Reisliederen

De Bewaarder op reis
De HEERE is uw Bewaarder (Ps. 121:5).

Voordat de vakantie begint, zoek je misschien een paar waardevolle spulletjes bij elkaar. Je bewaart ze in een goed afgesloten kluisje. Daar zijn ze veilig. In Psalm 121 gaat het ook over bewaren. Het betekent: bewaken. Anders gezegd: waakzaam zijn, er zorg voor dragen. Zoals dat meisje dat elke dag haar lievelingskonijn verzorgt. Zo bewaart de Heere al Zijn kinderen. Hij omringt hen met Zijn zorg en liefde. Vraagt het aan Elia op de Karmel. De Heere is zijn Bewaarder. Daniël in de leeuwenkuil ervaart Gods zorg en Petrus in de gevangenis. De Heere is hun Bewaarder. Hij geeft schaduw in de hitte van de dag. Alle kwaad weert Hij of Hij keert het ten goede. Zijn bewarende hand is er zelfs als de dood komt. Hij draagt Zijn volk door de dood heen tot het leven. Ook al komen op zijn reis naar Jeruzalem de bergen dreigend op hem af, zonder Bewaarder is de dichter verloren. Hij verdwaalt, valt in een ravijn of is een prooi van wilde dieren. Maar de Heere is zijn Bewaarder.

Afhankelijk op reis
… alzo zijn onze ogen op de HEERE, onze God, totdat Hij ons genadig zij (Ps. 123:2).

Knecht zijn betekent luisteren naar je baas, onvoorwaardelijk hem gehoorzaam zijn. De dichter van Psalm 123 weet wat het is om knecht te zijn. Hij weet ook, door herscheppende genade, wat het is dat God zijn Meester is. Daarom heeft hij Hem hartelijk lief. Daarom wil hij niets liever dan dicht bij Hem blijven. De vijand is op de been. Men spot met hem. Maar de Heere is zijn Toevlucht en Sterkte. Dat is niet altijd zo geweest. Nee, toen dacht hij zich zelf te kunnen redden. Maar daarmee is hij beschaamd uitgekomen. De Heere heeft hem, door Zijn Geest, afhankelijk gemaakt. God is groot. Hij is heilig, vlekkeloos rein en jij leert dat je verloren ligt, in zonde en schuld. Om zo vanuit de diepte je ogen op te slaan tot Hem, Die in de hemel is en in het Offer van Zijn Zoon vol is van genade en ontferming. Want Zijn Naam is Heere. Hij is in Zijn Zoon vol van genade en waarheid.

Gods bescherming op reis
Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in eeuwigheid (Ps. 125:2).

Weer een reislied van pelgrims die op weg zijn naar Jeruzalem. Ondanks dat de reis gevaarlijk is, klinkt er in deze psalm toch een vast vertrouwen door. De dichter leert afzien van eigen kracht en inzicht. Als hij vanuit de verte Jeruzalem ziet liggen, de bergen er omheen, zij vormen als het ware een schildwacht rond de stad. Zo is de Heere een vurige muur rondom Zijn volk. Het is waar: Wie God bewaart, is wel bewaard. Geloof jij dat? Gods Geest wil je dat leren. Jij bent ook op reis. Je reis is niet zonder gevaar. Aan vijanden ontbreekt het niet. Ongedacht kunnen zij je meetrekken, de verkeerde kant op. Weg bij Jeruzalem vandaan. Dan loopt je reis dood. Weet je Wie je nodig hebt? De Bewaarder Israëls. Je moet Hem leren kennen door het wonder van de wedergeboorte en bekering. Dat is mogelijk omdat er voor de Heere Jezus geen bewarende hand was. Hij is op Golgotha van Zijn Vader verlaten, zodat jij tot God genomen, door Hem bewaard, behoed en nooit meer verlaten zal worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen