk, dat de wet niet kent.
Heb je vragen? Over geloof, over de maatschappij, over vriendschap: mail dan naar steljevragen@jbgg.nl. Schrijven kan ook: Postbus 79, 3440 AB Woerden. Ds. P. Mulder en de heer J.H. Mauritz beantwoorden deze vragen om de beurt. Je naam hoef je niet te vermelden. Met je vraag wordt vertrouwelijk omgegaan.
Ze oordelen naar een eigen maatstaf. Hun oordeel is onbarmhartig en onrechtvaardig.
En nu spreekt Christus, de zoon van God. Hij is niet gekomen om de wet te ontbinden, maar om de wet te vervullen (Mattheüs 5:17). In dat licht moeten we ook Zijn gebod verstaan: ordeelt niet. De Heere Jezus geeft Zij discipelen geen nieuw gebod, om dat in wettische zin na te leven. Integendeel! Hij verklaart Gods wet en wekt op tot gehoorzaamheid door het geloof. Oordeelt niet, dat heeft rechtstreeks te maken met het negende gebod. Daarom zullen wij dit gebod uit de Bergrede moeten onderhouden. Maar wie kan dat in eigen kracht? Begrijp je waarom we na de lezing van de wet zingen: Gun door het geloof in Christus krachten, om die te doen uit dankbaarheid'?
Wat hebben we verzoening nodig over ons oordelen. De Heere stelt ons schuldig. Hij zal de schuldige niet onschuldig houden. In Romeinen 3:1 zegt Paulus: aarom zijt gij niet te verontschuldigen o, mens, wie gij zijt die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven. Jij en ik staan schuldig.
Gelukkig staat daar in de Bijbel geen punt. Er is vergeving mogelijk voor al onze zondige woorden. Het bloed van Jezus Christus Gods Zoon wast en reinigt ook van deze zonde.
Een oordeel geven
Mag je dan nooit ergens een oordeel over geven? De Heere verbiedt in Zijn Woord niet dat we oordelen tussen goed en kwaad. Hij bestraft zelfs degenen die het kwade goed noemen en het goede kwaad. Je mag dus je oordeel geven over de dingen die op je afkomen. Als je ergens niet mee eens bent, mag je eerlijk je mening zeggen. Het is zelfs onze roeping om alles wat we horen, zien en lezen te toetsen aan de Schrift. In Handelingen 17 lezen we dat de gemeenteleden in Berea dagelijks in de Schriften onderzoeken of deze dingen alzo waren. Het is dus niet zo dat onze houding moet zijn: Daar heb ik niets mee te maken. Ben ik mijn broeders hoeder?
De enige juiste weg is dan wel dat we - waar mogelijk - met de ander in gesprek gaan. Dat we mild zijn in onze beoordeling. En dat zal niet kunnen zonder de liefde. Liefde gaat altijd samen met ootmoed en met erkenning dat ik niet beter ben dan de ander. De liefde zoekt het behoud van de naaste. De liefde zal ook geen verborgen zonde openbaar maken.
De Heere vraagt van jou en mij dat we eerlijk en rechtvaardig zullen oordelen. Dan gaat niet om eigen gelijk. En evenmin mogen we lichtvaardig oordelen of vanuit een zekere achterdocht of vooringenomenheid. In alles is het goed te bedenken dat als je met een vinger naar de ander wijst er altijd nog vier naar jezelf wijzen. Daarom: niet wijzen naar de ander, maar spreken mét de ander.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 2005
Daniel | 36 Pagina's