Herkenning in de hemel

Jouw vraag gaat over de toekomst van Gods kinderen. Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden (1Joh. 3:1). Mag jij dit voor je zelf ook weten? Dit is de belangrijkste vraag. Het is een groot wonder als je een kind van God mag zijn. Het is van onze kant onmogelijk. Maar de Heere schenkt het uit liefde. Laat het je gebed zijn of de Heere je in deze liefde doet delen.

Johannes schrijft ook over de toekomst van de ware christenen: Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen (1Joh. 3:2). Dat is het tweede dat ik wil opmerken. Wij moeten over deze dingen denken en spreken met eerbied en voorzichtigheid. Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben (1 Kor. 2:9).

Bij de dood sterft het lichaam. Het lichaam keert weer tot stof, waarom we het moeten begraven. Dit geldt niet van de ziel. Deze vergaat niet, maar blijft in eeuwigheid. De Heere Jezus heeft dit verteld in de gelijkenis van Lazarus. Het blijkt ook uit de geschiedenis van de moordenaar aan het kruis. Zijn lichaam werd begraven, maar zijn ziel heeft beleefd: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn (Luk. 23:43).

Wat verstaan wij onder de ziel? De ziel is het wezen van de mens, het hart, het diepste centrum van ons bestaan. Zo kunnen wij denken, of onszelf blij voelen. Dit heeft met onze ziel te maken. Je zou kunnen zeggen dat dit functies zijn van de ziel. Al deze functies zijn door de zonde aangetast. Van nature is onze ziel dood en zijn de functies bedorven; onze wil, ons kennen, onze motivatie. Het is zo dat wij van nature geneigd zijn God en onze naaste te haten.

In de wedergeboorte maakt God de ziel levend. Daarbij wordt de wil vernieuwd en ontvangt de mens kennis van God, van zichzelf en van Christus. Deze vernieuwing wordt gewerkt door de Heilige Geest. Ze is in dit leven nog onvolmaakt. Maar in de hemel zijn Gods kinderen volmaakt gemotiveerd om God eeuwig te dienen. Nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben (1Kor. 13:12). De functies van de ziel worden dan volmaakt. Dat geldt ook voor herkenning en herinnering.

Volmaaktheid wil zeggen dat de mens dan weer volkomen het beeld van God mag dragen. Dat betekent ook dat er geen plaats meer is voor gebrek of (pijnlijke) herinnering daaraan. Ik, Ik ben het, Die uw overtredingen uitdelg, om Mijnentwil, en Ik gedenk uwer zonden niet (Jes. 43:25) Daarom is er in de hemel geen ziekte (Jes. 33:24), honger, dorst, hitte of verdriet (Openb. 7:16,17). Zo zal er in de hemel geen gemis zijn.

Op de jongste dag zullen de lichamen van Gods kinderen, die in verderfelijkheid zijn gezaaid, opgewekt in onverderfelijkheid en verenigd worden met de ziel (1 Kor. 15:42). Tot slot: ‘Hemels leven’ is niet hetzelfde als ‘volmaakt aards leven’. In de hemel zal God alles zijn in allen (1 Kor. 15:28). Wie voor eeuwig in de hemel wil komen, moet afscheid nemen van de zonde. Vandaag nog.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen