Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het concilie van Nicea

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het concilie van Nicea

Strijd over Christus is bijna zo oud als de kerk zelf

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de eerste eeuwen na Christus is er in de kerk veel strijd geweest over de vraag die Christus aan Zijn discipelen stelde: Wie zeggen de mensen dat Ik ben? Samenvattend zou je kunnen zeggen dat sommigen teveel nadruk legden op Jezus Godheid en anderen op Zijn mensheid.

Deze meningsverschillen mondden uit in het concilie van Nicea. De directe aanleiding was een twist in de kerk van Alexandrië, de havenstad van Egypte. Volgens Arius, de presbyter, was er een groot verschil tussen de Vader en de Zoon, en moest de Zoon als het eerste schepsel worden beschouwd. Er is een tijd geweest dat de Zoon er niet was, maar alleen de Vader, beweerde Arius. Christus moest gerekend worden onder de geschapen wezens - erg verheven, dat wel, maar toch een schepsel. Arius maakte kerkliederen waarin hij zijn opvatting in dichtvorm aan de man bracht. Door deze liederen kreeg hij veel invloed onder het kerkvolk, zoals in het lied ‘Thalia’:

We prijzen God, Die zonder begin is. De Zoon heeft wel een begin. God verwekte een Zoon voor Zichzelf. De Zoon mist van de kenmerken van Gods wezen. Want de Zoon is niet gelijk aan, noch is hij van hetzelfde wezen als de Vader.

De bisschop van Alexandrië maakte hier ernstig bezwaar tegen. Hij vond dat Arius de Schriftplaatsen negeerde die leren dat de Zoon voor de schepping bestond en één is met de Vader: Ik en de Vader zijn een (Johannes 10: 30); Deze is de waarachtige God, en het eeuwige Leven (1 Johannes 5: 20). Het strijdpunt dat in Alexandrië begon, groeide uit tot twistappel in de gehele kerk.

Constantijn
De kwestie kon alle aandacht krijgen, omdat de kerk sinds keizer Constantijn bevrijd was van vervolgingen. Sterker nog, het was voor keizer Constantijn van het grootste belang dat er eenheid was in de leer, zodat er geen scheuringen in zijn rijk ontstonden. Constantijn besloot om een concilie samen te roepen en de ‘kwestie Arius’ voor eens en altijd op te lossen. Het concilie werd op verzoek van Constantijn in Nicea, vlakbij de keizerlijke hoofdstad Nicomedia gehouden. De keizer kon dus een oogje in het zeil houden. Nicea lag aan een prachtig meer en er heerste een aangenaam klimaat. De eerste vergadering begon op 19 juni 325. De keizer hield de openingstoespraak en liet er geen twijfel over bestaan dat het in belang van het Romeinse Rijk was dat de verzamelde bisschoppen een eenparige beslissing zouden nemen. Het concilie was grootschalig van opzet. Naast de bisschoppen waren er ook verschillende assistenten aanwezig. Zo mocht Athanasius, diaken in Alexandrië, mee om zijn bisschop bij te staan. Athanasius schreef een verslag en noemt een aantal van 318 concilievaders. Bijna alle deelnemers kwamen uit de oostelijke helft van de kerk. De meesten hadden de zware vervolging onder Diocletianus nog meegemaakt. Zij zullen verwonderd zijn geweest over de vrijheid en de weldaden waarmee de keizer hen omringde.
De meerderheid was beslist niet voor de positie van Arius’, die de Zoon voor het eerste schepsel hield. Toch wist deze meerderheid niet precies wat zij dan wel over de Zoon moest belijden. Een gezamenlijke slotverklaring bleek niet eenvoudig. Men probeerde zich zoveel mogelijk te beperken tot Bijbelse uitdrukkingen, maar het lukte Arius en de zijnen steeds deze uitdrukkingen in hun eigen voordeel uit te leggen. Daardoor nam men de toevlucht tot meer theologische termen, waarvan de belangrijkste het zogenaamde ‘homo-ousios’ is, dat uitdrukt dat de Zoon ‘van hetzelfde wezen’ als de Vader is.

Belijdenis
De grote zorg van de vaderen was dat Arius niet enkel de Godheid van de Zoon loochende, maar daarmee ook het werk van de verlossing in gevaar bracht. Volgens Arius is Christus ook geen Verlosser bij uitstek, maar verlost Hij door voorbeeld te zijn voor de mensen. Hij toont ons hoe we ook zonen van God kunnen worden, namelijk door Hem na te volgen in deugdzaamheid. Athanasius, die ontpopte zich als de sterkste tegenstander van Arius, benadrukte dat wij een goddelijke Zaligmaker nodig hebben om met God verzoend te kunnen worden.

Na het concilie
De wens van keizer Constantijn om door het concilie van Nicea de kerkelijke twisten op te lossen, ging niet in vervulling. Over de uitdrukking ‘ homo-ousios’ (van hetzelfde wezen) bleef verwarring bestaan. Pas na een halve eeuw, tijdens het concilie van Constantinopel (381), kwamen de felle discussies tot bedaren. De besluiten werden zowel in Oost als West aanvaard. Zodoende kreeg de belijdenis een universele betekenis voor de kerk van alle tijden en plaatsen.
De belijdenis die in Constantinopel werd opgesteld, staat achter in ons psalmbijbeltje. Deze belijdenis is een herhaling van Nicea en op sommige plaatsen aangescherpt. Wij noemen deze dan ook wel met een moeilijk woord: het Niceno- Constantinopolitanum. Met name de passage over de Heilige Geest is uitgebreid: En in de Heilige Geest, die Heere is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten.

Actualiteit
De opvatting van Arius is eigenlijk heel modern. Hij plaatste Jezus aan de kant van de mens. Jezus is het eerste en beste schepsel. Hij komt God wel zeer nabij, maar is God niet. Hij krijgt hele hoge taken, zoals een uitvoerende rol bij de schepping. Toch blijft er een onoverbrugbare kloof tussen de Vader en de Zoon. Eigenlijk zijn vele moderne christenen Arianen. Er wordt in onze dagen erg positief over de mens gedacht. Laat het maar aan de mens over dan komt het wel goed. En laten we Jezus, de mens van Nazareth, daarin tot voorbeeld stellen.
Eigenlijk is het met de moslims niet veel anders. Ook moslims moeten hun toekomst veilig stellen door te presteren met Mohammed als inspiratiebron. De leer van Arius zal bij moslims in goede aarde vallen. We lezen in de Koran: Isa (Jezus) is de zoon van Mirjam. Hij zal in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals in hoog aanzien staan en behoren tot hen die in de nabijheid van God zijn. (Koran 3: 42) Arius zou het gezegd kunnen hebben. Maar in de Bijbel wordt niet zo positief over de mens geschreven. Er is niemand, die God zoekt (Romeinen 3: 11). Van de mens is er geen enkele verwachting meer. Het is uit en over met de mens. Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden (Galaten 4: 4). De verlossing ligt in Goddelijke handen en daar ligt zij eeuwig veilig.

Tenslotte een bemoedigend woord van Bernardus Smytegelt uit zijn catechismus: “Nu komt een verlegen hart en zegt: Is er zo een Goddelijke Zaligmaker? Ach God Wie is het nu? Ik ben nog al niet uit mijn beklemdheid. Wie zou het nu zijn? Nu komt de grote God, Die liefelijk in genade is en Die zegt: Komaan mijn schepseltje, daar is er Eén. En Ik zal Hem u noemen: ´t Is Jezus Christus!”


Geloofsbelijdenis van Nicea

Uiteindelijk kwam men eensgezind tot de officiële Geloofsbelijdenis van Nicea. Deze belijdenis van Nicea luidt aldus:
Wij geloven in één God, de almachtige Vader, schepper van alle zichtbare en onzichtbare dingen,
en in één Heere Jezus Christus, de Zoon van God, als Eniggeborene uit de Vader geboren, dat wil zeggen uit het wezen van de Vader, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God,
geboren niet gemaakt, van hetzelfde wezen als de Vader, door wie alles is ontstaan, zowel in de hemel als op aarde, die om ons mensen en om onze redding is neergedaald en vlees is geworden, mens is geworden, die geleden heeft en op de derde dag is opgestaan, die is opgevaren ten hemel,
die zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden, en in de Heilige Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2012

Daniel | 36 Pagina's

Het concilie van Nicea

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2012

Daniel | 36 Pagina's