De vreugde van hun heer

Als je de gelijkenis van de talenten in Mattheüs 25 vers 14-30 snel doorleest, lijkt deze gelijkenis te zeggen dat je de talenten, bekwaamheden die God je gegeven heeft, goed moet gebruiken. Dan heeft de een meer talenten dan de ander… als je ze maar gebruikt!
Wat is het toch belangrijk om te lezen wat er staat.
Bij deze niet zo eenvoudige gelijkenis moeten we vooral letten op het verband van de tekst. Christus heeft Zijn discipelen, ziende op Jeruzalem vanaf de Olijfberg, verteld van Zijn wederkomst en de bange tijd die daaraan voorafgaat. In de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden komt dit ook aan de orde. In Mattheüs 24 vers 45 vraagt Jezus: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige dienstknecht, denwelken zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft om hunlieden hun voedsel te geven te rechter tijd? De kanttekeningen wijzen erop dat het hier gaat over ‘de apostelen en dienaars van het Evangelie, die de geestelijke spijze der ziel uitdelen’. In dat licht staat ook deze gelijkenis.

Van grote waarde
Want het is gelijk een mens die buitenslands reizende…, zo begint de gelijkenis. Christus wijst op iemand die ver weggaat en lang wegblijft. In de gelijkenis laat deze mens zijn goederen achter en geeft ze over aan de dienstknechten. Het is van grote waarde wat hij hun in handen geeft. Een talent is 34 kilo goud of zilver. Als we van zilver uitgaan, betekent dat voor een arbeider veertien jaar werken! De dienstknecht die één talent krijgt, krijgt dus niet weinig, maar een ontzaglijk groot goed in handen. Voor hen die twee of zelfs vijf talenten krijgen, is dit nog veel groter.
Wat laat deze heer een onuitsprekelijk groot goed achter. Het blijft zíjn goed. Het ligt in hun handen. Ze hebben het gekregen ‘naar hun vermogen’. De heer weet hoeveel hij aan wie moest toevertrouwen.
Zo heeft Christus voor Zijn heengaan aan Zijn dienstknechten talenten nagelaten: de prediking van het Evangelie. Wat een groot goed.
De dienstknecht met de vijf en de twee talenten verdubbelen dit goed tot tien en vier talenten. Die een talent heeft gekregen, begraaft het. Hij verbergt het geld van zijn heer. Opnieuw maakt de gelijkenis duidelijk: het is niet van die dienstknechten. Het blijft het bezit van de meester.

Voor de Heere
Na lange tijd komt de heer terug. Dat ziet op de wederkomst van Christus (zie ook vers 31). Zijn dienstknechten moeten zich verantwoorden. Nu blijkt dat de dienstknecht met de vijf en de twee talenten het goed hebben verdubbeld. De meester zegt: Over weinig zijt gij getrouw geweest. Maar het was toch van onschatbare waarde? Jawel, maar die dienstknechten zullen het beamen: hun prediking was slechts een speldenprik bij de heerlijkheid die nu aanbreekt! Over veel zal ik u zetten, krijgen ze te horen. Het vele is het ingaan in de vreugde van hun heer. Dan vallen de talenten weg en blijft de vreugde over om bij hun meester te zijn én te zien dat de verdubbeling van de talenten voor de meester is.
We kunnen de betekenis nu eenvoudig benoemen. Gods knechten hebben gearbeid in de prediking van die onuitsprekelijke schat van Gods Woord. Er mocht vrucht zijn op die prediking. Het is verdubbeld! Voor wie zijn nu de talenten die erbij gekomen zijn? Voor de Heere. Wat zijn ze verblijd als ze het als het ware Hem mogen geven. Het komt Hem zo toe. En zelf mogen ze ingaan in de vreugde van Hem Die ze mochten verkondigen en Die ze zo lief hebben gekregen. Dat is hun vreugde, hun alles!

Harde gedachten
En die ontrouwe dienstknecht. Hij heeft het ene talent toch goed bewaard? Hoor echter wat hij zegt: Heere, ik kende u dat gij een hard mens zijt. Hij heeft harde gedachten van de Heere! Hij verwijt de Heere dat Hij maait waar Hij niet gezaaid heeft.
Hij is bang voor de Heere. Maar deze dienstknecht heeft toch ook zo’n grote schat gekregen, Gods Woord? Jawel, maar hij zegt: de Heere eist van mij iets wat Hij mij niet gegeven heeft. Ik kan toch niet voor de vrucht zorgen? Als de Heere niets doet (niet zaait), kan ik er toch ook niets aan doen dat het talent niet is verdubbeld? Wat is de Heere hard, zo denkt hij, dat Hij om de vrucht komt, terwijl ik daar toch zelf niet voor zorgen kan. Hij heeft Gods Woord begraven. Waarom zou hij preken? Waarom zou je het lezen? Als God je niet bekeert, gebeurt er toch niets … wat erg!
Hier blijft alleen het oordeel over en het ene talent wordt ook weggenomen. De mogelijkheid van zalig worden door de prediking van Gods Woord wordt weggenomen in die grote dag.
Jonge mensen, neem dit toch ernstig. Wat heeft de Heere jullie een ontzaglijk grote schat in handen gegeven. Wat is de prediking een kostbaar iets. Zul je er zuinig op zijn? Zul je de Heere sméken of Hij het talent wil verdubbelen in jouw leven! Dat de vrucht van de prediking, die verdubbeling of vervijfvoudiging in jouw leven openbaar mag komen: de wedergeboorte, het geloof in Christus, de bekering van je leven. Dan zal het straks zo hartelijk waar blijken te zijn: het talent is van de Heere en de verdubbeling ook. Het is alles van Hem. En dat is niet hard. Dat is pure genade. Wat zal het een vreugde voor Gods knechten zijn als ze ook jonge mensen onder die verdubbelde talenten zullen zien.

Serie over het openbare optreden van de Heere Jezus

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen