Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeugd en traditie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugd en traditie

20 minuten leestijd

Wat is traditie

Het woord traditie is afgeleid van het latijn: tradere, waar het weer een samenvoeging was van trans en dere-. over-geven, overdragen, overhandigen, overleveren. Het woordenboek Van Dale (1984) zegt: Het is hef overdragen van persoon op persoon, van generatie op generatie, bij monde en vervolgens ook in voorstelling of geschrifte, van cultuurgoederen. Als tweede betekenis beschrijft Van Dale 'traditie' als volgt: Hetgeen (mondeling of op andere wijze) overgegeven is van geslacht op geslacht, hetzij een verhaal of een gewoonte of een gebruik. Tenslotte neem ik uit het woordenboek over; Het zich richten naar overgeleverde gebruiken, meningen, gevoelens; de traditie verzekert de continuïteit in de culturen. We kunnen dus zeggen dat wij onder traditie verstaan het proces van overdracht van opvattingen en gedragsnormen van generatie op generatie en het zich richten naar deze opvattingen en gedragsnormen. Als we van de algemene traditie overstappen naar de christelijke traditie dan kunnen we deze laatste omschrijven als de vormgeving van het geloofsleven.1)
Bij de christelijke traditie gaan wij uit van de vaste normen van het Woord van God. De christen moet leven naar het Woord van God. Het geloof in Christus Jezus vraagt nu eenmaal om een bepaalde uitdrukking in de levensstijl. Het christendom is niet louter innerlijk. Het christen-zijn betekent niet alleen het persoonlijk beleven van het heil. De christen moet naar buiten treden. Het lichtend licht en zoutend zout van Matth. 5:14 moet op de een of andere manier gestalte krijgen. Dat vereist een schriftuurlijke visie op allerlei zaken, een mening omtrent hetgeen kan en niet kan. Het brengt bepaalde, door de Bijbel ingegeven gewoonten mee. Van de Heere Jezus lezen wij: En Hij kwam te Nazareth daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op de dag van de sabbath in de synagoge (Luk. 4:16). Het gaat mij nu om de woorden: Naar Zijn gewoonte. Ook bij Hem is er een traditie, een gewoonte geweest op de sabbath naar de synagoge te gaan.
Het christen-zijn vraagt een nieuwe mens, vernieuwd naar het beeld van Christus. We mogen ook zeggen: vernieuwd naar het evenbeeld van Hem die ons geschapen heeft (Kol. 2:10; Ef. 4:24). Dit geheel anders zijn vraagt om vormen en gewoonten waarin wij het christen-zijn beleven. Daar zijn allerlei levensgebieden mee gemoeid. De zondagsviering heeft ermee te maken; daar heeft onze houding ten aanzien van allerlei cultuuruitingen mee te maken; onze vrije-tijdsbesteding, het beroep dat wij kiezen, onze levenspartner waaraan wij ons verbinden en nog veel meer is daarmee verbonden. Vanzelf, zou ik haast willen zeggen, wordt de traditie, dus de overgeleverde meningen, gebruiken en gevoelens niet alleen bepaald door de Schrift. Ook sociale en culturele factoren hebben hun invloed. Straks zullen we daar nog op terugkomen.

Betekenis en waarde

Wat is de betekenis en de waarde van de traditie? De overdracht van cultuurgoederen heeft een grote sociale functie. Ze waarborgt namelijk een bepaalde maatschappelijke stabiliteit. Zonder deze overdracht van generatie op generatie zou de continuïteit van een bepaald cultuurpatroon verdwenen zijn. Elke generatie zou in een leegte terechtkomen en van voren af aan moeten beginnen. Het leven zou chaotische trekken gaan vertonen. Daarom moeten wij een zekere waarde, een bepaald gezag toekennen aan hetgeen ons overgeleverd is. Zeker wanneer het gaat over de geloofsleer, moeten we aan die overlevering grote waarde toekennen. Dat is helemaal naar de Schrift zelfs, want in Judas:2 lezen we dat de apostel vermaant te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is. Dat is ook een overlevering. De overlevering van de geloofsleer. Dat is, wat ik met een andere schrijver zou willen noemen, de Traditie, met een hoofdletter.2)
Vanzelf is er in de strijd tussen de generaties, en deze strijd is geen nieuw verschijnsel, wel een revolutionair standpunt ingenomen. Je zou zelfs van een ultra- revolutionair standpunt kunnen spreken, namelijk van allen die menen dat op de puinhopen van de chaos een betere structuur zal opbloeien. Zij hebben zich beijverd om alle traditie weg te werpen en als verouderd of als waardeloos te kenmerken. Wie dat doet moet een zeer optimistische mensbeschouwing hebben. Wie meent dat dat zou kunnen, moet in de Bijbel de geschiedenis van de mensen die opnieuw konden beginnen gaan lezen zoals Israël in Kanaan. Maar die moet ook de revoluties niet vergeten, zoals de Franse revolutie, die wel veel hebben omvergeworpen, maar geen betere wereld hebben gebracht. Dr. Van der Does de Willebois schrijft dat hij als de hoofdzonde van de communistische revolutie ziet, naast het principiële atheïsme, de totale breuk met het verleden, het doorsnijden willen van alle wortels, het spotten met alle geheiligde tradities.3)
Hier was een bloedig afbreken van de creatieve dialoog met het verleden. Hier pretendeerde een generatie de wijsheid in pacht te hebben en alleenzaligmakend te zijn.4) Dezelfde schrijver citeert Boris Pasternak, die in Dokter Zhivago schrijft: De tyrannen van de revolutie zijn verschrikkelijk, niet omdat zij kwaaddoeners zijn, maar omdat zij mechanismen zijn, los van zichzelf, locomotieven die zonder rails verder gaan.5)
Zo kunnen wij het dus zien: wij hebben leiding nodig. Er zijn verworvenheden uit het verleden die tot ons komen. Ze hebben een waarde, een grote waarde zelfs. Zij zijn als rails waarop wij verder kunnen gaan. Na dit positieve geluid over de traditie wil ik toch ook een wat bedenkelijker kant laten horen. Want de overlevering kan gevaren inhouden. De Reformatie had te maken met de kerkelijke traditie op allerlei gebied, niet het minst in de Schriftuitleg. Je kunt de Bijbel begraven onder tradities. Je kunt de kerkregering door tradities laten regelen. De sacramenten werden naar traditie bediend en niet naar de instelling van Christus. En de Nadere Reformatie, die we in de zeventiende en de eerste helft van de achttiende eeuw kunnen dateren, heeft de strijd gevoerd om de geloofsbeleving. Vooral de vroege nadere reformatoren, zoals Jean de Taffin, Petrus Datheen, Caspar van de Heiden en zoveel anderen meer hebben de strijd gevoerd met onhoudbare tradities en gewoonten uit de Middeleeuwen afkomstig, gewoonten vanuit de roomse praktijk en verbonden aan de heiligenverering en wat dies meer zij. Toen juist moesten de overleveringen en gewoonten worden getoetst aan de Schrift.
Het kritiekloos aanvaarden van tradities kan tot verstarring leiden.6) De gevolgen van het slaafs overnemen van tradities zijn onmiskenbaar en onontkoombaar conservatisme en conventionalisme. En dan versta ik onder conservatisme het verkleefd zijn aan het bestaande, een (soms ziekelijke) behoudzucht.7) Onder conventionalisme versta ik het op gewoonte of overeenkomst berustende gedrag. Dat heeft bepaald geen oorspronkelijk karakter. Het is geesteloos. Tot deze dingen kunnen tradities die kritiekloos worden nagevolgd leiden. Dan beantwoorden de tradities niet meer aan het doel. Dan gaat er van ons leven ook niets sprankelends meer uit. Wij moeten dus wel oppassen. Want ons richten naar de overgeleverde gebruiken, meningen en gevoelens, omdat zij nu eenmaal zo aan ons overgeleverd zijn, helpt wel de continuïteit in de cultuur verzekeren, maar leidt tot het gevaar, dat wij de organische ontwikkeling die er nu eenmaal in de tijd is, in de weg staan. Je begrijpt, wij zullen een zeker evenwicht moeten vinden. Zonder de tradities gaan we zonder rails en verlaten we het erfgoed der vaderen. Wie leven en werken van de voorafgaande generaties buiten beschouwing laat, en slechts aan zijn eigen tijd het levensbeschouwelijk en historisch gelijk wil toekennen, die plaatst zich buiten de historische tijd, buiten het zich verwerkelijkende leven. Hij wordt, tegen wil en dank, levensvijandig.8)
Het gaat evenals op velerlei terrein: wij moeten afwegen en toetsen. Het oude is niet goed omdat het oud is, het nieuwe is niet verwerpelijk omdat het nieuw is. Maar iets is op zichzelf genomen of goed of slecht. En dat zullen we moeten beoordelen. Tengevolge van de ontwikkelingen in onze maatschappij op technisch gebied is er een menstype ontstaan, dat door een zekere schrijver 'other-directed' wordt genoemd. In tegenstelling tot de 'inner-directed' of de 'tradition-directed'. Het is de mens die met zichzelf geen weg meer weet, buiten zich geen andere wereld weet dan de zichtbare wereld, die nu aan de verveling moet ontkomen in het passieve ondergaan van de steeds sterkere prikkels die de massacultuur hem biedt. Recreatie is dan niet meer herscheppen, maar verdoven.9) Bij deze 'other-directed men' behoort een cultuurpatroon, dat de verandering zelf is. Zo zeer zijn wij uitgeleverd aan een al te snelle opeenvolging van wezenlijke veranderingen, zelfs binnen een generatie, dat velen in deze nood een deugd gaan zien, een verandering een doel op zich achten. Verandering is dan niet meer een begeleidend verschijnsel van voortschrijdende ontwikkelingen. Op welk levensterrein wij ons ook bevinden, vaak schijnt het er niet toe te doen wat er verandert en hoe het verandert, als het maar anders wordt.'10) Dat wij dan op de verkeerde weg komen is duidelijk. Dan scheppen we geen evenwicht, we verwerpen het oude omdat het oud is, zonder een waardebepaling te doen. Het moet nieuw worden, niet omdat het beter is, maar omdat het nieuw is.

Geen algemeen christelijke traditie

Een algemene christelijke traditie is er niet. Wel zijn er een aantal vaststaande normen en waarden die verbonden zijn aan onze levensbeschouwing, waarvan wij willen uitgaan en waarbij wij willen leven. Ons godsbegrip, ons mensbeeld, onze visie op de maatschappelijke ordeningen zijn niet neutraal. Zij worden bepaald door de Schrift en vanuit deze vaststaande gegevenheden die uit het Woord voortkomen, zullen de christelijke tradities wisselen naar het tijdsbestek waarin wij leven, het cultuurpatroon dat het onze is en onze levenservaring. De Middeleeuwen gaven andere christelijke tradities dan de Reformatietijd en de vorige eeuw met de opkomst van de industrialisatie en de verstedelijking was anders dan de onze waarin twee wereldoorlogen inmiddels onze goede aarde hebben bedreigd. De dorpsgemeenschap is een andere dan de stedelijke bevolking. Het zal een twintigjarige anders vergaan dan de grijsaard, die het leven met alle wisselingen heeft meegemaakt. De vormgeving van het geloofsleven wordt mede bepaald door niet-theologische factoren. Ook sociale en culturele factoren spelen een rol. Dit brengt een zekere relativering van de tradities met zich mee. Afrikaanse christenen kennen andere tradities dan de christenen uit het Westen. Zelfs binnen een volk, binnen een cultuur, binnen een gemeente kunnen er verschillen bestaan.11)
Ons leefpatroon wordt bepaald door een groot aantal relaties. De relatie met God allereerst, de relatie met eigen lichamelijkheid, de relatie tot de medemens, de relatie tot de maatschappij waarin we werken mogen en tenslotte hetgeen ik hiervoor al noemde, ons zijn in de ruimte en de tijd. Al deze dingen zijn er en moeten vanuit het Woord worden bepaald. Steeds zullen we moeten uitgaan van het eerste: onze relatie met God, om van daaruit te komen tot een aantal specifieke christelijke vooronderstellingen, om in te vullen wat wij beogen met onze houding ten opzichte van het oude en het nieuwe. Dan alleen, als wij in bijbels licht de veranderingen trachten te volgen, zullen wij de goede keuzes kunnen maken. Wij zullen met de Schrift in een veranderende wereld onze weg trachten te vinden. Wij zullen dan, ja wel kritisch, maar toch waarden en normen, die betekenis hebben voor het maatschappelijk, kerkelijk en ons persoonlijk leven bewaren.

De Schrift als enige norm

Vanzelf moeten wij niet slaafs allerlei tradities, gewoonten en overleveringen overnemen en volgen. Er kunnen tradities zijn die niet meer dan de naam 'vormen' verdienen. Zij kunnen zelfs tot dode vormen verworden zijn. Het zijn vooral deze vormen die niet altijd een zegenende, bewarende en omtuinende functie hebben. Zij kunnen juist weerstand oproepen, omdat zij als knellend, en betuttelend ervaren worden. Zij hebben dan ook geen wezenlijke waarde. Toch kan de groep waarbinnen deze vormen hun eigen leven leiden, en misschien zou je dat met een lange -ij- moeten schrijven, geen enkele ruimte laten voor een andere opvatting dan de in de groep aanvaarde. Dat geeft spanningen. Felle strijd kan er ontstaan over zaken die zulke strijd niet waard zijn. Er wordt dan gestreden, helaas, op heel smalle fronten. Vooral de jeugd komt in verzet. Hopelijk niet in revolutionaire zin, want dat levert nooit iets op. Dat is ook uit den boze, en dan bedoel ik dat letterlijk, dat is uit de satan. Dat geeft alleen maar wonden. Zo'n verzet is nooit vruchtbaar. Wij zullen wel moeten zien of overgeleverde vormen, zeden, gewoonten teruggaan op wezenlijke zaken. Of zij teruggaan op het Woord van God, op Zijn geboden en op Zijn evangelie. Ik las in dit verband een aardig voorbeeld. Om een bouwwerk in stand te houden, moet vermolmd hout bij tijd en wijle worden vervangen door nieuw. Zo is het met allerlei levensvormen ook. Ze moeten op de keper worden beschouwd. Het mag bevraagd worden. Zijn deze dingen wezenlijk voor ons heil?
Behoeden ze ons op onze levensweg voor allerlei gevaren? Zijn ze af te leiden uit wat de Heere ons aan waarschuwing wil meegeven? Hebben ze betekenis in het leven van de christen? Het zijn de vragen die gesteld mogen worden? Of zijn de dingen waarover wij denken ingegeven door angst, afkeer, inferioriteitsgevoel? Het is duidelijk dat de enige bron en norm voor traditievorming het Woord van God is. Dat is het enige dat stand houdt midden in alle veranderingen van onze maatschappij.

Christelijke vrijheid en traditie

Tradities, overgeleverde gewoonten, een bepaalde door een groep van mensen aanvaarde levensstijl, passen die nu wel in de christelijke vrijheid? Dat is een geoorloofde vraag. Ik denk aan Galaten 5:1: 'Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen.' Wat is christelijke vrijheid? De vrijheid van de christen staat tegenover de gebondenheid aan de zonde. De dienstbaarheid aan de zonde is de grootste gebondenheid (Joh. 8:34). En evenals de zonde maakt de wet de mens tot slaaf (Rom. 7:6; Gal. 4:1-7). De vrijheid van de christenmens, zoals Luther dat noemt, is de vrijheid in Christus (Joh. 8:36), dat wil zeggen, in de gemeenschap met Christus door het geloof. De wet heeft als heilsweg afgedaan nadat Christus in alles aan de wet heeft voldaan (Rom. 3:21; 7:4, 6; Gal. 3:11-13; Fil. 3:9). Maar de wet is niet afgeschaft. De wet is er als regel voor de dankbaarheid. Tenslotte in het algemeen: Het beginsel van de vrijheid in Christus is er door de Heilige Geest, want waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid (2 Kor. 3:17; Gal. 4:6, 7, 26).
Wie zo door de Geest van Christus is vrijgemaakt laat zich in zijn geweten niet meer knechten door enige tyrannieke macht (1 Kor. 10:23-33). Innerlijk is hier de ene mens ook vrij van de andere mens (Gal. 2:4), Hij kijkt de ander niet meer slaafs in de ogen. Want gij zijt tot vrijheid geroepen broeders, alleen gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees, maar dient elkaar door de liefde (Gal. 5:13; Kol. 1:13; 1 Petr. 2:16, 17). Daar staan dus heel wat dingen die wij in het kader van de traditie wel ter harte mogen nemen. Als het gaat om kwesties van middelmatige dingen kunnen de meningen van mensen verschillen. Deze meningen zijn vaak afhankelijk van de persoonlijke voorkeuren of culturele opvattingen. Als ze de Bijbel niet in het gedrang brengen en als ze niet normatief aan anderen worden opgelegd is onderlinge verdraagzaamheid vereist (Rom. 15:1-13; Fil. 2:1-8). Zijn ze in strijd met Gods Woord of worden ze normatief aan anderen opgelegd, dan dienen we in het geweer te komen. Dan zijn het namelijk geen middelmatige dingen meer. Dan zouden we de onaangenaamheden van de ander - vanwege een verkeerd gebruik van de Schrift - moeten dragen. We mogen niet steeds eigen inzicht en mening op de voorgrond stellen, niet het eigen karakter laten gelden. Om de zwakken te winnen, mogen we voor hen een zwakke zijn (1 Kor. 9: 22). De Joden een Jood en de Grieken een Griek te zijn mag alleen en uitsluitend om het evangelie ingang te doen vinden (1 Kor. 9:20, 21; 11:32, 33).
Terwille van de onderlinge liefde kan het voorkomen dat de christelijke vrijheid niet volkomen functioneert. Alle dingen zijn geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig (1 Kor. 10:23). Wij willen de grens aanvaarden die God heeft gesteld: ons niet laten knechten en de naaste opbouwen. Dan beleven we de christelijke vrijheid ten volle. In hoever moeten wij rekening houden met het geweten van een ander? Gods Woord geeft ons drie richtlijnen. In de Bijbel gaat het er niet om dat iemand ergernis of aanstoot neemt, zich ergert, maar dat ergernis gegeven wordt. Deze gegeven ergernis kwetst de naaste zodanig, dat daardoor zijn geloof in gevaar wordt gebracht, dat hij daardoor vervreemdt van de christelijke godsdienst, aldus de kanttekenaren (Rom. 14:15; 1 Kor. 8:10). Dat is nogal wat. Het tweede punt is, dat de christelijke vrijheid niet opgeofferd behoeft te worden om het geweten van een ander, dat wij ons nooit onder het geweten van de zwakke naaste behoeven te onderwerpen (1 Kor. 10:29). Tenslotte moet het altijd duidelijk blijven dat de middelmatige zaken nooit centraal mogen worden gesteld (Rom. 14:17). Het wel of niet in acht nemen van zulke zaken doet ons het koninkrijk van God niet verkrijgen en het rijk der genade of de ware godzaligheid wordt daardoor niet bevorderd, zo zeggen de kanttekenaren.
Zie je, daar heb je de kern van alles. Het al of niet in acht nemen van zulke zaken doet ons het koninkrijk van God niet verkrijgen en het rijk der genade en de ware godzaligheid wordt daardoor niet bevorderd. Dat is het criterium. Het gaat om God en de bekering tot God. De Schotse hoogleraar dr. John Murray (1899-1974) heeft geschreven: 'Wie vandaag verbiedt wat God toelaat, laat morgen toe wat God verbiedt.'

Belemmerend of bevrijdend?

Tenslotte ligt er nog een vraagstuk omtrent de traditie, waar wij vandaag iets over willen zeggen, en dat is of traditie belemmerend of bevrijdend werkt voor de geestelijke ontplooiing van de jeugd. Hierbij wil ik betrekken wat ik hiervoor al heb gezegd over de traditie die een lege vorm kan zijn, een dode vorm, maar waaraan de groep heel strak vasthoudt en bepaald niet wil loslaten. En van anderen vergt zij dat zij zich daaraan ook zullen onderwerpen. Op het platteland zal een dergelijke houding meer worden gevonden dan in steden, hoewel een grote stad ook klein kan zijn in het kleine. Prof. Banning schrijft hierover in zijn boek: Moderne maatschappij-problemen: 'Er heerst een sterke traditionele levens- en cultuurvorm, met grote vastheid van gewoonten, onderlinge verhoudingen, inzichten en overtuigingen. Standsgevoel was wel degelijk aanwezig, maar ook de lagere standen achtten dit vanzelfsprekend...' 'Verder geldt er een sterke sociale controle, niet alleen van de oudere generatie over de jeugd, maar ook van de ouderen en de jongeren over elkaar. Er zijn groepsnormen die niemand straffeloos overtreedt... De zede is innig verbonden met het geloof; een onderscheiding tussen dogmatiek en ethiek is in deze organische maatschappij niet aan de orde; wie zich vergrijpt aan de zede, maakt inbreuk op de dorpsgemeenschap en als zodanig op de haar sanctionerende geloofsgemeenschap.'12)
Duidelijk is dat hoe kleiner de groep is, waarbinnen bepaalde zeden of gewoonten heersen, hoe meer men daaraan wil vasthouden maar ook overtreding straft. Dit laatste acht ik een belemmering in de geestelijke ontplooiing van jonge mensen. Zeker wanneer bepaalde tradities als een soort standaard worden gevoerd, waaraan je het echte herkennen kan. Tradities zijn er, en wij kunnen bepaald niet zonder deze, zij stabiliseren de maatschappij en dragen verworven cultuurgoederen over. Wij moeten er voorzichtig mee zijn. Maar we moeten kunnen waarderen. We moeten de wezenlijke waarden ervan leren inzien. We moeten beducht zijn voor lege en dode vormen zonder inhoud, die verder alleen maar stof tot eindeloze discussies en burenruzies kunnen opleveren. Met andere woorden: tradities kunnen bevrijdend werken wanneer zij hulpmiddel en dragers zijn van het erfgoed der vaderen, van het pand dat wij bewaren moeten. En dat is in de allereerste plaats het evangelie. Dat is de schat van de kerk. De grote levensvragen liggen gesteld en beantwoord in het Woord. Dat is eerst. En alles wat wij nodig hebben om naar dat Woord te leven en wat ons overgegeven is vanuit vorige geslachten, moeten wij vasthouden.
Maar dat vraagt rijping bij de jeugd. Het moet verwerkt worden. Het moet op kritische wijze bekeken zijn. Dat vraagt om bespreekbaarheid, om openheid, om het voorbeeld van de ouderen. De jonge mens moet voorbereid worden op het leven. Daarbij heeft hij voorbeelden voor ogen. Ouderen hebben een voorbeeld- functie. Het ideaalbeeld ligt vastgelegd in een bepaald persoon. De bekende plaat tegen de muur op de kamer. Zo zou ik willen zijn. Dat is de identificatie. Zien we dan naar de gezinnen dan is daar in de eerste plaats de levenswandel aan de orde. Niet alleen de ethische vragen van wat mag en niet mag. Maar vooral de omgang met God. De persoonlijke intieme omgang met God zodat de jongeren zien dat God niet een 'Het' is maar een 'Hij'.' 13) Bij de ontwikkeling hebben allerlei mensen waarmee zij te maken krijgen invloed.14) Waar een mogelijkheid is om de tradities te bevragen op hun zin en waarde, waar de jonge mens de gelegenheid krijgt zich uit te spreken, maar ook de antwoorden krijgt die hem op het goede spoor zetten in alle eerlijkheid, daar zal hij ook buigen voor het gemotiveerde.15)
Ongelukkig, wanneer dit niet zo is. Als de ontwikkeling niet harmonisch is. Wanneer er geen groei en geen ontwikkeling en geen rijping is. Dan is het resultaat veelal dat hij in een conflict met de vorige generatie of in een even begrijpelijke als steriele anti-houding staat, ofwel zijn heil zoekt in een aardsconservatief conformisme, een angstige over-identificatie ofwel hij waait in zijn zelf-verlorenheid met alle winden mee. Dat is de ziekte van de mens die vertwijfeld niet zijn wil die hij is, en die even vertwijfeld een zelf uit wil beelden, dat hij niet worden kan.16)
Tradities zijn zinvol als zij inhoud en doel hebben. Als we in deze tijd kritisch staan tegenover alle lege vormen en dode vormen en ze aan de Schrift toetsen, dan zijn we ernstig bezig met onze christelijke waarden. De Schrift is de enige maatstaf die ons bij alle veranderingen en behoudzucht overblijft.

1) ds. W. Dankers, Aansluiting of kortsluiting in Jongeren in de gemeente, Kampen 1985, p. 50.
2) idem, a.w., p. 51
3) Jhr. dr. A.E.M, van der Does de Willebois, Het conflict der generaties-, in: Toekomst en traditie, Utrecht, 1967.
4) id. p. 11.
5) id. p. 11: Les tyrans de la revolution sont terribles, non parce qu'ils sont des malfaiteurs, mais parce qu'ils sont des mecanismes livres a eux-mêmes, des locomotives sorties des rails. (Boris Pasternak, Le docteur Jivago.)
6) N. van der Kolk, Jeugd en traditie, Daniël, jeugdblad GG
7) Van Dale, Groot Woordenboek, 1984
8) Jhr. dr. A.E.M. v.d. Does de Willebois, a.w., p. 12
9) id. a.w., p. 25
10) id. a.w., p. 25
11) ds. W. Dankers, a.w., p. 51
12) Prof dr. W. Banning, Moderne Maatschappij-problemen, Haarlem 1957, p. 185, 186.
13) ds. W. Dankers, a.w., p. 55
14) Jhr. dr. A.E.M. v.d. Does de Willebois, a.w., p. 16
15) N. v.d. Kolk, a.w., p. 61
16) Jhr. dr. A.E.M. v.d. Does de Willebois, a.w., p. 17

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 november 1988

Driestar bundels | 104 Pagina's

Jeugd en traditie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 november 1988

Driestar bundels | 104 Pagina's