Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eenwording van Europa en het opkomend nationalisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eenwording van Europa en het opkomend nationalisme

13 minuten leestijd

Inleiding

De mij opgegeven titel bevat twee componenten die aan elkaar tegengestelde ontwikkelingen aanduiden: internationalisering en nationalisme. We zullen die twee ontwikkelingen nader bekijken en ons daarbij vragen stellen als: sluiten ze elkaar uit; hangen ze wellicht samen; hoe moeten we ze beoordelen? Over de eerste component, het proces van Europese integratie, hoefik - naar ik aanneem - niet uitvoerig te spreken. De essentie ervan mag bekend verondersteld worden. Wie niettemin het gevoel heeft onvoldoende op de hoogte te zijn, kan vandaag terecht bij enkele andere sprekers, die op de feitelijke ontwikkelingen van de Europese samenwerking en eenwording zullen ingaan.

Nationalisme

We richten onze aandacht nu vooral op de tweede component: het opkomend nationalisme. Wat is eigenlijk nationalisme? Ik vond in de Winkler Prins Encyclopedie de volgende omschrijving: "een geestesgesteldheid en een daarmee samenhangende ideologie die aan de eigen natie een zeer hoge, zo niet de hoogste, waarde toekent en erop gericht is het aanzien of de macht van de eigen natie - die in veel gevallen geacht wordt een missie te moeten vervullen - te vergroten". Dat maakt duidelijk dat we met het begrip nationalisme meer bedoelen dan alleen maar een soort 'nationaal bewustzijn'. Het is ook meer dan 'chauvinisme' (het 'hup-Holland-hup-gevoel').
We zouden in het algemeen kunnen zeggen dat nationalisme zich vooral kenmerkt door een sterk accent op de eigen natie, op staat en volk, op nationale identiteit en... nationale superioriteit. In een boekje uit 1955 (Christendom en nationalisme) las ik de volgende stelling van H. Smitskamp: "Elk nationalisme is toegankelijk voor superioriteitswaan" (p. 120). Wie de geschiedenis van het nationalisme nagaat, zal merken dat daarin veel te vinden is wat boeit. Tegelijkertijd blijkt er nogal eens verwarring te bestaan over de betekenis van de term 'nationalisme'. Hanteert de één deze term in neutrale zin, een ander geeft er per definitie een negatieve lading aan. We kunnen in het kader van deze lezing niet dan met zeer grote stappen door de geschiedenis gaan en zullen ons moeten beperken tot enkele grote lijnen.

Secularisatie en nationalisme

Belangrijk bij het ontstaan van zowel een nationaal gevoel als nationalisme zijn met name de taal en een gemeenschappelijke historie. Een andere factor die er sterk toe heeft bijgedragen dat de nationale staat aan gewicht won, is de secularisatie. Immers: toen de allesbeheersende rol van de Rooms- Katholieke Kerk wegviel, werd voor velen de ontstane lege plaats ingenomen door het nationaal besef. Geestesbewegingen als de Renaissance en de Verlichting, de ingrijpende gebeurtenissen rond de Franse Revolutie (de triomf van de volkssoevereiniteit!), maar ook de Romantiek en - hoe vreemd het misschien ook mag klinken - de 16e eeuwse Reformatie vormden (overigens vanuit geheel verschillende motieven en op uiteenlopende wijze) aanleiding tot nieuwe accenten op de nationale staat (zie hiervoor het genoemde boekje Christendom en nationalisme).
Het is goed erop te wijzen dat het proces dat we secularisatie noemen, ook in het 'moderne nationalisme' nog altijd een factor van belang is. Smitskamp spreekt in dit verband van "een doctrine, een levensbeschouwing, een pseudo-religie (...). De onvoorwaardelijke dienst aan en het volkomen opgaan in de natie schonk de ontwortelde mens een nieuwe zin aan het bestaan en een gevoel van geborgen zijn, dat een surrogaat is van de verlaten dienst van God. Na de instorting van alle absoluutheden en zekerheden bleef hem slechts één ideaal over, 'die nationale Grösze." {Christendom en nationalisme, p. 123). Kortom: nationalisme als 'modem heidendom'. We kunnen vaststellen dat nationalisme bepaald niet alleen een probleem van onze tijd is. Wel is het zo dat we in deze eeuw te maken hebben met bijvoorbeeld de uitwassen van het nationaal-socialisme en het fascisme van de Tweede Wereldoorlog (die beide te beschouwen zijn als anti-parlementaire uitwassen van het nationalisme). In de na-oorlogse periode zien we het nationalisme steeds vaker in incidenten opduiken en de laatste jaren lijkt het zelfs een belangrijk structureel maatschappelijk en politiek thema geworden, waarover we ongerust zijn en dat we maar niet kwijt kunnen raken.

Internationalisering en nationalisme

Het thema van mijn bijdrage roept de vraag op of er een relatie is te vinden tussen internationalisering enerzijds en opkomend nationalisme anderzijds. Het is nog niet zo eenvoudig om op die vraag een onvoorwaardelijk bevestigend dan wel ontkennend antwoord te geven. Er zijn wel voorbeelden te geven die een zeker verband op z'n minst aannemelijk maken. Ik noem er twee. In de eerste plaats denk ik dan aan de (voormalige) Sovjet-Unie. In de communistische ideologie van het 'proletarisch internationalisme' ("proletariërs aller landen, verenigt u'') werd de nationale gedachte, het belang van de verschillende volken en naties, duidelijk ondergeschikt gemaakt aan het internationale streven, de - uiteindelijke wereldwijde - broederschap der arbeiders. Nog maar enkele jaren geleden konden we de teloorgang van de communistische idealen meemaken op een wijze die maar door weinigen was verwacht: ontluikend nationaal bewustzijn in de verschillende satelietstaten en deelrepublieken en uiteindelijk het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De Winkler Prins zegt over de opleving van het nationalisme in de communistische wereld: "Het nadrukkelijk zich beroepen op de nationale identiteit en de noodzaak van een eigen (nationale) weg naar het socialisme in diverse Oosteuropese landen (bijvoorbeeld tijdelijk in de vorm van het zogenaamde eurocommunisme) heeft de desintegratie van de communistische wereldbeweging in de hand gewerkt en de gedachte van het zogenaamde proletarisch internationalisme verbleekt.''
Voor het tweede voorbeeld kunnen we dichter bij huis blijven. We komen dan terecht bij het onderwerp van deze dag: Europa. Het moet ons wat te zeggen hebben dat onze tijd gekenmerkt wordt door een enorme intensivering van de internationalisering en tegelijkertijd een zorgwekkende toename van nationalistische sentimenten en uitbarstingen in verschillende Europese lidstaten. Ik citeer nog maar een keer Smitskamp, die al in 1955 - dus nog voor de totstandkoming van de Europese Gemeenschap - stelde: "De huidige tendentie naar de vorming van federatieve en supra-nationale verbanden stelde opnieuw het vraagstuk van de betekenis en de waarde van het afzonderlijke volksbestaan aan de orde.'' Smitskamp legt hier dus een verband tussen internationalisering en de waarde van de nationale staat.
We zien hetzelfde bij het Franse gaullisme, dat nationalistisch van aard was en lange tijd een rem op de Europese integratie vormde. Er worden overigens voor wat betreft het oplevend nationalisme ook wel andere factoren aangewezen, bijvoorbeeld de opbouw van de sociale verzorgingsstaat, waarin de 'nationale integratie' en de 'nationale solidariteit' nieuwe impulsen kregen. Anderen wijzen op het feit dat vergaande centialisatie van het beleid gemakkelijk nationalistisch getinte reacties kan oproepen van groepen die weinig profiteren van de moderne samenleving, maar die hun eigen (lokale) cultuur en tradities zien verdwijnen; als voorbeelden kunnen hier dienen het Baskische, Corsicaanse, Ierse en Catalaanse nationalisme, alsmede de uitbarstingeninenkele voormalige Oostbloklanden, waarbij we met name ook denken aan Joegoslavië.

Extreem nationalisme

Zorgwekkend zijn de hedendaagse uitingen van extreem nationalisme in verschillende Europese landen. Deze vormen van 'fascisme' en 'nationaalsocialisme' gaan niet zelden gepaard met racisme en - meer in het bijzonder - anti-semitisme. Berucht zijn inmiddels de neo-nazi's in Duitsland, maar ook in andere landen is sprake van een groeiend probleem. Zo zijn er (groeiende) extreem-rechtse partijen in Frankrijk (het Front National van Le Pen), België (het Vlaams Blok van De Winter) en Nederland (de Centrum- Democraten van Janmaat). De problemen zijn - gelukkig - niet in alle landen even ernstig. Dat neemt echter niet weg dat de trend alle reden tot zorg geeft. De onverdraagzaamheid neemt toe, de discussies over buitenlanders, allochtonen en illegalen verscherpen zich en de politiek slaagt er niet in een afdoend antwoord op de problemen te formuleren.

Europese eenwording en nationalisme

Op grond van het voorgaande is allerminst uitgesloten dat de Europese eenwording een factor is die het opkomend nationalisme versterkt. Ik zeg met nadruk een factor. Het zou veel te ver gaan om te stellen dat het nationalisme kan worden toegeschreven aan de Europese eenwording. Het zou ook goedkoop zijn om dat te beweren. Maar tegelijkertijd - en dat is mijn stelling naar aanleiding van het mij opgegeven thema - is het goed te onderkennen dat er een wisselwerking bestaat tussen internationalisering en versterking van het nationaal besef. Wie zijn ogen open heeft, kan vaststellen dat het proces van Europese integratie, met zijn openstelling van de grenzen, de risico's van oncontroleerbare en onbeheersbare migratiestromen tussen de lidstaten, etc. bij de bevolking gevoelens van ongerustheid en zorg oproept. Dat is niet alleen in Nederland het geval. Nu de ratificatie van het Verdrag van Maastricht in de afzonderlijke lidstaten aan de orde is, blijkt het enthousiasme van de bevolking aanmerkelijk lager te liggen dan de fervente voorstanders van een verenigd Europa ons lange tijd wilden doen geloven.
Voor Nederland komt daar nog bij dat er op grond van een aantal aantrekkelijke karakteristieken van ons land (een gunstig sociaal klimaat, goede voorzieningen, een in menig opzicht liberaal beleid, een grote mate van tolerantie, het ontbreken van een 'traditie' van nationalisme en vreemdelingenhaat) op een blijvend 'immigratie-overschot' gerekend kan worden, zeker zolang bijvoorbeeld de sociale voorzieningen in Europa niet geharmoniseerd zijn.

Vreemdelingen in soorten

Inmiddels heeft de kwestie van de illegalen-problematiek ons geleerd dat een maatschappelijke en politieke discussie hierover er één 'op eieren' is: niemand wil de indruk wekken intolerant te zijn tegenover buitenlanders, laat staan te sympathiseren met de ideeën van Janmaat en zijn kornuiten. Intussen kunnen de problemen - bijvoorbeeld in de oude stadswijken - moeilijk ontkend worden. Dat brengt mij erop dat het van groot belang is zorgvuldig te onderscheiden tussen de verschillende soorten 'vreemdelingen': we kennen Surinamers en Molukkers (die veelal de Nederlandse nationaliteit hebben), asielzoekers (individuele hulpvragers) en vluchtelingen (aan wie op uitnodiging van de regering een tijdelijk verblijf wordt toegestaan); we onderscheiden economische vluchtelingen en politieke of godsdienstige vluchtelingen; verder kennen we illegalen (die veelal om economische redenen hier verblijven en een warme ontvangst krijgen van werkgevers in bepaalde sectoren, die op deze manier goedkope arbeidskrachten binnenhalen...). En dan hebben we het nog niet over die vele duizenden Duitsers en Britten, die in ons land verblijven, maar die we - wonderlijk genoeg - gewoonlijk niet onder de vreemdelingen rekenen.

Christelijke politiek en nationalisme

Een belangrijke vraag, die mij al meer dan eens is voorgelegd, is of het christelijk-politiekestandpuntmisschienooknationalistische trekjes vertoont. De (kleine) christelijke partijen zijn immers tegenstanders van een verenigd Europa en voorstanders van het behoud van de nationale staat... ? En beroept men zich soms niet op de leus "God, Nederland en Oranje?" Zit daar niet een dosis superioriteitsgevoel in? Het is beslist niet overbodig ten aanzien van die wel vaker gehoorde vraag nog eens een hartgrondig 'neen' te laten horen. We moeten een duidelijk verschil maken tussen het streven naar behoud van onze nationale identiteit enerzijds en nationalisme anderzijds. Het verzet tegen de Europese eenwording is geen uiting van een benauwd nationalisme, maar is het resultaat van een nuchtere, politieke afweging van de voor- en nadelen (overigens niet alleen de economische) van een dergelijke internationalisering. Bovendien: zoals we zagen is het bepaald niet uitgesloten dat juist Europese integratie wel eens bevorderend zou kunnen zijn voor het nationalisme. Wat dat betreft zouden we onze ogen wijd open moeten hebben en de bereidheid tonen lessen te leren uit de geschiedenis!
Bij hereniging van Oost- en West-Duitsland is nog weer eens gebleken dat economische achteruitgang in samenhang met internationalisering een griezelig gunstige voedingsbodem voor nationalistische gevoelens kan vormen. Het is dan ook niet voor niets dat het juist de - sluimerende - gevoelens van onvrede, samenhangend met (de dreiging van) economische verslechtering en versobering, zijn, waaraan de CD in Nederland met enig succes appelleert (de druk op sociale voorzieningen, verdeling van woonruimte en werkgelegenheid, mogelijke discriminatie van de eigen bevolking). Is het zo vreemd, wanneer hier en daar de vrees wordt uitgesproken dat een geforceerde Europese eenwording op kortere of langere termijn ertoe zou kunnen leiden dat bepaalde nationaliteiten en/of regionale bevolkingsgroepen zich tekort gedaan voelen, met alle mogelijke gevolgen - etnische spanningen, belangentegenstellingen tussen lidstaten en regionale ongeregeldheden - van dien? Wat de Europese integratie betreft is er nog een risicofactor, namelijk dat veel burgers van de lidstaten het gevoel hebben dat er over hun hoofden heen wordt toegewerkt naar een Europees staatsburgerschap waaraan men geen behoefte heeft. Hierdoor kunnen gemakkelijk sluimerende nationalistische gevoelens worden aangewakkerd, zeker wanneer er bewegingen zijn die dit vuurtje maar wat graag aanblazen.

Kernpunten van een christelijke benadering

Tot slot wil ik een poging wagen met behulp van enkele trefwoorden de kernpunten van een christelijke benadering aan te geven. Een en ander is verre van compleet, maar we kunnen er aanknopingspunten in vinden voor een eigen benadering van de problemen die ook in de Nederlandse samenleving rondom de thema's van 'de vreemdeling in de poort', de Europese integratie en oplevend nationalisme steeds indringender op ons afkomen.
- We moeten en mogen oog hebben voor de geschiedenis van eigen land en volk; bovendien is er alle reden tot dankbaarheid voor wat ons daarin is gegeven.
- Er is geen aanleiding voor een romantische overschatting van de waarde van de Nederlandse natie in de huidige gestalte. In plaats daarvan zal er nuchterheid en realisme moeten zijn ten aanzien van de tijdelijkheid en de veranderlijkheid ervan.
- We zullen ons niet mogen laten verleiden tot een krampachtig, naar binnen gericht verzet tegen internationalisering (samenwerking); uit de eigen geschiedenis toont de totstandkoming van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden hoe zinvol en vruchtbaar een dergelijk proces op zichzelf genomen kan zijn.
- Anderzijds: internationalisering (laat staan 'globalisering', dat wil zeggen het streven naar een wereldwijde integratie van nationale staten) is geen doel op zichzelf.
- Het is van belang terdege aandacht te schenken aan de achterliggende ideologieën van zowel internationalisme (bijvoorbeeld communisme en New Age) als nationalisme ('modemheidendom', met soms fascistische en racistische bijverschijnselen). Maar ook een overaccentuering van economische drijfveren, met gelijktijdige onderwaardering van andere, even geldige motieven, moet hier genoemd worden ('economisme').
- De christelijke politiek stelt de norm van de gerechtigheid centraal, zowel in eigen land (asielzoekers, vreemdelingenbeleid, Europese samenleving) als in internationale contacten en buitenlands beleid. De naastenliefde is de norm tegenover volksgenoten én vreemdelingen; zij vertaalt zich in bijvoorbeeld tolerantie en solidariteit. Dat betekent nog geen onbeperkte toelating van vreemdelingen in ons kleine en relatief dichtbevolkte land: een restrictief toelatingsbeleid op grond van heldere criteria kan voorkomen dat bij economische vluchtelingen valse verwachtingen worden gewekt en een strikte, maar humane handhaving van de regels (tegengaan van illegaal verblijf) zou wel eens bevorderend kunnen zijn voor de acceptatie van legaal in ons land verblijvende vreemdelingen door de autochtone bevolking.
- Bescherming van eigen cultuur en tradities heeft met nationalisme niets te maken. Van in ons land verblijvende vreemdelingen mag in ieder geval gehoorzaamheid aan het Nederlandse rechtsbestel en tot op zekere hoogte aanpassing aan de Nederlandse cultuur (bijvoorbeeld een redelijke beheersing van de Nederlandse taal) worden gevraagd.

Kortom we moeten het evenwicht zoeken tussen een a-historisch en a-cultureel internationalisme enerzijds en een narcistisch en gevaarlijk nationalisme anderzijds. Beide zijn ideologisch geladen en alleen om die reden al vanuit christelijk optiek te verwerpen. Onze 'evenwichtsstok' is de bijbelse gerechtigheid, die we moeten zoeken tussen de volken en binnen eigen land en volk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1992

Driestar bundels | 124 Pagina's

De eenwording van Europa en het opkomend nationalisme

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1992

Driestar bundels | 124 Pagina's