Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ruth Bryan, onwaardige arenraapster

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ruth Bryan, onwaardige arenraapster

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Was zij van goede stand? Nee. Had zij maatschappelijk grote betekenis? Ook niet. Toch is haar naam bekend geworden, vooral onder Gods kinderen.

Ruth Bryan werd op 6 juli 1805 in Londen geboren. Haar vader was eerst winkelier, en later predikant in Nottingham. Ruth was het enige kind van de derde vrouw van dominee Bryan.
Haar halfbroers en zussen waren al het huis uit, zodat zij alleen opgroeide. Ruth kreeg een tamelijk strenge opvoeding. Als ze pijn of ongemak had, schonk haar moeder daar nauwelijks aandacht aan. Toen Ruth later wees geworden was en alleen haar weg moest gaan, zag zij hier de wijze hand van de Heere in.
Als kind had ze een gevoelige aard, was volgzaam en teruggetrokken.
Haar vader, die al op leeftijd was, deed Ruth in de leer bij een hoedenmaakster, zodat ze later zichzelf zou kunnen onderhouden.

Indrukken
Al vroeg had Ruth angst voor de toorn van God. De indrukken over zonde, dood en eeuwigheid kwelden haar steeds meer. Toen Ruth zeventien jaar oud was besloot ze een dagboek bij te gaan houden om haar gevoelens en gedachten op te schrijven.
Meteen al schreef ze over wat haar bezighield: Ik lijk enig gevoel van Goddelijke dingen te hebben, maar helaas, ben vanmiddag even afgestompt als anders. Niets, niets zal dit harde hart breken! Weer zijn de diensten van een sabbat voorbij; hoe zijn mijn voorrechten misbruikt! Ik kan niet zeggen hoe ik mij vanavond voel; ik weet niet waarheen ik mij moet wenden. O, dat ik door de Geest der waarheid geleid mag worden naar de rechte weg der gelukzaligheid!
Toen Ruth 18 jaar oud was, overleed haar vader in volle vrede. Moeder en Ruth moesten nu zelf voor hun inkomen zorgen, en moeder wilde graag dat Ruth bij haar thuis naaiwerk zou doen in plaats van op het hoedenatelier. Zelf begon haar moeder een pension.
Ruth vatte liefde op voor een pensiongast. Deze man deed zich heel godsdienstig voor, maar was totaal niet te vertrouwen en bedroog haar.
Ruth was hierdoor zo diep gegriefd dat ze alle bladzijden hierover uit haar dagboek scheurde. Als iemand het waagde op deze beproeving te zinspelen was haar antwoord kort en beslist: Als je me liefhebt, zul je zolang ik leef nooit weer over dat onderwerp spreken!
Langzaam maar zeker genas de grote wond die deze ontgoocheling had veroorzaakt.

Eben Haëzer
De overige dagboekaantekeningen bevatten echter niet altijd een droevig relaas. We zien Ruth met de zonde worstelen, maar ook hunkeren naar wat geluk in deze wereld.
Ze beschreef haar strijd en opzien om voor de eerste keer aan het Heilig Avondmaal deel te nemen.
Maar ze schreef ook van tijd tot tijd met grote letters EBEN HAËZER in haar dagboek, soms letterlijk als een steen met inscriptie getekend.
Vooral nadat op 32-jarige leeftijd de Zon der Gerechtigheid opging in haar leven, leefde zij in nauwe gemeenschap met de Heere en ontving zij veel geestelijke lessen, die zij ook beschreef. Ruth had een rustig, besloten leven waarin de zorgen haar niet bespaard bleven.
Rond haar veertigste levensjaar kreeg ze veel zorg met haar moeder, van wie de verstandelijke vermogens achteruit gingen. Op 8 oktober van het jaar 1846 overleed zij.
Maar Ruth was niet zonder troost.
Ze meende in de ouderlijke woning te moeten blijven wonen, wat haar echter veel financiële zorgen gaf.

Raadgeefster
Ondertussen kreeg Ruth steeds meer briefwisseling. Ze mocht voor velen een raadgeefster zijn in hun geestelijke noden. Omdat veel brieven en dagboeken bewaard zijn gebleven, kunnen ook nu nog haar eigen strijd, uitreddingen en geestelijke raadgevingen tot zegen zijn.
Na haar moeders dood vroeg men Ruth jonge meisjes te bezoeken die in een tehuis woonden. Dit zag ze als een taak door de Heere haar gegeven.
Ruth ging echter meer en meer met haar gezondheid tobben.
Al jaren had ze een sluimerende vorm van kanker, die steeds verergerde.
Op 55-jarige leeftijd overleed Ruth Bryan in Nottingham.
De laatste dagboekaantekening, - een maand eerder op haar verjaardag 6 juli 1860 - sloot ze af met deze woorden: De eeuwigheid zal niet genoeg zijn om de helft van Uw roem uit te spreken! Ik wacht tot U mij zult opnemen om met U te zijn, en Uw heerlijkheid voor eeuwig te aanschouwen. O mijn aanbiddelijke Heere, wees merkbaar bij mij in de laatste rivier. U bent voor mij door de dood gegaan en U heeft de angel eruit genomen. Laat mij nu ervaren dat U mijn eeuwige leven bent. O Heere, zegen mijn geliefde vrienden en doop hen die mij zeer zullen missen overvloedig met Uw liefde en vreugde., ...Eben Haëzer. Prijs de Heere!’

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2012

Daniel | 36 Pagina's

Ruth Bryan, onwaardige arenraapster

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2012

Daniel | 36 Pagina's