Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Belijdenis doen  en dan?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belijdenis doen en dan?

6 minuten leestijd

Hoe kun je belijdenis doen, terwijl je de belofte die je doet niet kunt waarmaken? Ik heb er zoveel strijd mee; het niet te kunnen nakomen wat je belooft.

Het is in ons kerkelijk leven de gewoonte dat ieder jaar met Pasen of met Pinksteren een groep jonge mensen openbare belijdenis des geloofs doet in de gemeente. Dat is iets moois. Het zijn veelal druk bezette en indrukwekkende diensten. Veel familieleden proberen er bij te zijn. leder voelt wel aan dat het een belangrijk moment is als een jongere met ja op de gestelde vragen antwoordt.

Maar waarom doe je belijdenis? En kan je wel waarmaken wat je belooft? Is echt belijdenis doen wel mogelijk? Is het niet beter om te wachten totdat je bekeerd bent? Het zijn vragen die jongeren ook wel stellen, bijvoorbeeld op de laatste avond van het catechisatieseizoen. En het is goed om daarover te spreken met je dominee of de ouderling die catechiseert.

In deze bijdrage wil ik proberen op enkele vragen in te gaan. Boven deze bijdrage staat: belijdenis doen, en dan? Het is de titel van een boekje dat vele jaren geleden geschreven is door de overleden predikant ds. A. Hoogerland. De titel van dit boekje stelt dezelfde vraag. Je doet belijdenis, maar dan? Kun je dat wel waarmaken? Wil je dat wel? Waar blijkt dat uit?

Waarom doe je belijdenis?

Je kunt deze vraag heel kort en krachtig beantwoorden: omdat je gedoopt bent! Wellicht had je dit antwoord niet verwacht. Wij beginnen vaak bij onszelf. Dan zeggen we: Ik sta voor de vraag of ik belijdenis zal gaan doen, maar kan ik dat wel? Toch is dat niet de goede volgorde. Het begint niet bij jouw keuze, maar bij de God van de Bijbel. Hij heeft jou geboren doen worden bij een open Bijbel. Dat is Gods leiding. En als een kleine "lidmaat van Zijn gemeente" werd je gedoopt. Je ontving het teken en zegel van Gods Verbond. Dat is niet zo maar; daar heeft de Heere voor gezorgd. Bij jouw doop heeft de Heere gezegd dat Hij ook jou God wil zijn. Dat is toch wel heel bijzonder. Dat hoefde de Heere niet te doen. Er is geen enkele reden te bedenken waarom de Heere jou liet dopen. Je bent immers niet beter dan die jonge mensen die niet gedoopt zijn en zonder Gods Woord opgroeien. Begrijp je nu dat korte antwoord op de vraag: Waarom doe je belijdenis. Omdat de God van je doop het van je vraagt. Vanaf je twaalfde jaar heb je catechetisch onderwijs ontvangen. De

bedoeling daarvan is dat je voorbereid wordt op het doen van belijdenis, zodat je niet langer dooplid bent, maar in volle rechten bij de gemeente hoort. Het laatste jaar van de catechisatie is de belijdeniscatechisatie. Een waardevolle periode. Dan ga je je samen met leeftijdsgenoten nog meer verdiepen in de leer van de kerk. Ongetwijfeld lees je dan samen artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daar lees je: Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering is een verzameling dergenen, die zalig worden en dat buiten haar geen zaligheid is, dat niemand, van wat staat of kwaliteit hij zij, zich behoort op zichzelf te houden, om op zijn eigen persoon te staan; maar dat zij allen schuldig zijn, zichzelf daarbij te voegen en daarmede te verenigingen; onderhoudende de enigheid der Kerk, zich onderwerpende aan haar onderwijzing en tucht, de hals buigende onder het juk van Jezus Christus, en dienende de opbouwing der broederen, naar de gaven, die hun God verleend heeft, als onderlinge lidmaten eenszelfden lichaams.

Onze belijdenis zegt dat we schuldig zijn ons bij de kerk te voegen om het juk van Christus te dragen en onze mede-gemeenteleden te dienen.

De goede keus

Zo wil de Heere dat je de middelen gebruikt om je aan Zijn dienst te verbinden. Hij roept je op om de weg te gaan die Hij in Zijn Woord jou wijst. En dan vraagt dat om een keuze. Geen keuze in de zin van: ik kan het wel of niet doen. Dat staat nergens in de Bijbel. De Heere roept je om Hem te dienen. Kies dan heden wie gij dienen zult. Die goede keuze kun je in eigen kracht niet doen. 'Maar wie Hem nederig valt te voet, zal van Hem Zijn wegen leren'.

Zo mag je naar de belijdeniscatechisatie gaan. Je voelt wel aan: als je het alleen doet om van de catechisatie af te zijn, dan is dat geen goed motief. Dan ben je net als de farizeeers; aan de buitenkant lijkt het heel wat, maar van binnen heerst de zonde. En nu is dat van nature bij ieder mens zo. Dan ben je doemwaardig voor God. En nu kan de Heere het onderwijs op de catechisatie gebruiken om je dat te leren. Dat er van jou geen verwachting is. Opdat je Hem zou gaan zoeken. Dan wil je je met jouw mogelijkheden verdiepen in de leer die naar Gods Woord is. Belijdenis doen is immers ook ja-zeggen op 'de leer die alhier geleerd wordt'.

Het gaat er niet om dat je een soort 'eindexamen' doet, maar het gaat er wel om dat je het belijden van de kerk je eigen maakt. Dat je daar van harte 'ja' op zegt. En hoe kun je dat van harte? Als je met Ruth mag zeggen: Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God'.

Wat is het een wonder als dat in jouw jonge leven waar mag worden. Dan kun je de bekering niet missen. Dan komt er een droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot de zaligheid.

Waarmaken

Het is een vergissing als je zelf de conclusie zou willen trekken: Nu ben ik zo ver dat ik kan waarmaken wat ik beloofd heb'. Zo werkt de Heere niet. Hij zegt niet: u moet jij het waarmaken, anders gaat het niet. Nee, zo is het niet. Lees eens wat Petrus zegt: ot Wie zullen wij heen gaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens (Johannes 6:68). Stel je toch eens voor dat Petrus het zelf had moeten waarmaken. Denk eens aan de zaal van Kajafas en de hof van Gethsemane. Er zou van Petrus niets terecht zijn gekomen. Maar nu het wonder: ezus zag op Petrus en toen mocht Petrus (weer) op Jezus zien. En daar kon niemand meer tussen komen.

Inderdaad, niet te zijn wie je voor de Heere zou moeten zijn, dat kost strijd. Daar wekt de Heere toe op: Strijd de goede strijd des geloofs. En al wat jou daarin ontbreekt, schenkt de Heere, zo gij 't smeekt, mild en overvloedig.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 2007

Daniel | 32 Pagina's

Belijdenis doen  en dan?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 2007

Daniel | 32 Pagina's