Oorzaak en gevolgen van de zondeval
“Hoe was het mogelijk dat de duivelen vielen en de hemel moesten verlaten, terwijl Gods kinderen na hun sterven eeuwig bij God blijven? Wat is er nog over van het beeld van God in de mens na de val? Mag je zeggen dat dit beeld Gods verbroken is als een spiegel die bij het vallen in heel veel stukjes breekt?” Twee jongeren
De zonde begon onder de engelen, die door God goed geschapen waren. De Bijbel zegt hier niet veel over. Judas schrijft, dat de gevallen engelen aan hun beginsel ontrouw werden. Ze hebben hun eigen woonplaats verlaten (Judas: 6). Ze waren niet tevreden met de plaats die ze gekregen hadden in de schepping. Hoogmoed maakte zich van de satan en de engelen die zijn kant kozen meester (1 Timotheüs 3: 6). Goed geschapen en toch konden ze in opstand komen tegen God. Dat komt omdat God ze geschapen had met een vrije wil waarmee ze God hun Schepper vrijwillig konden liefhebben. Dat hebben ze in hoogmoed geweigerd. Ze wilden als God zijn, in plaats van trouw te blijven aan de plaats die God gaf. Ze kunnen en willen dan niet meer bij God in de hemel zijn. Zoals Adam niet in het paradijs kon blijven na zijn zonde, zo konden de gevallen engelen niet bij God blijven. Adam had in de weg van gehoorzaamheid een plaats voor eeuwig in het paradijs kunnen ontvangen. Door de zonde verloor hij die plaats. Alleen in de weg van bekering, vergeving en verzoening kon hij weer een plek krijgen bij God. Door de zonde konden zo ook de engelen hun plaats verliezen in de hemel. Voor hen is echter geen weg van herstel mogelijk. Hun oordeel is al gedeeltelijk voltrokken: nooit meer in de gemeenschap bij God. Op de oordeelsdag zullen ze definitief geworpen worden in de poel van vuur en sulfer, de tweede dood, dezelfde plaats waar de mens dan zal zijn naar ziel en lichaam (Openbaring 20: 10 en 15). Zo heeft God het naar Zijn wijze raad goed geschapen. Er blijft daarin voor ons veel verborgen. Aan de ene kant komt dat door ons door de zonde verduisterde verstand. Aan de andere kant geldt van veel dat het niet nodig is om het te weten om zalig te kunnen worden.
Verbroken beeld
In Genesis 1 lezen we dat de mens, man en vrouw naar het beeld en de gelijkenis van God geschapen zijn. Wat betekent dat? God is toch een Geest? God kan en mag daarom toch niet worden afgebeeld. In de Bijbel lezen we wel van Gods ogen, handen, armen en voeten, maar daarin past God Zich in Zijn spreken aan aan het bevattingsvermogen van mensen. Het zijn beelden die God gebruikt om duidelijk te maken wat Hij doet. Wij kennen die beelden in ons spraakgebruik ook. Er zijn spreekwijzen die ontlenen we aan de dierenwereld. Als we spreken over een slakkengang, dan verplaatst iemand zich heel langzaam, maar daarmee is hij of zij nog geen slak. Het is echter wel een vorm van beeldspraak die in één keer iets duidelijk maakt. Als er sprake is van Gods ogen, dan weten we Hij ziet en doorziet alles. Gods arm spreekt van Gods grote kracht en macht waarmee Hij Israël uit Egypte verloste. Maar wat is het beeld Gods dan waarnaar wij geschapen zijn? Uit Genesis kunnen we dat zo niet afleiden. Paulus spreekt echter over het herstel van het beeld Gods. Daarmee begint God in een mens, als hij wordt wedergeboren. De Heere herstelt dan kennis (Kolossenzen 3: 10), gerechtigheid en heiligheid (Efeze 4: 23). Het beeld van God zetelde dus in het hart en verstand en het spreidde licht uit over de hele mens. Het leven van het eerste mensenpaar was volkomen heilig voor God. Ze leefden volkomen tot Gods eer. Adam en Eva kenden Gods wil en wet ten leven. Adam kon vanwege die kennis onder andere de dieren namen geven. De mens stond recht ten opzichte van de Heere. Er lag niets tussen God en de mens. De zonde maakte dat de mens ‘onrecht’ ten opzichte van God kwam te staan.
Puinhoop
De zondeval verbrak het beeld van God. Toch blijf je restanten van het beeld van God in de mens herkennen. Vandaar dat de vergelijking wel wordt gemaakt met een spiegel die in duizend stukjes ligt. Een ander beeld dat ook wel wordt gebruikt, is dat er nog vonkjes over zijn. Dat betekent: het beeld is niet helemaal weg, maar je kunt nog restanten zien. Vonkjes zijn resten van vuur en licht dat heeft gebrand. Vonkjes: de mens heeft nog een verstand, een geweten. Beide beelden proberen duidelijk te maken dat de gebrokenheid zo groot is dat we het zelf niet kunnen herstellen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt dat de mens ‘heeft verloren, al zijn uitnemende gaven, die hij van God ontvangen had, en heeft niets anders over dan kleine overblijfselen daarvan, dewelke genoegzaam zijn om den mens alle onschuld te benemen’ (artikel 14). Wat zouden we daarom – zittend op de puinhopen van het door onze zonde verbroken beeld van God – de Heere moeten smeken om herstel. Herstel dat door genade om Christus werk nog mogelijk is. In Hem wordt tijdens Zijn omwandeling op aarde zichtbaar hoe dat beeld Gods in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid gestalte krijgt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 2008
Daniel | 36 Pagina's