Het doopformulier
Het doopformulier wordt bij elke doopdienst gelezen. Het is een heel mooi formulier.De inhoud is ook niet altijd makkelijk. Ds. C. Harinck legt in dit artikel uit hoe het formulier tot stand is gekomen en wat de betekenis van het formulier is.
Het doopformulier staat in verband met de liturgie, de vormgeving van de eredienst. De tempeldienst in het Oude Testament was aan allerlei voorschriften gebonden. Deze voorschriften waren niet door mensen, maar door God voorgeschreven. God Zelf bepaalde de vorm van de tempeldienst. Vooral de priesterlijke werkzaamheden worden nauwkeurig omschreven. Na de verwoesting van de tempel ontstaat de dienst in de synagoge. De dienst in de synagoge kende ook bepaalde liturgische voorschriften. Het voorlezen uit de Thora en de profeten, de prediking door de rabbi, het opzeggen van de gebeden. Al deze dingen kwamen in de plaats van de vroegere offerdienst. De nieuwtestamentische samenkomsten van de christenen werden voor een groot deel ingericht overeenkomstig de dienst in de synagoge. De schriftlezing en de prediking hebben vanaf het begin een grote plaats ingenomen. Maar ook de gebeden, de lofprijzing en de heilige broederschap rondom de liefdemaaltijd. Daarnaast kende men liturgische vormen voor het houden van het avondmaal en de bediening van de doop.
Geschiedenis
De vroegchristelijke kerk kende een bepaalde doopritus. Naarmate de kerk opschoof naar de Middeleeuwen kreeg de doopliturgie allerlei nieuwe elementen, zoals: het gebruik van zout, zalving met olie en duiveluitdrijving. Later verschijnen in de eredienst ambtelijke gewaden, kaarsen, wierook en het altaar waarop dagelijks voor levenden en doden het verzoenend offer wordt gebracht. De Reformatie heeft met al deze dingen gebroken.
We staan er vaak maar weinig bij stil, dat de reformatie van de kerk ook een reformatie van de liturgie inhield. De Reformatie bracht allereerst eerherstel van de prediking. Het kerklatijn werd vervangen door de volkstaal. De gemeente werd bij de liturgie betrokken door het gebed, uitspreken van de geloofsbelijdenis en het zingen van de Psalmen.
Er moesten ook nieuwe vormen gevonden worden voor de bediening van de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal. Calvijn ontwierp een nieuwe doopliturgie in Genève, à Lasco in de vluchtelingengemeenten, Zwingli in Zurich en Ursinus en Olevianus in Heidelberg. Petrus Datheen zorgde voor een formulier voor de Nederlands Gereformeerde kerk. Het was voor een deel afkomstig uit het formulier van Ursinus en Olevianus en gedeelten uit het formulier van Marten Micron, Calvijn en à Lasco. Ons doopformulier heeft wat dat betreft een ontwikkeling doorgemaakt.
Het werd later in opdracht van de Dordtse Synode 1574 door Caspar van der Heyden verkort en door de Nationale Synode van 1618-1619 bekrachtigd als het formulier dat in de Nederlandse Gereformeerde kerk voor de doop zou worden gebruikt. Dit verkorte doopformulier is het formulier dat wij gebruiken.
Uitgangspunt doopleer
Het doopformulier doet ons vaak wat vreemd aan. Wanneer zo onomwonden wordt gezegd, dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen en men daarom de kinderen als erfgenamen van het rijk Gods en van Zijn verbond moet dopen. De vraag aan de ouders, of zij niet bekennen dat hun kinderen in Christus geheiligd zijn, en daarom, als lidmaten Zijner gemeente behoren gedoopt te worden, weten velen ook maar moeilijk te plaatsen. Het dankgebed klinkt ons helemaal vreemd in de oren. Wij weten er geen raad mee, wanneer gedankt wordt, dat Gij ons en onze kinderen door het bloed van Uw lieven Zoon Jezus Christus, al onze zonden vergeven en ons door Uw Heiligen Geest tot lidmaten van Uw eniggeboren Zoon en alzo tot Uw kinderen aangenomen hebt. Toch is het in alle opzichten een door en door reformatorisch geschrift. Denk alleen maar aan de driedeling en de nadruk op de nieuwe geboorte. Ik denk, dat wij bij het lezen van het formulier niet de juiste bril gebruiken. In plaats van de bril van de reformatoren, lezen wij dit formulier dikwijls door onze eigen gekleurde bril. Dat doen we trouwens ook vaak met de Bijbel.
Je kunt het doopformulier niet verstaan zonder de verbondsgedachte van de reformatoren in gedachten te hebben. Het uitgangspunt van Calvijn en de andere reformatoren over verbond en kinderdoop is, dat het verbond dat God met Abraham en zijn nageslacht sloot, nu de gelovigen en hun nageslacht geldt. Gods verbond is nu met de zichtbare kerk. Zij gaan uit van de gedachte dat er wel veel veranderd is sinds de komst van Christus, maar dat het verbond hetzelfde is gebleven. Het heeft wel een andere vorm, maar geen andere inhoud.
Deze gedachte vinden we treffend verwoord in het doopformulier, als gezegd wordt: Gelijk God spreekt tot Abraham, de vader aller gelovigen en overzulks mede tot ons en onze kinderen, zeggende: Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u. Hier wordt gewoon gezegd, dat wat God eens aan Abraham en zijn nakomelingen beloofde, nu ons en onze kinderen wordt beloofd. Het is de gedachte die je in het gehele formulier terugvindt. Dit heeft Petrus trouwens op de Pinksterdag ook gezegd. Hij riep de verslagenen, die vanwege hun besnijdenis met God in een verbond stonden toe: U komt de belofte toe en uw kinderen.
Twee delen
Wanneer we vanuit deze gedachte nog eens kijken naar de moeilijke passages in het formulier, zal enerzijds heel wat duidelijk worden, maar blijven er anderzijds ook vragen liggen. Hoe kan God alle gedoopten beloven Zijn verbond met hen op te richten en hun tot een God te zullen zijn, terwijl helaas toch zoveel gedoopten zich niet als bondgenoten en kinderen Gods gedragen?
Nu zegt de apostel: God zij waarachtig maar alle mens leugenachtig (Rom.3:4). God handelt niet geveinsd met ons; Hij spreekt niet met twee monden en Hij bedriegt ons niet. Niet in het Evangelie en ook niet in de doop. Hoe komt het dan dat zoveel gedoopten met de wereld verloren gaan? Het komt, omdat het formulier ook spreekt over: Overmits in alle verbonden twee delen begrepen zijn, zo worden wij ook door de doop vermaand en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid, namelijk dat wij deze enige God, Vader, Zoon en Heiligen Geest, aanhangen, betrouwen en liefhebben van ganser harte, van gansen ziele en met alle krachten de wereld verlaten, onze oude natuur doden en in een nieuw godzalig leven wandelen.
Ook dit is een deel van de reformatorische verbondsleer. Het verbond moet worden ingewilligd in de weg van bekering en geloof. Slechts wanneer de twee delen, de twee partijen, bij elkaar komen ontstaat er een werkelijk verbond. De belofte en het verbond van God vragen om een antwoord. Nu gaf Ezau daar een ander antwoord op dan Jakob. En welk antwoord geef ik?
In de praktijk openbaren zich twee soorten van verbondskinderen. Daarom spreekt Calvijn over één verbond met twee soorten kinderen. Er zijn geestelijke kinderen van Abraham die met een zelfde geloof als Abraham in Christus hun heil zoeken. En er zijn vleselijke kinderen, die slechts uiterlijk tot het verbond behoren. Maar dit doet niet af aan de waarachtigheid van Gods verbond en beloften. Gods verbond en beloften blijven echter waarachtig, ook als men deze met Ezau verkoopt voor een schotel linzenmoes. Christus blijft immers Christus, al wordt Hij verworpen. Alleen ontvangen we dan de verbondswraak in plaats van de verbondszegen en wordt Christus ons een reuk des doods ten dode in plaats van een reuk des levens ten leven.
De gemeente kan in het dankgebed haar God toch blijven danken voor Zijn verbond en beloften. De opstellers hebben daar geen enkele moeite mee gehad. Na de doop overheerst een gevoel van ootmoedige dank. God heeft Zijn verbond en beloften in de doop verzegeld, de gemeente dankt haar God daarvoor. Zij wantrouwt Hem niet, maar dankt Hem en bidt of het gedoopte kind waarlijk een bondeling mag zijn.
Want God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 2014
Daniel | 32 Pagina's