Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. L.G.C. Ledeboer en de Afscheiding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. L.G.C. Ledeboer en de Afscheiding

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Het optreden van Ds. Ledeboer kan niet worden losgemaakt van de doorderking van de Verlichting in de Ned. Hervormde Kerk. W'ie zich laat leiden door het licht van de onbedorven rede gaat vanzelf de deugd betrachten en Jezus navolgen. Hij wordt daarmede een deugdzaam, mens, die in het hiernamaals door God zal worden beloond. In 1816 opende de Hervormde Kerk de deur voor vrijheid van leer door het aanvaarden van een dubbelzinnig te lezen eedsformule voor predikanten. De leertucht, zoals die in zondag 31 van de H.C. wordt beleden, had daarmede afgedaan. Het modernisme kon zich volledig gaan ontplooien.

2. Ledeboer (1808-1863) stamt uit een zeer gegoede, vooraanstaande Rotterdamse koopmansfamilie. Tijdens de theologiestudie te Leiden waren er geen vriendschappelijke kontakten met H. P.Scholte en andere personen, die later in de Afgescheiden gemeenten een leidinggevende plaats zouden innemen. In 1838 werd Ledeboer predikant te Benthuizen. Zijn prediking is dan niet geheel vrij van de geest van de tijd. Opmerkingen van een gemeentelid gebruikt God tot zijn bekering. Daarna preekte hij over de tekst: "Dit weet ik, dat ik eerst blind was en nu zie". Zijn prediking krijgt nu een schriftuurlijk-bevindelijk karakter. Uit de verre omtrek trekken de mensen nu op zondag naar Benthuizen. De zuivere bediening van het Woord is schaars in deze tijd! Bij de kandidaatstelling voor ouderling breekt Ledeboer met de gewoonte om ook buurtschappen in de kerkeraad vertegenwoordigd te doen zijn. De vreze des Heere is voor hem, de eerste vereiste om iemand door de kerkeraad te laten kandidaatstellen. Deze benadering roept protest op. Het classicale bestuur (Leiden) vernietigt het kerkeraadsbesluit, omdat het in strijd is met het "Algemeen Reglement ". Dit Reglement werd gedragen door de Verlichtingsgedachte. Alles dient centraal op een zeer redelijke wijze te worden geregeld. De zelfstandigheid van de plaatselijke kerkeraad (een bijbels gegegeven) werd door dit Reglement geheel ondergraven.

3. De kwestie brengt Ledeboer in grote innerlijke strijd.Wat heeft er zeggenschap in de kerk: Gods Woord of het Algemeen Reglement? In "Van 's Heeren wegen" schetst hij hoe hij tot een beslissing kwam: "Ik moest den bundel menschelijke halen, ze vergelijken met Gods Woord. Dit geschiedde. Het eene licht kwam boven het andere. Er ging kracht uit van den Heere Heere. Zijn Woord moest ik kiezen en het menschen woord af zeweren. . . . In blindheid had ik ze ondertekend, ziend moest ik ze afzweren....De vreugde die ik in God gevoelde bij dien stap en keuze was groot. Het pas daar ik negen maanden mede gelopen had, ontviel mij". Op de volgende dag, zondag 8 november 1840 - zes jaar na de Afscheiding - deelt hij de gemeente zijn beslissing mede. In hevige verontwaardiging werpt hij het gezangenboek en de reglementen van de kansel. Na de dienst begraaft hij de boeken met een deel van de gemeente in de tuin van een door hem, gekocht leegstaand huis. Daarbij zingt de gemeente: De Heere zal opstaan tot den strijd... Maar 't vrome volk in U verheugd...

Ledeboer was geen man die sensatie zocht. Hoewel er beslist een meer ordelijke wijze is om bezwaren kenbaar te maken, moeten we beseffen, dat de hele gebeurtenis vol symboliek is. Nu God licht gegeven heeft, is de kracht van de gezangenbundel en van de reglementen gebroken. Ze zijn dood en behoren begraven te worden. Het optreden van Ledeboer is de zeer persoonlijke vormgeven van een na veel strijd ontvangen inzicht en als zodanig een publiek getuigenis tegen de geest van de verlichting, die de kerk heeft geruïneerd.

4. Dit optreden van Ledeboer heeft schorsing door de classis Leiden van de Herv. Kerk tengevolg. De schorsingsprocedure wordt met grote snelheid voltrokken. Op 25 januari 1848 volgt reeds het ontzet worden van de dienst als predikant in de Herv. Kerk. Over de principiële bezwaren van Ledeboer tegen de gang van zaken zwijgt het officiële stuk in alle talen. Men wil daarover eenvoudig niet met Ledeboer in discussie treden. Overzien we alle afgelegde verklaringen, dat blijken er bij de predikant van Benthuizen vier hoofdbezwaren te bestaan:

- de invoering van het Algemeen Reglement
- het zingen van de Evangelische gezangen
- het niet meer toekennen van bindend gezag aan de formulieren van enigheid door het zwijgen van de Synode
- het niet meer toepassen van de leertucht.

Voor de zeer standsbewuste kerkelijke regeneten is het optreden van Ledeboer uiterst teleurstellend geweest. Het gaat nu om een patriciërs zoon. Deze man vertegenwoordigt hun eigen kring! Daarom, moet deze m.an zo snel mogelijk de N.H. Kerk uit. Zo is Ledeboer uit de Hervorm.de Kerk geworpen. Hij heeft zichzelf nooit als een scheurmaken geschouwd. Door Gods genade is er ook geen bitterheid bij hem te vinden over de harde gang van zaken.

5. Opvallend is dat de kerkbesturen in hun aanklacht ook memoreren, dat Ledeboer werkzaamheden in Afgescheiden gemeenten heeft verricht in de periode tussen 8 november 1840 en 26 januari 1841. Dit is des te opvallender, om.dat hij meermalen op de kansel tegen Afscheiding heeft uitgelaten. Hij schrijft zelf ook: "Tegen Scheiding was ik ingenomen, soms in eene hoge mate. ..Ik schreef, sprak, bad en worstelde ertegen......Wel gaat hij gebukt onder diepe schuldgevoelens vanwege de krenkende, felle vervolging van de Afgescheidenen door de overheid op verzoek van het Herv. Kerkgenootschap. Ds. H. de Cock met name is hem sympathiek. Ten beroep van de afgescheiden gemeente te Zuid-Beijerland wordt echter niet aanvaard. Vier dagen na zijn schorsing op 17 november 1940 komt hij ongezocht en ongedacht op de Synode van de Afgescheidenen te Amsterdam. Hij verricht daarna in deze kring ambtelijk werk, maar heeft zelf geen vrijmoedigheid om eigener beweging tot afscheiding over te gaan. Al spoedig blijkt, dat hij met de Afgescheidenen principieel van mening verschilt over de zgn. vrijheidsaanvraag, waardoor men afzien van de bezittingen, inkomsten-, rechten en titels (naam) van de "gevestigde" Herv. Kerk. In de ogen van Ds. Ledeboer is deze aanvrage om vrijheid te ontvangen om te vergaderen ten diepste een verloochening van de gehoorzaamheid, die men verschuldigd is aan Christus, het enige Hoofd der Kerk. Bovendien kan er z.i. geen sprake van zijn, dat men de historische verbondenheid met de kerk der reformatie in ons land op welke wijze dan ook prijs geeft. Daarom is Ledeboer in stilte, alléén, in gehoorzaamheid aan Christus, de Koning van de Kerk, zijn weg gegaan. De periode dat Ledeboer met een voorbehoud t.a.v. de vrijheiddaanvraag Afgescheiden predikant is geweest, kan ten hoogste gesteld worden op acht maanden.

6. Het kerkelijk standpunt van Ds. Ledeboer tekent zich reeds enigermate af in de vorige paragraaf. Hij wil slechts wederkeer tot leer, kerkregering en inrichting van de eredienst, zoals die eenmaals zijn vastgesteld door de Synode van Dordrecht in 1618-1619. De kerkbesturen van de N.H. Kerk, die door koning Willem I in het leven zijn geroepen beschouwt hij als dieven. Zij zijn het huis van de kerk binnengedrongen, hebbende oorspronkelijke bewoners vastgebonden en van al hun goederen beroofd en verwijderd. Daar al zijn de dieven nu in bezit van de naam, de rechten en de kerkelijke goederen van de Ned. Herv. Kerk, daarmede zijn zij nog geen wettige bezitters. In dit licht moet de bekende uitspraak van Ledeboer gezien worden: "Het (n.l. het geheel van de N.H. Kerk) is het onze, en God zal het ons wedergeven op zijn tijd en de vijanden verdrijven". Dit verklaart waarom Ledeboer en de zijnen lang gewacht hebben met het definitief vormgeven van eigen kerkelijk leven. De doop der kinderen werd jaren uitgesteld. Te Benthuizen bouwde men een houten noodkerk i.p.v. een stenen gebouw. Toen echter de reformatie in de Ned.Herv. Kerk uitbleef heeft men door de nood gedwongen vorm gegeven aan eigen kerkelijk leven. Ledeboer en de zijnen hebben ook nimmer de Ned. Herv. Kerk als een valse kerk bestempeld. Men bleef uitzien naar een door God gegeven herleving. Anderzijds heeft Ledeboer er nooit twijfel over laten bestaan dat de afscheiding geoorloofd was. Men maakte zich immers los van het in 1816 tot stand gekomen "genootschap", waarin het remonstrantse beginsel zijn beslag had gekregen. Er heeft geen afscheiding plaats gehad van de oude Gereformeerde Kerk. Daar is men een wettige voortzetting van. Ledeboer bleef zijn gemeente dan ook zeer nadrukkelijk gereformeerde gemeente noemen. Zo noemde men de plaatselijke hervormde gemeente in de tijd van de reformatie en de nadere reformatie. Er is geen breuk met het verleden, maar continuïteit, blijvende verbondenheid.

De handhaving van de belijdenis is voor Ds. Ledeboer het beslissende punt. De band daarmede is in de Ned. Herv. Kerk losgelaten. Daarom kan daar onze plaats niet zijn, naar zijn inzicht, zolang God geen wederkeer schenkt. Vlak voor zijn sterven heeft hij in een preek te Veenendaal nog uitvoerig over zijn kerkelijk standpunt gesproken: "betuigende inaller tegenwoordigheid, dat allen wat van de belijdenis onze godvruchtige vaderen afweek eenmaal als kramerij zal worden weggeraapt". Zo overtuigend is zijn getuigenis, dat velen zich na deze dienst bij de gereformeerde gemeente voegen.

Literatuur

a) In kort bestek
- M.Golverdingen: Kenschets van Ds.Ledeboer, zijn strijd en zijn Gereformeerde Gemeenten In: Alleen uit Hem en door Hem, Goes , 1977, blz. 43 -74
- C. de Jongste: De eigen weg van ds. Ledeboer: Als een balling omzwerven In: Zij die bleven...zij die gingen .153 jaar Afscheiding. Bijlage R.D. 9 oktober 1934, blz". 17-21

b) Bronnen en levensbeschrijvingen
H. Natzijl(samensteller): Verzamelde geschriften van en over Ds. L.G.C. Ledeboer, Utrecht, 1977-1980

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 29 oktober 1984

Driestar bundels | 77 Pagina's

Ds. L.G.C. Ledeboer en de Afscheiding

Bekijk de hele uitgave van maandag 29 oktober 1984

Driestar bundels | 77 Pagina's