Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gemeente van Smyrna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gemeente van Smyrna

Bijbelstudie Openbaring

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Openbaring 2: 7a Lezen: Hoofdstuk 2

Bij de uitleg van hoofdstuk 2 geven we onze aandacht aan de brief aan Smyrna. Deze brief valt op omdat er geen enkele bestraffing in staat. Dat betekent natuurlijk niet dat deze mensen zondeloos waren. Maar zij brachten in praktijk wat Paulus de gemeente van Fillipi had voorgehouden: Dat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht. Smyrna lag aan een inham van de Egeïsche zee, iets ten noorden van Efeze. In Smyrna woonden de welgestelden. Tegen de hellingen lagen hun prachtige villa’s. Onder aan de voet van de bergen, waren de huizen van de armen. Eigenlijk was Smyrna een stad van grote tegenstellingen. We vinden die tegenstelling in deze brief terug. Enerzijds: ze zeggen dat ze Joden zijn. Anderzijds: ze zijn het niet. Enerzijds: gij zijt arm. En anderzijds: doch rijk. De dingen zijn in Smyrna anders dan ze lijken. Smyrna had veel overeenkomst met het Nederland van vandaag. Rijk, maar toch straatarm.

Straatarm
Zoals overal, leefden ook in Smyrna Joden in de verstrooiing. Hun synagoge liep leeg, door de prediking van het Evangelie in die stad. Dat wekte hun afgunst op. Ze begonnen lasterpraatjes rond te strooien over de christenen. Eén zo’n lastering was dat de christenen in hun bijeenkomsten kinderbloed dronken; zinspelend op het sacrament van het Heilig Avondmaal. De Heere spreekt er in de brief een zeer scherp oordeel over uit: Zij zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans. De meeste christenen woonden in de benedenstad bij de haven. Voor het oog had deze gemeente niets aantrekkelijks. Hun rijkdom was voor het oog verborgen. Arm naar de wereld, arm in zichzelf, maar toch rijk in God. Wat een verschil met de rijke stand van Smyrna. De zakenlui hadden geen tijd voor de dienst des Heeren. Zelden ging iemand uit bovenstad naar de samenkomsten van de gemeente. Op die dag ging men liever naar één van de badhuizen of hield men zich bezig met sport. Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan (Mattheüs 19: 23). De Alwetende Christus zag hun uiterlijke rijkdom en zegt: gij zijt straatarm.

Martelaar
De voorganger van de gemeente las de brief van de Koning aller koningen voor, onder de armen bij de haven. Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens. De voorganger van Smyrna heette Polycarpus. Hij was ongeveer zo oud als Johannes, in de negentig. De woorden van Christus zijn ook voor hem. Niet lang nadat de brief ontvangen was, brak in Smyrna een felle vervolging uit. Duivelse handen grepen naar de oude voorganger. De beul dwong hem en zei: “Zeg! Caesar is de HEER.” Polycarpus weigerde en werd naar het amfitheater gebracht. De proconsul was ook tegenwoordig en zei: “Zweer Christus af en u krijgt de vrijheid.” Toen antwoordde Polycarpus: “86 jaren heb ik Hem gediend en Hij heeft mij nooit enig kwaad gedaan, hoe zou ik dan nu Mijn Koning en Mijn Zaligmaker lasteren.” De proconsul bleef echter aanhouden en zei boos: “Ik gooi u in het vuur!” Toen zei Polycarpus: “U dreigt mij met vuur dat slechts even brandt. Gij zijt onkundig van een vuur dat voor eeuwig brandt en dat voor de goddelozen bereid is.” Het vuur vatte vlam in de brandstapel. De martelaar Polycarpus stak zijn handen omhoog en zijn ziel reisde naar de plaats van de eeuwige rust. …en Ik zal u geven de kroon des levens.

Vragen
1. Lees Johannes 16: 20 en 29 tot en met 33.
a. Zijn er overeenkomsten met de brief aan de gemeente van Smyrna?
b. Waarmee bemoedigt de Heere Zijn discipelen én de gemeente van Smyrna?
2. Christus zegt: Dit zegt de Eerste en de Laatste. Waarom zijn deze woorden zo vol troost voor Gods Kerk?
3. Waarom is het belangrijk voor de gemeente van Smyrna dat Christus zegt: Ik ben dood geweest en weder levend geworden? Betrek hierbij 1 Korinthe 15: 14 tot en met 20 en 1 Petrus 3: 18.
4. Is het zalig worden uit genade niet in strijd met zalig worden als beloning? Zie Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 63 en verwijsteksten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 2008

Daniel | 32 Pagina's

De gemeente van Smyrna

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 2008

Daniel | 32 Pagina's