Als laatste zond Hij Zijn Zoon...

Beeld
Een rijk landheer bouwt een wijngaard. Hij doet dat zorgvuldig en zorgt voor de veiligheid door een omheining en een uitkijktoren te plaatsen. Hij verhuurt de wijngaard en gaat zelf naar het buitenland. Op het moment dat de eerste druiven geoogst worden, stuurt deze man zijn knechten om de vruchten op te halen. Maar wat doen de slechte huurders? Ze mishandelen, doden en stenigen de knechten. De heer stuurt andere knechten. Opnieuw gebeurt hetzelfde. Als laatste stuurt hij zijn zoon. Zijn zoon zullen ze toch niet doden? Maar dat doen ze juist wel! “Dit is de erfgenaam”, zeggen de huurders, “als we hém doden, is alles van ons.”

Aanleiding
Jezus is veel in gesprek met de geestelijke leiders van Israël. En Zijn oordeel over hen is niet positief. Ook nu spreekt Hij met hen. Ze hadden Hem een vraag gesteld. Ze vroegen Hem door wat macht Hij sprak en handelde (vers 23). Uit alles blijkt het ongeloof en de vijandschap tegenover Jezus. En daarom vertelt Jezus twee gelijkenissen, die gaan over ongehoorzaamheid, ongeloof en vijandschap tegenover God.

Vergelijking
Jezus neemt het beeld van een wijngaard. Door de manier waarop Hij deze wijngaard omschrijft, is het voor schriftgeleerden duidelijk dat het over Israël gaat (lees Jes. 5:1-7). God zond profeten tot behoud van Zijn volk, maar ze moesten hen niet. Ze hebben hen gestenigd en gedood. Verderop in Mattheüs zal Jezus het uitroepen: Jeruzalem, Jeruzalem, gij die de profeten doodt, en stenigt die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen (…), en gijlieden hebt niet gewild (Matth. 23:37).

Uitleg
De gelijkenis heeft een open einde. Maar Jezus laat de overpriesters en farizeeën de conclusie trekken. Dat doet hij door een vraag te stellen: “Wat zal de heer met die huurders doen?” “Doden natuurlijk en de wijngaard aan goede huurders geven!” Met dit antwoord vellen ze een scherp oordeel over zichzelf. Zij zijn die slechte wijngaardeniers, dat hebben ze wel gemerkt (vers 45). God zond profeten en ze werden gedood. Als laatste zond Hij Zijn Zoon, de Erfgenaam (lees Hebr. 1:1- 2). Zullen zíj Hem ook afwijzen en doden? Ja, júist Hem. Hier spreekt Jezus profetisch over Zijn sterven. Zeker, met Zijn dood nam Hij de eeuwige straf van Zijn volk op Zich, maar het vergrijp aan de Zoon, kwam voort uit ongeloof en vijandschap.
Het is opvallend dat Jezus juist tegen Schriftgeleerden zegt: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften… Dat is een verwijt! Natuurlijk hadden ze dat wel gelezen. Ze kenden de hele Schrift. Maar rond hun hart zat een schil van ongeloof, vijandschap en onvermogen om de Schrift te verstaan.
Lijken wij op deze farizeeërs? Ja, helaas wel. Wat doe jij met de boodschappers van God? Laat je ze maar praten? En Christus, de Zoon? Hij wordt ons toegezonden door Zijn Woord! Ook voor ons geldt: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften. Wij leven op voet van oorlog met een God Die ons behoud zoekt. Acht het bloed van de Zoon niet onrein. Jezus Christus is de Hoeksteen. Hij is het, en God meent wat Hij zegt! Maar gelóóf je dat? Gehoorzaam je? Wee jou als je ongehoorzaam en vol ongeloof blijft, want dan zal deze Steen je verpletteren. Er is - en dat is het Evangelie - ook een andere kant. Deze Steen is voor God dierbaar. En als Hij jou, door Gods genadewerk in je leven, dierbaar geworden is, geloof dan dat jij ook dierbaar voor Hem bent!

Dit is het laatste artikel in de serie over de gelijkenissen van de Heere Jezus. Meer lezen? Koop het boekje Koninklijke lessen. Gelijkenissen voor jongeren uitgelegd door Jeroen Kriekaard.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen