Boodschappers van het kleine nieuws
De gereformeerde gezindte en de media
Inleiding
Welke plaats en taak heeft de reformatorische pers binnen de gereformeerde gezindte? Dat is kort samengevat de vraag die mij is voorgelegd. Ik heb die iets omgebogen. Welke taak en plaats behoort de reformatorische pers te hebben? Het is aan u om te beoordelen of ideaal en werkelijkheid overeenstemmen.
Voor we een antwoord proberen te vinden op de gestelde vraag, is het nuttig eerst verschillende vormen van journalistiek te onderscheiden. Drie wil ik er uitlichten. In de eerste plaats de dagbladjournalistiek. Bepalend daarvoor is de actualiteit van de dag. Wat de moeite van het vermelden waard is of waard gevonden wordt, verschijnt in de kolommen. Deze formulering geeft al iets aan van het subjectieve element waaraan geen krant ontkomt. De nieuwswaarde van een bericht wordt mede bepaald door de opvattingen en interesse in de achterban. Het sterven van een filmster wordt in het RD niet vermeld. NRC zal de predikantenconferentie in Leicester niet verslaan. Zo wordt geselecteerd op grond van gestelde normen en de interesse van de doelgroep.
De opleiding van sommige politiemensen bevat als vast onderdeel de rapportage na een ongeluk dat in scène is gezet. De politiemensen worden op verschillende punten gestationeerd en leggen vast wat er geschiedt. Naderhand doen ze verslag van de toedracht van het ongeluk. Daarbij komen forse verschillen naar voren. Eenvoudig omdat de plaats waar iemand staat, bepaalt wat hij ziet. Hetzelfde speelt in de journalistiek. Letterlijk en figuurlijk. De opvatting dat iets zó is gebeurd is omdat het zó in de krant staat, is nogal aanvechtbaar. In de optiek van de journalist die het stuk heeft geschreven, is het zo gebeurd. In grote lijnen geldt hetzelfde voor de weergave van een toespraak, een lezing of een preek. De geestelijke positie van de journalist bepaalt in sterke mate wat hij oppakt. En in welke bewoording gaat iets mee? Je kunt twee formuleringen hebben die formeel gelijk zijn, maar gevoelsmatig niet. Een voorbeeld. Formulering één: Op de vergadering van de SGP-kiesvereniging bleek dat 35 procent van de aanwezige leden voor het lidmaatschap van de vrouw is. Formulering twee: Op de vergadering van de SGP-kiesvereniging bleek dat 65 procent van de aanwezige leden tegen het lidmaatschap van de vrouw is. Hoewel we hier te maken hebben met twee volstrekt objectieve vermeldingen van eenzelfde volstrekt objectief feit, kun je op z'n minst vermoeden hoe de verslaggever van formulering één over de zaak in kwestie denkt en hoe dat ligt bij de man of vrouw van formulering twee.
Tijdschrift- en orgaanjournalistiek
De tweede vorm van journalistiek die van belang is voor deze lezing, is de tijdschrift-journalistiek. Ik denk daarbij vooral aan opinie- en familiebladen. Vertaald naar de gereformeerde gezindte: bladen als CV-Koers en Terdege. Opiniebladen volgen de actualiteit, maar hebben daarin een grotere keuzevrijheid dan de krant. De kunst is om een van de onderwerpen die de samenleving op dat moment bezighouden op een informatieve en boeiende wijze voor het voetlicht te halen. Daarbij wordt, nog sterker dan in de dagbladwereld, gekeken naar de interesse van de doelgroep. Met gevolg dat een blad als CV-Koers meer theologische dan economische artikelen brengt.
Familiebladen als Terdege zijn nagenoeg vrij als het gaat om de invulling. Wat badinerend kun je stellen dat de invulling van dergelijke bladen wordt bepaald door de fantasie, de interesse, de opvattingen en de gemoedsgesteldheid van de redactie. Doel is de lezers een blad te geven dat voldoet aan de gestelde formule: het bieden van verstrooiing, vorming, informatie, toerusting of een combinatie daarvan. En dan is er nog de orgaanjournalistiek: voor verenigingsbladen, stichtingsbladen, zendingsbladen, kerkbladen en partijbladen. Het orgaan fungeert als de mond van het lichaam waaraan het verbonden is. De Banier is de mond van de SGP, De Saambinder de mond van de Gereformeerde Gemeenten enzovoorts. Dat betekent dat van een kritische benadering in het algemeen geen sprake is.
Nieuws met een grote letter
Wat is nu het eigene van christelijke journalistieke producten? Veel predikanten in de gereformeerde gezindte hebben op dit punt een uitgesproken mening, een mening die ook geregeld naar voren wordt gebracht in de weekopeningen die de ERDEE-holding kent. De grote roeping van het RD, zo zeggen zij, is gelegen in het uitdragen van het grote Nieuws. Nieuws met een hoofdletter. Het zijn niet alleen predikanten die deze opvatting huldigen. Zo zei
drs. L.P. Dorenbos, oud-directeur van de Evangelische Omroep, dat de eerste taak van de christelijke journalistiek op het terrein van de opvoeding in het ongeveinsd christelijk geloof ligt. En B. van der Ros, voormalig chef-redacteur van het Reformatorisch Dagblad, stelde in de bundel Het christelijk dagblad in de samenleving: 'In en bij het doorgeven van het nieuws uit deze wereld gaat het erom het Grote Nieuws uit te dragen dat er Eén is Die de wereld regeert naar Zijn Raad, de Wereldbeheerser Jezus Christus'.1
Deze typeringen van de christelijke journalistiek klinken aannemelijk, maar bij de vertaling ervan naar de praktijk beginnen de problemen. Wat moet de economisch redacteur ermee, als hij verslag doet van de jaarresultaten van Philips? En de regioredacteur die moet melden dat de PVDA-wethouder van Graafstroom is afgetreden vanwege een schandaal rond het nieuwe dorpshuis?
In de opvatting dat de christelijke krant het Nieuws met een hoofdletter moet uitdragen, is het dagblad feitelijk evangelisatiebulletin geworden. Concreet betekent het dat de inhoud van het RD van dien aard moet zijn, dat de krant gebruikt kan worden als folder bij evangelisatieacties. In de opvatting van Dorenbos kan het christelijk dagblad gebruikt worden als leidraad in de catechese. Het is immers in de eerste plaats bedoeld voor de opvoeding in het ongeveinsd christelijk geloof.
Nieuws met een kleine letter
Het feit dat niemand zo ver zal willen gaan, geeft al aan dat deze opvatting in de praktijk moeilijk overeind is te houden. Wat nog belangrijker is: de opvatting op zichzelf is aanvechtbaar. Een krant is er niet om het grote Nieuws door te geven. Daar heeft God een ander middel voor beschikt: de dwaasheid van de prediking. De krant is er ook niet voor de catechese. Daarvoor hebben we onze Catechismus. De krant, ook de christelijke krant, is er voor het doorgeven van het nieuws met een kleine letter. Het verschil met een zogenaamd neutrale krant zit in het feit dat een christelijke krant zich in nieuwsvergaring, -selectie en -presentatie gebonden weet aan bijbelse normen. Dat brengt me tot de volgende definitie: het kenmerk van christelijke journalistiek is dat het nieuws wordt verzameld, doorgegeven en becommentarieerd binnen de grenzen van Gods wet.
Kerknieuws
Zij die van mening zijn dat een christelijke krant het Nieuws met een hoofdletter moet doorgeven, verwijzen nogal eens naar de kerknieuwspagina. Mijns inziens onterecht. Ook pagina 2 van het KD brengt nieuws met een kleine letter. Kerknieuws is geen Evangelie. Integendeel, zou ik bijna zeggen. Dat is geen verwijt aan het adres van de redacteuren die deze pagina vullen. Zij hebben dezelfde taak als alle redacteuren van de krant: het verslaan van het nieuws op het terrein waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Kerknieuws wordt in het algemeen bepaald door mensen in de top: de leiding van de verschillende kerken in binnenen buitenland. De kerkgeschiedenis leert dat we daar doorgaans meer ketterij dan bijbelse standvastigheid en meer politiek dan godsvrucht hebben te verwachten. Dat vinden we dan ook in de krant terug. Het grote nieuws voltrekt zich in het verborgene, waar God mensen aan zichzelf ontdekt en hun oog opent voor het verlossingswerk van Jezus Christus. Dat zal nimmer de krant halen. Ook het RD niet.
Dr. ir. J. van der Graaf, secretaris van de Gereformeerde Bond, stelde in zijn bijdrage voor de bundel Het christelijk dagblad in de samenleving dat het christelijk dagblad de naam en de faam van de kerk heeft hoog te houden. 'Geeft de krant geen goed gerucht van de kerk naar buiten, dan ware het beter dat de krant in het geheel niet bestond. Dan kan men beter Turks dan paaps zijn, dan is een neutraal dagblad beter dan een christelijk dagblad, al is het van nog zoveel epitetha voorzien, zoals bijvoorbeeld het voorvoegsel reformatorisch.'2 Het zal duidelijk zijn dat ik deze visie niet deel. Het is niet de taak van een kerknieuwsredacteur om de naam en faam van de kerk hoog te houden, maar om zo getrouw mogelijk verslag te doen van wat zich in de kerk afspeelt. Ook als er verdrietige ontwikkelingen zijn. De christelijke krant doet verslag van de gang van zaken in de kerk met een kleine k.
Ook Van der Graaf schreef in het zojuist gegeven citaat het woord 'kerk' met een kleine letter. Dat roept meteen vragen op. Moet het RD altijd een goed gerucht geven van de Hervormde Kerk in al haar ontwikkelingen? Van de oostersorthodoxe kerk? Van de Rooms-Katholieke Kerk? Waar stopt de verplichting om de goede naam en faam van de kerk hoog te houden? Zoals ik al zei, ook de kerknieuwsredacteur brengt nieuws met een kleine letter en heeft ten principale geen andere verantwoordelijkheid dan een regioredacteur. Het verschil is dat geschillen en problemen op het kerkelijk erf dieper ingrijpen. Dat vereist dubbele tact en wijsheid. Hetzelfde geldt overigens op politiek terrein. Zeker als het berichtgeving betreft over een partij van geestverwanten.
Geestelijke opbouw
Met het voorgaande heb ik niet willen beweren dat het christelijk dagblad geen enkele mogelijkheid heeft om een goed gerucht te geven van de kerk, en daarmee impliciet van de Koning van de kerk. Te denken valt aan interviews met mensen die werkelijk iets te zeggen hebben, het verslaan van conferenties en samenkomsten waar een krachtig bijbels geluid wordt gehoord, berichtgeving over de bloei van de kerk in bepaalde landen. Als evangelisatiemiddel lijkt de krant me echter ongeschikt. Slechts een enkele buitenkerkelijke zal zich op het RD abonneren. Wel kan een christelijke krant plaats inruimen voor geestelijke opbouw van de eigen lezerskring. Denk aan de korte meditatie die elke dag op de tweede pagina van het RD wordt afgedrukt en de lange meditatie op vrijdag. Je kunt daarbij echter niet spreken van journalistiek. Het journalistieke product wordt gebruikt voor het verbreiden van een Evangelieboodschap. Zoals een rijke zakenman destijds de advertentiekolommen van een Amerikaanse krant gebruikte voor het weergeven van preken van Spurgeon. Maar dat betekent niet dat het kenmerk van reclame het doorgeven van een geestelijke boodschap is.
Concluderend kunnen we vaststellen dat een christelijke krant als het RD met een zeker dualisme heeft te worstelen. Drs. R. Bisschop verwoordde dat als volgt: 'Enerzijds is het haar taak en doelstelling om dienstbaar te zijn aan de gereformeerde gezindte, in trouw aan haar geschiedenis en aan Gods Woord, anderzijds ontleent zij de rechtvaardiging van haar bestaan voor een groot deel aan de berichtgeving over dat wat zich buiten die gezindte afspeelt. Om het wat gechargeerd te formuleren: terwijl kranten als het RD en ND dienstbaar willen zijn aan de 'civitas Dei', het koninkrijk Gods, bestaan zij juist bij de gratie van hun betrokkenheid bij en berichtgeving over de 'civitas terrena', het koninkrijk van deze wereld.'3
Bij bladen als CV-Koers en Terdege ligt de situatie anders. Daarvan wordt niet direct nieuwsvoorziening verwacht. Zij kunnen meer plaats inruimen voor artikelen die stichtend van aard zijn. Het door Bisschop geschetste dilemma is bij dergelijke bladen dan ook minder groot. Dat geldt in nog sterkere mate voor kerk- en zendingsbladen.
De vrije en verantwoordelijke pers
We keren terug naar de gegeven definitie van christelijke journalistiek: het kenmerk van christelijke journalistiek is dat het nieuws wordt verzameld, doorgegeven en becommentarieerd binnen de grenzen van Gods wet. Dat betekent niet dat de algemeen aanvaarde normen binnen de journalistiek (zoals het toepassen van hoor en wederhoor) overboord worden gezet. In tegendeel. Het is een karikaturale voorstelling dat de journalist van een neutrale krant onbevooroordeeld tegenover het nieuws staat, terwijl zijn collega van een christelijke krant alles door een gekleurde bril ziet. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd in Amerika een rapport uitgegeven onder de titel; The free and responsible press. De commissie die het rapport had uitgebracht, bestond uit politici, journalisten en uitgevers. In het rapport gaven zij hun visie op de taak van de pers in een democratie. Hier volgen de gegeven kenmerken van een verantwoorde informatievoorziening:
1. het geven van een waarheidsgetrouw verslag van de dagelijkse gebeurtenissen, zodat een helder inzicht in de maatschappelijke ontwikkelingen kan worden verkregen;
2. het bieden van een forum waar commentaar en kritiek kan worden uitgewisseld;
3. het geven van een representatief beeld van de diverse groeperingen in de samenlevingen;
4. het geven van informatie over de doelstellingen en de waarden en normen van de samenleving;
5. het geven van toegang tot de aanwezige kennis in de samenleving.
Geen van deze regels wordt ondergraven door Gods wet. Ze worden er juist door aangescherpt. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat uit de in 1982 gepubliceerde studie Krant en democratie bleek, dat het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad opvallen door evenwichtigheid, openheid van berichtgeving en zorgvuldigheid van de weergave. Wie zich houdt aan de norm van Gods wet, brengt journalistiek een uitstekend product.
Geen afgoderij en beeldendienst
Wat houdt het in om journalistiek te bedrijven binnen de grenzen van Gods wet? Een goede leidraad is de verklaring van de Tien Geboden in de Heidelbergse Catechismus. Het zal duidelijk zijn dat het binnen de gegeven ruimte onmogelijk is zaken uit te diepen. Ik stip ze slechts aan.
God alleen erkennen
Het eerste gebod houdt in dat wij slechts één God erkennen en voor alles aan Hem verantwoording schuldig zijn. Vertaald naar de journalistiek betekent dit dat we niet schrijven om van de mensen gezien te worden en dat we kritiek op ons werk beoordelen in het licht van Gods Woord. Is de geuite kritiek terecht, dan moeten we niet schromen onze mening publiek te herzien. Als niet duidelijk kan worden gemaakt waar het geschrevene de norm van Gods Woord overschrijdt, hoeven we er niet wakker van te liggen. Ook niet als de kritiek afkomstig is van politieke of kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders uit eigen kring.
Niet buigen voor beelden
Het tweede gebod impliceert dat wij niet buigen voor denkbeelden die grote populariteit hebben, maar niet naar Gods Woord zijn. In onze samenleving liggen de voorbeelden voor het opscheppen. Het moderne denkbeeld over gezag, de veranderde waardering van de seksualiteit, de hedendaagse visie op de rol van de vrouw, de bedreiging van de beschermwaardigheid van het leven. De zogenaamd neutrale kranten blijken allerminst neutraal. Ze bukken slaafs voor de alom aanbeden beelden. Het vraagt geloofsmoed en -kracht om dan, net als Sadrach, Mesach en Abednego, rechtop te blijven staan. De verleiding is groot om de massa te volgen.
De lastering van Gods naam
Het derde gebod heeft consequenties voor het taalgebruik. Een christelijke journalist misbruikt Gods naam niet. Daarover bestaat een grote mate van eenstemmigheid. Anders ligt dat als het gaat om de weergave van een interview met iemand die geregeld vloekt. Er zijn christen-journalisten die het niet per definitie afkeuren als in het verslag vloeken worden opgenomen. Ze zijn van belang voor een juiste tekening van de geïnterviewde persoon, die niet anders moet worden afgeschilderd dan hij in werkelijkheid is. In het algemeen ben ik het daarmee eens, maar we moeten het ene gebod niet laten verdwijnen onder het andere. Als iemand veelvuldig Gods naam misbruikt, kan dit als een feitelijke constatering in het artikel worden vermeld. Daarbij hebben wij de dure plicht om een vloeker te waarschuwen, opdat we ons met ons stilzwijgen niet zulke schrikkelijke zonden deelachtig maken. Dat geldt ook voor een journalist.
De heiliging van Gods dag
De vertaling van het vierde gebod is in de praktijk van de dagbladjournalistiek niet eenvoudig. Ook op zondag is er nieuws. Je kunt dat wel negeren, zoals een deel van het bestuur van de Vereniging voor Zondagsrust en Zondagsheiliging propageert, maar dan zit je met het praktische probleem dat nieuwsfeiten geen losse druppels zijn, maar een gestage stroom met samenhang. Dr. C.S.L. Janse, hoofdredacteur van het RD, maakte in dit verband eens de laconieke opmerking: 'Je kunt moeilijk de lancering van een ruimteveer op zondag in de krant van maandag achterwege laten om dinsdag de lezers te melden dat hij al een mooi eind op weg is.' De praktijk bij een krant als het RD is dat het zondagsnieuws wordt aangeleverd door mensen van seculiere persbureaus. Hierin schuilt het gevaar van huichelachtigheid. Rijke orthodoxe joden namen voor het werk op sabbat een goj, een niet-jood, in dienst. Een vergelijkbare situatie ontstaat als wij zelf een stipte zondagsheiliging nastreven, maar tegelijk dankbaar gebruik maken van dat wat op zondag wordt geproduceerd door de 'heidenen' van het ANP.
In een gecompliceerde samenleving als de onze is niet zo makkelijk aan te geven welk werk noodzakelijk is. Zijn we echter van mening dat we een bepaald product niet kunnen missen, ook als daarvoor op zondag gearbeid wordt, dan zullen we in principe bereid moeten zijn aan de zondagse productie bij te dragen. Ten aanzien van de christelijke journalistiek betekent dit dat moet worden nagedacht over de vraag welke nieuwsberichten die op zondag worden aangeleverd zo essentieel zijn, dat ze aan de lezer moeten worden doorgegeven. Daarnaast is het zinvol om in grote lijnen vast te leggen in welke omstandigheden het legitiem is eigen journalisten op zondag eropuit te sturen. Dat voorkomt dat bij calamiteiten op zondag een weinig overdacht ad-hoc-beleid wordt gevoerd.
Eerbiediging van de overheden
Het vijfde gebod vraagt eerbiediging van het over ons gestelde gezag. We moeten de gezagsdragers eren. Liefde en trouw bewijzen, zegt de Heidelbergse Catechismus, en met hun zwakheid en gebreken geduld hebben. Wat betekent dit voor de journalistiek? Mogen we alleen maar vriendelijke dingen over onze overheden schrijven en moeten we het kwade met de mantel der liefde bedekken? Ook hier geldt dat we het ene gebod niet krachteloos moeten maken door het andere. Het negende gebod verbiedt het geven van een vals getuigenis. Dat betekent dat we eerlijkheid hebben te betrachten, ook als het overheden betreft. Wat moeten we dan aan met het vijfde gebod? Om te beginnen hebben we ook als journalist hen die ons regeren te bezien als van God gegeven overheden. Al delen we hun opvattingen niet, we hebben hun ambt te eerbiedigen. Jakobs spreken tegen Farao werd gestempeld door beleefdheid en respect voor de Egyptische vorst. Paulus ging hoffelijk om met Festus en Agrippa. Genade maakt nooit lomp. Dat neemt niet weg dat een christelijke journalist overheden kritisch mag bevragen op hun beleid. Het vijfde gebod sluit ook het vermelden van misstappen van regeerders niet uit. De Bijbel gaat ons hierin voor. Wel moet gewaakt worden voor sensatiezucht. In de berichtgeving mag nooit leedvermaak doorklinken.
Doodslag in de journalistiek
Het zesde gebod verbiedt de doodslag. We kunnen iemand met het zwaard doden, maar ook met de pen. Cynisme past niet binnen de christelijke journalistiek. Onze afwijzing van bepaalde opvattingen mag niet ontaarden in een publieke vernedering van hen die deze opvattingen aanhangen of uitdragen. Zeker bij het beschrijven van misstappen van personen past grote terughoudendheid. Niet alleen vanwege de betrokken persoon, maar ook met het oog op diens familie.
Zedigheid en eerbaarheid
Bij het zevende gebod tekent de Heidelbergse Catechismus aan dat dit gebod ook alles verbiedt wat tot onkuisheid verleidt. Verslaggeving rond seksuele misdrijven en perversiteiten dient sober te zijn. Hier ligt een spanningsveld. Een verhullend taalgebruik leidt er in de praktijk toe dat mensen gaan gissen wat er gebeurd is en in hun fantasie de verhullende termen concretiseren. Een zekere concreetheid is naar mijn gevoel te verkiezen boven een taalgebruik dat de verbeelding prikkelt. Opvallend is de concreetheid van de Bijbel op dit terrein. Denk aan de zonde van Onan, de geschiedenis van Juda en Thamar, Absalom die op het dak van het koninklijk paleis geslachtsgemeenschap had met de bijvrouwen van zijn vader. Maar nergens gaat de concreetheid van de Bijbel over in een verwoording die de zinnen prikkelt.
Geen diefstal en plagiaat
Als we het achtste gebod toespitsen op het terrein van de journalistiek, vinden we hierin een verbod op plagiaat. Elke journalist maakt in zijn werk gebruik van de pennenvruchten van anderen. Dat is geen schande, maar het mag nooit leiden tot kopiëren van artikelen of gedeelten daarvan. Als we citeren, moet de bron en de naam van de auteur worden vermeld. Als het goed is, valt een christelijke krant op door de onafhankelijkheid en de kwaliteit van de berichtgeving. Christelijke journalisten volgen niet als een kuddedier het spoor van collega's, maar leveren een origineel product. Hierbij moet ik direct de kanttekening maken dat dit een ideaal is dat niet altijd te verwezenlijken valt, al was het alleen maar vanwege financiële beperkingen.
Geen vals getuigenis
Het zal duidelijk zijn dat het negende gebod voor de journalistiek het meest veelzeggende gebod is. De Catechismus zet de inhoud glashelder op een rij:
1. geen vals getuigenis spreken;
2. niemands woorden verdraaien;
3. niet achterklappen of lasteren;
4. niemand licht en onverhoord oordelen of helpen veroordelen;
5. de waarheid liefhebben;
6. de eer en het goed gerucht van mijn naaste voorstaan en bevorderen.
Laten we alle elementen die de Catechismus naar voren brengt eens nagaan, en ze concreet maken voor het journalistieke werk.
1. Geen vals getuigenis spreken
We kunnen op twee manieren een vals getuigenis geven. In de eerste plaats door een situatie, een zaak of persoon ongunstiger voor te stellen dan overeenkomt met de werkelijkheid. Die kant van het gebod wordt in het algemeen het meest gezien. Maar het tegenovergestelde wordt evenzeer door de Catechismus gelaakt. We mogen situaties, zaken of personen ook niet gunstiger voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn. Het gevaar is levensgroot dat we bij nieuws uit eigen kring andere normen aanleggen dan bij nieuws uit de wereld om ons heen. Hoe begrijpelijk ook, te verdedigen is dat nooit. Tweeërlei weegsteen is de Heere een gruwel.
2. Niemands woorden verdraaien
Dat gebeurt heel snel. Soms onbewust, vaak bewust. In de eerste plaats door iemands woorden grofweg fout weer te geven. Het kan ook subtieler, door citaten uit hun verband te lichten. Ook door de kop boven een verhaal kunnen iemands woorden worden gemanipuleerd. Een kop mag de aandacht trekken, maar moet wel recht doen aan de inhoud van het verhaal. Een christelijke journalist zal er dan ook geen moeite mee hebben om interviews voor publicatie aan de geïnterviewde ter inzage te geven. Als het goed is, kan ook een geïnterviewde met een totaal andere levensovertuiging zich in de weergave van het gesprek vinden.
3. Niet achterklappen of lasteren
Die verleiding ligt vooral op de loer als het gaat om personen, groepen of partijen met wie we niet veel op hebben. Dan hebben we extra zorg te dragen voor een correcte berichtgeving, om de minste schijn van partijdigheid te voorkomen.
4. Niemand licht en onverhoord oordelen of helpen veroordelen
Een christelijk medium is niet in de eerste plaats uit op primeurs. Liever een bericht goed nagetrokken en een dag later ermee in de krant dan een primeur die achteraf gezien onjuistheden blijkt te bevatten, die uiterst pijnlijk voor de betrokken persoon of personen zijn. Duidelijk is dat in dit punt ook het principe van hoor en wederhoor ligt opgesloten.
5. De waarheid liefhebben
Die uitspraak heeft voor een christen-journalist een dubbele bodem. Als het goed is, weet hij zich voor alles verknocht aan de waarheid met een grote W. Waar het gezag van de Schrift wordt losgelaten, is van christelijke journalistiek geen sprake meer. Hooguit van humanistische journalistiek. De verknochtheid aan de waarheid met een grote W is alleen geloofwaardig als ze samengaat met verknochtheid aan de waarheid met een kleine w. In de praktijk vraagt dat om een stuk onhankelijkheid van mensen of instanties uit de eigen achterban. Het liefhebben van de waarheid is in het bijzonder een dilemma voor de redactie van partij-, verenigings-, stichtings- en kerkbladen. Deze organen hebben niet alleen tot doel informatie te verschaffen over de kerk, partij, vereniging of organisatie waaraan ze verbonden zijn, maar willen de lezer ook een positief beeld ervan geven. Op zichzelf is dat geen schande. In het licht van het voorgaande zal echter wel duidelijk zijn dat hier een spanningsveld ligt. Enerzijds hoeft de vuile was niet buiten te worden gehangen. Aan de andere kant mag de lezer geen rad voor ogen worden gedraaid.
6. De eer en het goed gerucht van mijn naaste voorstaan en bevorderen
Dat is het laatste wat de Heidelbergse Catechismus aangeeft bij de uitleg van het negende gebod. Deze zinsnede wordt vaak losgemaakt van het overige. Daardoor wordt de indruk gewekt dat we nooit negatieve berichten over iemand naar buiten zouden mogen brengen. Bezien we de andere punten die zijn aangegeven, dan is duidelijk dat dit niet de bedoeling is van deze zinsnede. Het gaat erom dat we iemand niet zwarter maken dan nodig is en dat we persoon en opvatting weten te scheiden. Belangrijk in dit verband is ook dat we, zoals Groen van Prinsterer zei, groeperingen beoordelen op hun beste vertegenwoordigers. Een christelijke krant heeft als het goed is een positieve houding en laat personen in hun waarde, ook als hun opvattingen scherp veroordeeld moeten worden.
Niet begeren
Het tiende gebod heeft de christelijke media met name op het terrein van de reclame iets te zeggen. Omdat dat een onderwerp apart is, wil ik er slechts kort iets over aanstippen. De christelijk pers dient een eigen, door de Bijbel gestempelde stijl na te streven, zowel op redactioneel als advertentioneel gebied. Tussen die beide moet geen kloof ontstaan. Het is een kwalijke zaak als de inhoud van journalistieke artikelen of commentaren haaks staat op reclame-uitmgen in hetzelfde dagblad, tijdschrift of orgaan.
Navolgers van Christus
Na al het voorgaande is het goed om te beseffen dat de persoonlijke gezindheid van de journalist of redacteur uiteindelijk bepalend is. We kunnen een indrukwekkend redactiestatuut opstellen, maar christelijke journalistiek staat of valt met de innerlijke overtuiging van de journalist of redacteur. Het gaat erom dat wij persoonlijk de wet in haar samenvatting kennen: God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf. Als dat het geval is, kennen we in het journalistieke werk het spanningsveld tussen vakmanschap en christen zijn. Een journalist is niet aangenomen als evangelist. Dat neemt niet weg dat met name bij interviews het gevoel kan ontstaan dat je verraad pleegt aan God en Zijn Woord, als je niet meer doet dan iemand bevragen, om vervolgens een goed journalistiek product af te leveren. Als we iets van de kracht van Gods Woord kennen, zullen we daar, als God er gelegenheid voor geeft, ook van getuigen. Dat is gelukkig niet voorbehouden aan journalisten. Het Evangelie mag ook worden gebracht op de steiger, in het belastingkantoor, op de fabriek. Opdat zondaren worden gebracht tot het geloof in Jezus Christus en het nieuws met een kleine letter leren lezen in het licht van de goddelijke openbaring.
Noten
1. B. van der Ros, Het christelijk dagblad in de samenleving, pag. 8.
2. a.w.i. ir. J. van der Graaf, Krant, kerk en samenleving, pag. 60.
3. a.w.i. drs. R. Bisschop, Krant en 'eigen' kerkelijke identiteit, pag. 21.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999
Driestar bundels | 254 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999
Driestar bundels | 254 Pagina's