Predikant en roeping
"Wat is het verschil tussen apostel en predikant? Onlangs hoorde ik dat een apostel die de woorden Gods spreekt een roeping en een zending moet kennen. Waarom noemen wij onze dominees dan 'predikanten'? En waar komt het woord 'predikant' vandaan? Daarnaast zijn er ook namen als verkondiger, herder en leraar, profeet." Een vraag van een 1 5-jarige sluit er wel een beetje bij aan. "De mensen in de kerk luisteren naar de dominee. Als de dominee de Bijbel nou verkeerd uitlegt? Judas, die vlakbij Jezus leefde was een gemene verrader! En hij deed ook net of hij geloofde, hij volgde Jezus zelfs!"
In het Nieuwe Testament wordt over apostelen gesproken. Daarmee worden bedoeld de twaalf discipelen die de Heere Jezus persoonlijk heeft geroepen. We weten dat Judas de verrader is afgevallen en dat in zijn plaats Matthias gekozen is. Ook hoort Paulus, de bekende heidenapostel, tot de apostelen. Het woord apostel komt van het Griekse woord 'apostolos' en betekent 'afgezant' of 'gezondene'. In de tijd van het Nieuwe Testament heeft het woord de klank van een gevolmachtigde vertegenwoordiger of afgevaardigde. Die positie hebben de apostelen in het Koninkrijk Gods op aarde inderdaad gehad. De Heere Jezus zegt met betrekking tot de apostelen: o Ik iemand zende, wie dien ontvangt, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt die ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft (Johannes 13:20). Die hoge gezagslijn vinden we op meerdere plaatsen in de evangeliën.
Dienaar
De benaming apostel is in de kerkgeschiedenis eigenlijk voorbehouden aan deze in de Bijbel vermelde apostelen. De predikers van het Woord die na hen kwamen werden met andere namen benoemd: bisschop, leraar, herder en leraar, dienaar des Woords.
Bisschop komt van het Griekse woord 'episkopos' en betekent 'oudste'. In Filippenzen 1:1 is dit woord met 'opziener' vertaalt en in 1 Timotheüs 4:14 met ouderlingschap. Ook komt het woord voor 1 Petrus 2:25. Daar heeft het betrekking op Christus.
Deze benaming heeft in de roomse traditie een grote plaats gekregen. In onze traditie denken we bij episkopos, oudste, meer in de richting van de ouderling. De andere benamingen als leraar, prediker, dienaar des Woords zijn onder ons wel gebruikelijk voor degene die het woord predikt. Ze hebben ook een bijbelse oorsprong.
De benaming profeet gebruiken wij weer niet voor iemand die het Woord verkondigt. Bij die naam denken we vooral aan oudtestamentische profeten.
De naam predikant komt van prediker. Dat is degene die het Woord predikt. Deze benaming sluit aan bij de officiële naam Dienaar des Woords. In het Latijn is dat 'verbi divini minister', 'dienaar van het Goddelijke Woord'. De afkorting hiervan is v.d.m.; deze aanduiding voor predikant kom je nog wel eens tegen. De benaming 'dienaar des Woords' sluit aan bij bijbelse naamgevingen zoals 'dienaar van God' in 2
Korinthe 6:4; 'dienaar van Christus' in 2 Korinthe 11:23, Kolossenzen 1:7 en 1 Timotheüs 4:6; ook wel bij 'dienaar van het Nieuwe Testament' zoals in 2 Korinthe 3:6. Deze benamingen werden gebruikt voor Paulus, Epafras, Timotheüs en andere dienaren van het Evangelie. De prediker is dienaar van het Goddelijke Woord. Niet in de eerste plaats van de gemeente, ook niet van de kerkenraad, maar van het Goddelijke Woord.
Het woord dominee komt van het Latijnse woord 'dominus'. Het betekent gewoon 'heer'. In de zestiende en zeventiende eeuw werden mannen van aanzien, hoger geplaatste personen bijvoorbeeld, heel vaak met die benaming aangesproken. Toen werd die benaming ook wel gebruikt voor roomse geestelijken. In de loop van de tijd is in Nederland het woord eigenlijk alleen overgebleven als benaming voor predikanten. We kunnen zeggen dat het uiteindelijk niet gaat om de naam. Die is soms wel. zoals dienaar des Woords, en soms ook niet. zoals dominee, rechtstreeks aan de Bijbel ontleend. Het gaat vooral om de inhoud.
Overigens is het uiteraard wel van belang dat er met het ambt, dat er van 's Heeren wege is, respectvol omgegaan wordt. Ook in het aanspreken van de persoon en het gebruik van een benaming. Daarom is de aanspraak 'dominee' goed. Het waardige en het gewone wordt er wel goed in samengevoegd. De aanduiding 'dienaar des Woords' is vooral bijbels en inhoudsvol.
Geestelijk werk
De apostelen waren door de Heere Jezus persoonlijk geroepen. Daarbij kun je drie zaken onderscheiden. Ze zijn in hun persoonlijk leven door de Heere Jezus opgezocht en hebben Hem als hun Zaligmaker leren kennen (Johannes 1:35-52). Ze zijn door de Heere persoonlijk geroepen tot hun ambt (Lukas 6:12-16). En ze zijn door de Heere uitgezonden tot het ambtswerk waarbij hen de Heilige Geest beloofd werd (Johannes 20:19-23).
De positie van de apostelen was uniek. Zij hebben de Heere Jezus persoonlijk gekend, zijn door Hem Persoonlijk geroepen. Zij hebben ook uniek werk mogen doen: het begin van de christelijke kerk kwam door hun werk tot stand. Ook hebben sommigen van hen bijbelboeken geschreven.
Deze unieke positie hebben predikanten en andere ambtsdragers na hen niet (gehad). Toch is ook vandaag nodig voor predikanten dat ze van de drie genoemde zaken weten: persoonlijke bekering en geloofskennis van de Heere Jezus; persoonlijke roeping en persoonlijke zending tot het ambt. Dat is echt nodig om dit geestelijke werk in de dienst des Heeren te kunnen doen.
Hebben predikanten niet een te bijzondere positie? Heel de gemeente luistert twee of soms drie keer per zondag een hele preek lang naar hen. Stel eens dat er een Judas onder zou zijn?
Enerzijds moeten we voorzichtig zijn om zulke gedachten te hebben en te
uiten. Anderzijds leert de Bijbel zelf ons dat er een Judas onder de twaalven was. Ook weten we van een koning Saul. En in (de geschiedenis van) kerken zijn er veel predikanten (geweest) die verleiders waren, die het Woord niet goed predik(t)en maar allerlei dwalingen, zelfs vrijzinnigheden en schriftkritiek naar voren brachten/brengen. Tot verwoesting van de kerk en misleiding van zielen.
Verantwoordelijkheid
Verantwoordelijkheid De kerk heeft er op toe te zien wie tot dienaren des Woords gesteld worden. In 2 Timotheüs 2:2 lezen we dat de ambten toebetrouwd moeten worden aan getrouwe mensen. Ook heeft ieder persoonlijk een verantwoordelijkheid. We moeten onder een prediking zijn die echt naar het Woord is. Naar de totaliteit van het Woord, naar de mening des Geestes. Dat is: aar de belijdenis van de kerk der eeuwen. Onze drie gereformeerde belijdenisgeschriften geven deze uitmuntend weer.
Er rust in deze een grote verantwoordelijkheid op de kerk, bij de ambtsdragers. Daarom proberen we binnen de Gereformeerde Gemeenten ook zorgvuldig om te gaan met de toelating tot het predikambt. Eerst is er de kerkenraad die het verzoek van een gemeentelid moet bezien. Onder biddend opzien tot de Heere met de bede om het licht en de leiding van Zijn Geest. En dan is er het curatorium dat door onze Generale Synode is aangesteld om te gaan over de toelating tot de opleiding voor het predikambt. En als iemand de Theologische School heeft doorlopen, is er nog de classis die definitief beslist over de toelating. Gebeurt het dan volmaakt? Laten we dat nooit denken. Wij blijven maar kleine mensen. Maar toch heeft de kerk zo deze opdracht wakend en biddend te vervullen. Bid jij mee? Bid maar of de Heere Zelf arbeiders in Zijn oogst wil uitstoten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 oktober 2006
Daniel | 36 Pagina's