Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele beschouwingen over antisemitisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enkele beschouwingen over antisemitisme

20 minuten leestijd

'AJAX jodenclub! We gaan op jodenjacht! De joden hebben de Tweede Wereldoorlog aan zichzelf te wijten'.

Zijn bovenstaande uitlatingen antisemitisch? De één zal die vraag bevestigend beantwoorden, de ander zal snel een argument zoeken ter verdediging van zijn eigen subjectieve gevoel, dat de uitlatingen niet anti-joods bedoeld zijn. Om aan deze onduidelijkheid een eind te maken, dient er een definitie van jodenhaat gehanteerd te worden, waaraan we op een objectieve wijze kunnen toetsen, wanneer we met antisemitische vooroordelen te maken hebben.

In mei 1990 werd door OJEC (Overlegorgaan van Joden en Christenen in Nederland), CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël), AFS (Anne Frankstichting) en LBR (Landelijke Bureau Racismebestrijding) een conferentie gehouden over criteria van antisemitisme, waarbij de volgende definitie van antisemitisme werd afgesproken: Uitingen in woord en daad, die direct of indirect, bedoeld of onbedoeld, gericht zijn tegen joden als groepering.
De definitie impliceert, dat de uitingen gericht kunnen zijn tegen de joden als sociale groep of tegen afzonderlijke joden. De definitie geeft aan dat er verschillende gradaties zijn van antisemitisme. Antisemitisme betekent niet meteen Auschwitz. Er zijn ook minder ernstige gevallen, die soms onbedoeld en soms bedoeld tot belediging leiden. Deze belediging staat weer los van het juridische begrip 'discriminatie op grond van ras' zoals omschreven in de artikelen 137 c-e W.v.Str., dat aangeeft wat juridisch vervolgbaar is. Immers niet alles wat als antisemitisme ervaren wordt, is strafbaar.

Het begrip antisemitisme wordt toegeschreven aan Wilhelm Marr, die in 1879 zijn Antisemitische Hefte publiceerde. In feite is de term voor het eerst gebruikt door de joodse geleerde Moritz Steinschneider (1860), die in een polemiek met een Franse auteur de uitdrukking antisemitische vooroordelen in de mond nam. Al in de Tenach, het Oude Testament, komt antisemitisme voor. De minister van koning Artaxerxes (404-361 voor Christus), Haman, was de eerste antisemiet. Het verhaal over zijn jodenhaat staat opgetekend in het boek Esther. De joden waren verbannen naar Babylonië. Haman zegt op een gegeven moment tegen de koning: 'Er is een volk verstrooid en verdeeld onder de volken in al de landschappen uws koninkrijks; en hun wetten zijn verscheiden van de wetten aller volken; ook doen zij des konings wetten niet; daarom is het den koning niet oorbaar hen te laten blijven.'

Haman wil de uitroeiing van de joden. Maar door het ingrijpen van Esther, die met de koning getrouwd is, lukt het niet. Haman wordt opgehangen, een feit dat nu nog met Poeriem wordt gevierd.

Er loopt een lange bloedige lijn van jodenhaat en jodenvervolgingen door de geschiedenis. Een overzicht van de laatste 1000 jaar in vogelvlucht:
- Eerste kruistochten 1096-1100
Joodse wijken in Frankrijk en Rijnland uitgemoord
- Derde kruistocht 1189
Aanvallen op joden in Londen en York waar ze worden uitgemoord
- Vierde Lateraanse concilie 1215
Daarin wordt o.m. bepaald dat:
- joden niet met christenen mogen trouwen
- joden onderscheidingstekens, zoals de gele lap, moeten dragen
- Joden uit Engeland verdreven 1290
- Joden uit Frankrijk verdreven 1306
- Joden uit Spanje verdreven 1492
- Joden uit Saksen verjaagd 1546
- Dreyfuss-affaire 1895
(Een joodse officier in het Franse leger wordt valselijk beschuldigd van hoogverraad)
- Pogroms (vervolgingen) in Rusland (160 steden) 1881
- Anti-joodse wetten in Rusland 1882
- Tweede golf pogroms in Rusland 1903-1905
- Der de golf pogroms in Rusland 1917-1921
- Hitler-periode, zes miljoen joden vermoord 1932-1945
- Stalin beschuldigt joodse dokters een complot te smeden tegen hem en de staat 1952-1953
- 800.000 joden verjaagd uit Arabische landen 1945-1973

In al die uitbarstingen van jodenhaat zijn steeds dezelfde elementen terug te vinden. De Nederlandse socioloog prof. Van Arkel heeft het over constanten, die steeds weer door autoritaire leiders tegen joden gebruikt worden. Die constanten zijn stereotypen over joden, die meer over de gebruikers van de stereotypen zeggen dan over de joden zelf. De gebruikers zijn simpele zielen, die het gebeuren in de wereld alleen maar kunnen verklaren aan de hand van simpele modellen over medemensen. Van Arkel noemt in de in 1991 uitgekomen byndel Wat is antisemitisme drie groepen van hardnekkige stereotypen met een lange geschiedenis:

'Gelijkschakeling met Judas, de dertig zilverlingenverrader, krijgt telkens nieuwe vormen: de jood die heult met de moslims; een vijfde colonne vormt voor de invallende Tartaren, welke gezien werden als de tien verloren stammen die hun onderdrukte broeders komen wreken; de jood die samenzweert met ketters of met leprozen, die voor hem het gif van de Zwarte Dood in de bronnen gooien. Zo is het beeld ontstaan van de joodse verrader, dat ondermeer de beschuldiging tegen Dreyfuss aannemelijk moest maken;

- het beeld van de samenzweerder, dat evalueert tot het beeld van de touwtrekker die op de achtergrond van de Franse socialistische of communistische revolutie staat. Nauw aan het beeld van de samenzweerder verbonden is dat van de woekeraar, evaluerend tot de moderne bankier en beursjobber, de plunderende Rothschilds. Zo ontstaat het beeld van de joodse kapitalistcommunist, een beeld dat helemaal niet als innerlijk tegenstrijdig gezien wordt, omdat het twee vormen zijn van totale expropriatie van de christenen, nodig om hen uiteindelijk aan een vermeende Pax Judaica te onderwerpen;
- er is het beeld van de Christusmoordenaar, die dezelfde moord tot in het eindeloze wil herhalen en daarom hostie-schending pleegt, door de gewijde hostie met messen te doorboren; alsof hij in het transsubstantiatie-dogma gelooft. Er is het beeld van de vijand van de christenheid, die "gewijd" christenbloed nodig denkt te hebben om zich van zijn huidziekte te genezen. Dat hij aan deze ziekte lijdt, zou een gevolg van zijn grootste misdaad, de kruisiging, zijn. Daarom doodt hij ook, als een nieuwe Herodes, kleine, onschuldige kinderen, op wie de "magie" van de doop nog rust.'

'Er zijn nog talloze andere beelden, zoals de jood als "Frech", een beeld dat we al terugvinden bij Agobardus, of de jood als "pronkzuchtig", waarop bijvoorbeeld der Stürmer voortdurend zinspeelde met tekeningen van joodse vrouwen, "overdressed" met een teveel aan juwelen.' Tot zover prof. Van Arkel.

Opmerkelijk is dat deze constanten wisselend gehanteerd worden, al naar gelang de politieke en sociale situatie in de wereld zich wijzigt. In de Middeleeuwen tijdens de pestepidemie werden de joden gezien als de verspreiders van het gif dat de waterbronnen zou hebben bedorven. Toen het mercantilisme opkwam, werden de joden ervan beschuldigd het geldwezen te beheersen, woekeraars te zijn. (Het waren overigens de christelijke gilden, die de joden ontzegden ambachten te bekleden. Joden werden door hen in de vrije beroepen gedwongen). Voor de nazi's met hun rassentheorieën behoorden de joden tot het minderwaardige ras. De rassentheorie was ondermeer ontwikkeld door Graaf de Gobineau in zijn boek Essai sur l'ingalité des races humaines. Het Arische ras zag hij als de schepper van de beschaving, de hoogste van de menselijke deugden. De nazi's werkten die ideeën uit, hetgeen uiteindelijk tot de vernietiging van zes miljoen joden leidde.

Waaruit kun je het antisemitisme verklaren?

Godsdienstige motieven
Het jodendom is de bron van het christendom, of zoals Paus Johannes Paulus II tijdens zijn bezoek aan de synagoge in Rome enkele jaren geleden zei: 'De joden zijn de oudere broeders van de christenen.' Jezus was een jood, die leefde temidden van de joden. Maar waarom dan antisemitisme? Omdat beide godsdiensten concurrerend waren. Het christendom moest tonen, dat het jodendom door Jezus te verwerpen had afgedaan. Joden konden en kunnen Jezus niet als de Messias aanvaarden.

De joden zouden zichzelf vervloekt hebben door Jezus te laten kruisigen, was de opvatting van vele christenen. Daarbij refereren zij aan Mattheus 27: 25: 'En al het volk, antwoordende, zeide; Zijn bloed kome over ons, en over onze kinderen.' In alle generaties zouden de joden volgens de historische uitleg van de meeste kerkvaders, priesters en andere geestelijken, moeten boeten voor deze 'godsmoord'. Maar gedood mochten de joden volgens deze kerkvaders niet worden. Ze moesten als paria leven; als voortdurend bewijs aan het volk dat het christendom een betere keus was. Daarom verklaarde Paus Innocentius lil in 1208 in een schrijven dat 'God Kaïn tot een ronddwalend en voortvluchtig mens heeft gemaakt. Hij heeft zijn hoofd doen sidderen en hem een kenteken gegeven, opdat hij niet gedood zou worden. Zo moeten joden ronddolen over de aarde, totdat hun aangezicht met schande bedekt is en totdat zij de naam van de Heer Jezus Christus zoeken.' Zeven jaar later vaardigde deze Paus tijdens het vierde Lateraanse Concilie de regel uit dat joden onderscheidingstekens moeten dragen.

Zoals uit de lijst van jodenvervolgingen blijkt, trok de bevolking zich overigens weinig aan van de oproep de joden in leven te laten. Er deden in de Middeleeuwen onjuiste verhalen de ronde over de joodse schoenmaker Achasjweros, die Christus op de weg naar Golgotha de deur had uitgejaagd, toen Deze wilde rusten. Daarom zouden joden ook nu niet met rust gelaten mogen worden. Geloofd werd dat joden bij het Paasfeest rituele moorden zouden plegen op christelijke kinderen. Ze zouden die kinderen vangen, slachten en hun bloed gebruiken bij de bereiding van de matzes, het ongezuurde brood. Deze sprookjes werden voor waar aangenomen, met als gevolg dat regelmatig horden christenen joden vermoordden, verkrachtten en verjoegen.

Ook de Reformatie was de joden, toen bleek dat zij zich niet wilden bekeren, over het algemeen slecht gezind. Luther sprak in zijn geschrift uit 1543 Von den Juden und ihren Lügen over joden als een plaag: 'Ze nestelen zich in ons midden overal, ze stelen onze goederen en zijn onze baas.' Calvijn noemde joden 'een vervloekte lompentroep, een volk vol hebzucht en hoogmoed.' Talloze anderen zouden volgen. Ook christelijke politici als Abraham Kuiper waren met het virus van het antisemitisme besmet.

Pas tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie in 1965 was de Rooms Katholieke Kerk bereid de beschuldiging van joden als Christusmoordenaars op te heffen. De Nederlandse Raad van Kerken kwam in 1981 met een verklaring tegen het hardnekkig antisemitisme, die niet alleen het antisemitisme veroordeelde, maar tevens de kerken mede verantwoordelijk stelde voor de jodenvervolgingen. Bij de Oosterse kerken in het Midden-Oosten zijn echter vele oude vooroordelen blijven bestaan. In eigen land blijkt ondermeer uit het optreden van het voormalig echtpaar Goeree, dat dit kerkelijk antisemitisme nog niet geheel uit de tijd is.

Zondebokfunctie
Lange tijd zijn de joden vrijwel het enige zogenaamd 'vreemde' element geweest in het christelijke Westen, mensen die heel strak vast wensten te houden aan hun eigen regels en tradities. Dat riep argwaan op. Het is een bekend verschijnsel dat in perioden van economische teruggang of psychische problemen mensen zoeken naar zondebokken voor hun eigen ongeluk. De zondebokken zijn onveranderlijk de weerlozen, de verschopten, de 'vreemde' elementen in de samenleving. Door hen extra te treffen, verhef je jezelf, hopen en denken de racisten en antisemieten. Jean Paul Sartre geeft daar in zijn weergaloze boekje Reflexions sur la question Juive (1944) enkele voorbeelden van. Zo werden de joden verantwoordelijk gesteld voor het communisme èn het kapitalisme. Het boek Protocollen van de Wijzen van Zion (1905) beschuldigt de joden ervan een wereldcomplot te smeden. Dit soort beschuldigingen zijn inherent aan hun minderheisstatus. Joden zijn wellicht nog eerder zondebok dan andere volkeren, omdat ze uiterlijk onherkenbaar zijn en daardoor extra verdacht. In de Middeleeuwen leidde hun minderheidsstatus tot apartstelling. Joden werden geweerd uit de gilden en waren aangewezen op de vrije beroepen, handel en bankwezen. Die handel en het bankwezen bezorgden hun weer de naam woekeraars te zijn. In de huidige Sovjet Unie wordt door een antisemitische organisatie als Pamjat opnieuw de beschuldiging geuit dat de joden de economische crisis hebben veroorzaakt.

Holocaust analogie

Na de Tweede Wereldoorlog is het antisemitisme niet opgehouden te bestaan. Wel ontstond er op het openlijk en herkenbaar uiten ervan een taboe. Europeanen kenden nu immers de uiterste consequentie van jodenhaat: de gaskamer. Niemand wilde met een dergelijke misdaad in het openbaar geassocieerd worden. Andere minderheden, zoals Turken, Marokkanen, Algerijnen, Aziaten en zwarten trokken meer dan joden de aandacht van de racisten. Actie tegen hen had voor het algemene publiek niet de bittere nasmaak van de Tweede Wereldoorlog. Bovendien waren de joden door het totstandkomen van Israël militanter geworden. Dat alles is de reden, waarom extreem rechts (Le Pen, Schönhuber. Janmaat etc.) zich tegenwoordig vooral op de etnische minderheden concentreert en minder op de joden.

Het antisemitisme is na de Tweede Wereldoorlog in de ogen van een groot publiek verdacht geworden. Dat is lastig voor de antisemieten. Het openbaar maken van antisemitisme heeft immers niet tot hoofddoel de joden te kwetsen, maar gelijken te vinden en algemeen aanvaard te worden. Dat lukt nu minder goed. Het gaat om gelijken, die eveneens geloven in het simpele wereldbeeld, dat de schuld van tegenspoed ligt bij minderheden met bepaalde raskenmerken. De minderheden worden verantwoordelijk gesteld voor alles wat mis is in de maatschappij. Bij joden durft men dat na de gaskamers echter niet meer zo hard te zeggen. Daarom worden tegen hen verdektere methodes toegepast.

In Amerika werd na de oorlog het 'Institute for historical review' opgericht, dat wetenschappelijk wil bewijzen dat de gaskamers in de Tweede Wereldoorlog niet echt hebben bestaan. In Frankrijk verricht prof. Robert Faurisson hetzelfde soort 'onderzoek'. Het dagboek van Anne Frank wordt een vervalsing genoemd. De zes miljoen doden zijn door de joden verzonnen om er financieel beter van te worden, luidt de conclusie van deze quasi-wetenschappers. Hoe afschuwelijk dit soort beweringen ook zijn, het gaat om een te verwaarlozen groepering. Om terug te keren op Van Arkels ideologische constanten: 'Deze ontkenningen van de holocaust passen in cluster één, waarin de joden als bedriegers worden getypeerd. Deze quasi-wetenschappers gebruiken nieuwe bewoordingen, aangepast aan de tijd, waarin te openlijk antisemitisme niet meer geaccepteerd wordt. De denktrant is echter dezelfde als in de Middeleeuwen.'

Veel verontrustender is het gemak, waarmee antisemieten inspelen op de situatie in het Midden-Oosten. Zonder elke kritiek op Israël antisemitisch te willen noemen, constateer ik bij sommigen een overbelichting van alles wat Israël verkeerd doet. Het is goed om nog even onze definitie van antisemitisme in herinnering te roepen-, 'uitingen in woord en daad, die direct of indirect, onbedoeld of bedoeld, gericht zijn tegen joden als groepering.' Daar waar Israël, omdat het een joodse staat is, extra kritiek ondervindt, zal dus snel sprake zijn van antisemitisme. Neem als voorbeeld de tegenwoordig vaak gehoorde uitspraak: hoe kunnen de joden, die zelf zoveel hebben geleden, de Palestijnen nu zo wreed behandelen? Of jodendom is een godsdienst. Daarom is de staat Israël per definitie een exclusief joodse, fundamentalistische staat, waarin geen ruimte is voor andersdenkenden.

Toch is het meten met twee maten t.o.v. Israël niet iets wat ik in alle breedte wil behandelen, al zijn er genoeg schrijnende voorbeelden te vinden. Ik kies uit dit antisemitische anti-Israëlisme één onderdeel dat mij in toenemende mate zorgen baart. Het gaat om de nieuwe mythe over Israël, als zou dit land zich gedragen als de nazi's. Die mythe is door Israels politieke tegenstanders, communisten en Arabieren, ontwikkeld en heeft tot doel de schuldgevoelens van het Westen tegenover de joden weg te nemen. Want als de joden zelf zich zo gedragen als de nazi's, waarom zal je je dan nog medeschuldig aan de holocaust moeten voelen? Israël wordt gebruikt om de 'slechtheid' van de joden te bewijzen. Als zodanig valt deze tactiek in categorie twee van Van Arkels ideologische constanten; de joodse kapitalist-communist, die uit is op de onderwerping van de wereld.

Het toepassen van deze tactiek wordt in de hand gewerkt, doordat in de jaren zeventig de rol van de audiovisuele media enorm is gegroeid. De Israëlische inval in Zuid-Libanon in juni 1982 werd dagelijks voor miljoenen tv-kijkers verslagen. De beelden van het bloedbad in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatilla in 1982 schokten de wereld en riepen, vooral in Israël zelf, zware protesten op tegen de Israëlische bezettingsmacht. Al daarvóór had Israël aan imago ingeboet door sinds 1967 de Westoever en de Gazastrook onder zijn bestuur te houden.

In de Amerikaanse commentaren werden naar aanleiding van de invasie in Libanon in 1982 voor het eerst vergelijkingen gemaakt tussen het Israëlische optreden en dat van de nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Israëlische inval werd als 'zucht naar Lebensraum' omschreven en premier Begin verkreeg de titel: 'Führer van het Midden-Oosten'. Arafat rechtvaardigde publiekelijk het Palestijnse verweer tegen de Israëlische omsingeling van Beiroet door te verwijzen naar de joodse opstand in het ghetto van Warschau. Ook na het uitbreken van de Palestijnse opstand, de Intifada, werd Israël met het optreden van de nazi's vergeleken. In de Boston Globe van 18-2-'88 verscheen een commentaar waarin staat dat 'de gruwelen in de bezette gebieden het beeld oproepen van tsaristische pogroms, massagraven van Babi Yar en opgestapelde lijken die in 1945 werden aangetroffen in de nazi-vernietigingskampen.' In april 1988 verscheen in The Evening Sun een voorpagina-artikel met als kop 'Lidici, 1942, Beita 1988'. Hierin worden Israëlische represailles, naar aanleiding van een Palestijnse moordaanslag op jeugdige Israëli's, vergeleken met de nazimoord op de mannelijke bevolking van het Tsjechische dorp Lidici.

Ook in eigen land riepen de gebeurtenissen in Libanon en de Westelijke Jordaanoever grensoverschrijdende nazi-analogieën op. De Nederlandse popgroep 'Volluk' is zo'n voorbeeld. De groep produceerde in 1982 een grammofoonplaat, waarin een parallel wordt getrokken tussen Sabra en Shatilla en de nazi-vernietigingskampen. In mei 1988 brengt het 'Solidariteitsplatform met de Volksopstand in Palestina' een eenmalige krant Intifadah uit. In het Solidariteitsplatform zijn o.m. het KMAN (Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland) en de Palestijnse Vereniging vertegenwoordigd. In de krant staan o.a. artikelen over 'de perspectieven van het Zionisme' en de 'Persmedia in Nederland.' Enkele citaten:
- 'Tevens heeft het zionisme veel geërfd van de denkbeelden van het nazi-fascisme vanwege de historische didactiek die hen verbindt';
- 'Nazi-Duitsland was het alibi achter de concretisering en het tot uitvoer brengen van de zionistische objectieven';
- 'Kampen voor duizenden mensen; slachtingen voor het oog van de wereld in Deir Yassin, Tel Zaatar, Sabra en Shatilla. Deze praktijken gaan zelfs nog verder dan die van de nazi-beweging. Kinderen, nog in de buik van hun moeders, worden vermoord, massamoorden, botten breken, vergiftigen enz. enz.';
- 'Overal in de wereld moeten zionisten het voor het zeggen hebben; wie hun macht betwist of het zionisme bekritiseert, wordt kapot gemaakt. De geschiedenis van Waldheim en Fassbinder zijn enkele proeven geweest van de oude tijden, voor de nieuwe generaties zijn er andere methoden.'

In het VARA-televisie programma TV-Magazine ('891 vergeleek prof P.J. Vroon, een van de commentatoren in dat programma, de Israëlische bejegening van de Palestijnen met die van de nazi's uit de jaren dertig. In de Antifascist (jaargang 15, no. 2) verscheen in juli 1989 het artikel 'Israel'. Hieruit enkele citaten m.b.t. de nazi-analogie, die de auteurs menen te kunnen ontdekken.
- 'Zo is het optreden van gewetenloze joodse militairen in de bezette gebieden. Zo is het optreden van gewetenloze joodse moordenaars die nu, 44 jaar na het einde van een gruwel waarin joden zelf het slachtoffer waren van gewetenloze (fascistische) moordenaars - zo mogelijk nog beestachtiger, dan de Moffen toen deden';
- 'Tijdens de nu 17 maanden durende Intifada hebben joodse militairen haast elke dag een Palestijnse Anne Frank vermoord';
- '...dat Israëli's die dezelfde misdaden bedrijven als de nazi's het morele recht missen om te oordelen over nazi's'.

Op 10 maart 1988 verscheen in Ons Streekblad het volgende commentaar van 'Alleman' (pseudoniem voor B.F. Naezer) op de mishandeling van enkele Palestijnen door Israëlische soldaten:
- 'Nou, wanneer mensenrechten door deze democratische staat worden afgehandeld, dan heeft men in de Knesset (Isr. parlement) heel veel boter op het hoofd en behoeven deze lieden niet meer te miauwen over 1933-1945 in Nazi- Duitsland. Het optreden van deze speciaal opgeleide rammers, stemt schrikbarend overeen met de SS in de Hitlertijd. Dat er nu nog mensen in de Knesset zijn, die menen dat dit de goede manier is om met Palestijnen om te gaan is onvoorstelbaar.'

In februari 1989 wordt in het Vredespaleis te Den Haag de conferentie 'Middle East Dialogues' gehouden. Aan de vooravond hiervan verklaart de adviseur van PLO-leider Arafat, Bassum abu Sharif, aan de Nederlandse pers: 'Ik kan geen verschil vinden tussen Ansar 2, Ansar 3 en Ansar 4 (Palestijnse interneringskampen) en Auschwitz. Je kunt zeggen dat zelfs de nazi's, ja zélfs de nazi's, bepaalde zaken niet durfden uit te voeren gedurende de tijd dat zij delen van Europa bezetten.'

In een interview in de Volkskrant, d.d. 28-10-'89, zegt de Belg Jan Cools, die ooit in Libanon ontvoerd was: 'Israël vertrapt de Palestijnen, zoals nazi's joden vernietigden. Het Westen kijkt ernaar en zwijgt. De voorbeelden liggen voor het oprapen.'

Bovenstaande uitlatingen zijn gelukkig door vele Nederlanders herkend en als , zodanig heftig gekritiseerd. Men mag uit die opsommingen niet opmaken, dat de holocaust-analogie een breed voorkomend verschijnsel is, maar we moeten het wel goed in de gaten houden.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de onvoorstelbare, maar aantoonbare gevolgen van het nazi-antisemitisme duidelijk. Desondanks bleven er personen en organisaties bestaan, die van deze ideologie geen afstand konden nemen.
Zij verpakten dit in het antizionisme. Deze denktrant was, in tegenstelling tot het antisemitisme, in het Westen nog politiek aanvaardbaar. Het antizionisme ontfermde zich spoedig over veel oorspronkelijk antisemitische denkbeelden.
Dieptepunt was de in 1975 aangenomen resolutie van de Verenigde Naties, waarin zionisme gelijk gesteld wordt met rascisme. Na de stichting van de staat Israël in 1948 wordt dit duidelijk.

Het is wellicht onnodig te zeggen, maar elke vergelijking tussen het optreden van Israël en nazi-Duitsland gaat mank! Geen enkele Israëlische regering heeft zich ooit ten doel gesteld het Palestijnse volk uit te roeien. Voor de nazi's vormde de vernietiging van het jodendom echter een prominent en officieel staatsbeleid. Parallellen tussen Israël en nazi-Duitsland zijn in strijd met de waarheid en dienen, naast klassieke antisemitische denkbeelden, slechts de propagandadoelen. Zij zijn beledigend voor joden en doen tevens afbreuk aan de voorbeeldwerking die de holocaust heeft. De moord op zes miljoen joden dient als waarschuwing aan de wereld. Hierdoor realiseert de samenleving zich waartoe rassenwaan kan leiden. Nimmer mag die waarschuwing worden uitgehold, nimmer mag de kans verkleind worden dat een soortgelijke, nu nog unieke genocide, zich in de toekomst ergens in de wereld zal herhalen.

Wat kan men tegen antisemitisme doen?

- Iedereen moet nieuwe vormen van antisemitisme goed in de gaten houden en niet alleen stilstaan bij wat gebeurd is. Daarmee bedoel ik dat we niet alleen maar 4 mei dienen te herdenken en leren wat de nazi's en anderen hebben misdaan in het verleden. Van belang is, dat we ons ook realiseren dat de hierboven beschreven holocaust-analogie opnieuw tot een massamoord op de joden, maar dan nu in Israël, kan leiden.
- Voorlichting is nodig om de twee oorzaken van antisemitisme, het zondebokbeginsel en kerkelijk antisemitisme te laten verdwijnen. Deze voorlichting kan ondermeer door het kuisen van anti-joodse teksten in catechisatieboeken. Maatschappelijke organisaties en scholen moeten zich krachtig inzetten voor een tolerante samenleving. Elke minderheid dient te worden gerespecteerd.
- De overheid zal permanent als bewaker van de rechtsnormen moeten blijven fungeren. Daar waar de overheid krachtig tegen antisemitisme en racisme optreedt en de normen handhaaft, heeft jodenhaat geen kans. Het is aan ons allen om de overheid voortdurend alert te laten zijn. Dat kan als we bereid zijn antisemitisme en andere vormen van racisme actief op te sporen en daarmee naar politie, justitie of de vertegenwoordigende organen van de gediscrimineerde groep stappen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 oktober 1990

Driestar bundels | 110 Pagina's

Enkele beschouwingen over antisemitisme

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 oktober 1990

Driestar bundels | 110 Pagina's