De zendingsgeschiedenis van de gereformeerde gezindte
Twee opmerkingen vooraf
1. Wanneer er zo mooi gesproken wordt van 'de gereformeerde gezindte', moeten we ons wel realiseren dat we deze uitdrukking uit nood gebruiken. Er is een gescheidenheid in kerkelijke gemeenschap en dikwijls ook in een aantal geloofsopvattingen. Schuld en schaamte moet ons hiervoor vervullen. Wanneer de roeping en opdracht tot zending - 'The Great Commandment' zeggen de Engelstaligen - ons de betrekkelijkheid van onze kerkelijke gedeeldheid doen beseffen, mogen we daar dankbaar voor zijn.
2. De termen 'gereformeerd', 'reformatorisch' en 'hervormd' duiden alle drie aan dat er in denken en handelen een terugkeer moet zijn naar een oorspronkelijke en normatieve vorm: de oude kerk, gebouwd door het getuigenis van de apostelen, op Jezus Christus als fundament. Wij zijn alleen dan gereformeerd, wanneer we ons elke keer laten hervormen door en tot het nieuw-testamentische beeld van kerk en gemeente. Dat geldt ook van de gave en opgave van de zending.
Hoe en wanneer is de kerk der hervorming begonnen met zending?
Met deze vraag en de laatste opmerking hierboven zitten we midden in de problematiek. In de bijna vijf eeuwen sinds de Reformatie is er een voortdurende strijd geweest om de kerk en de theologie te doen terugkeren naar het normatieve begin: de kerk en gemeente van het Nieuwe Testament. Maar pas heel laat hebben we ontdekt, en dan nog maar ten dele, dat de zending daar een wezenlijk onderdeel van is. Een van de wonderen van de oude kerk is de snelle uitbreiding geweest. Op de Hemelvaartsdag kregen elf ongeletterde mannen even buiten Jeruzalem een opdracht tot getuigen. Zonder onze middelen van vervoer en communicatie zijn er binnen 25 jaar vele gemeenten ontstaan, tot in Rome toe. Ondanks bloedige vervolgingen is er toen binnen drie eeuwen een kerk gegroeid die het hele toenmalige Romeinse rijk vervulde, en ook nog ver over de grenzen daarvan reikte. Op het eerste oecumenische concilie in Nicea (in het tegenwoordige Turkije) in 325 zat keizer Constantijn in eigen persoon de vergaderingen voor. In Klein-Azië behoorde meer dan tachtig procent van de bevolking tot de kerk. Het zendingselan van de oude kerk had vruchten mogen afwerpen.
En wat heeft de gereformeerde gezindte daarvan geleerd? In de zestiende eeuw ontdekte de Reformatie de Heilige Schrift weer. Calvijn beriep zich in de uitleg daarvan op de kerkvaders, vooral op Augustinus. Maar tot zending kwam het niet. Behalve dan enkele mislukte pogingen. Terwijl de roomse kerk in diezelfde eeuw een grote missionaire activiteit vertoonde. De verschillende religieuze ordes speelden daarbij een grote rol. In de twee hierop volgende eeuwen, van 1602 tot 1798, geschiedde vanuit ons land wel zendingsarbeid, maar niet vanwege de kerk. De Staten-Generaal gaven aan een handelsorganisatie, de Verenigde Oost-Indische Compagnie, de opdracht en het alleenrecht om naast handel ook zending te bedrijven. En de gereformeerde kerk in ons land zag toe en deed niets.
In de negentiende eeuw ontstonden diverse zendingsverenigingen, maar de kerken der Reformatie hielden zich lang afzijdig. Met ere moet de Christelijke Gereformeerde Kerk, uit de Afscheiding ontstaan, genoemd worden. In 1860 zag men de zending als kerkelijke taak en zond men de eerste zendingsarbeider uit. Na de vereniging met de kerken van de Doleantie in 1892 werd in deze nieuwe Gereformeerde Kerken de zending arbeid van de kerken. Het werk van de in 1861 opgerichte Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereniging, de NGZV, werd in 1894 door de Gereformeerde Kerken overgenomen. De niet aangesloten gereformeerden, in en buiten de Hervormde Kerk, raakten daarmee in 1894 hun middel tot zendingsarbeid kwijt. En dan komen we in de twintigste eeuw.
Het begin van de zending van de gereformeerde gezindte
Van 1894 tot rond 1900 had de gereformeerde gezindte buiten de Gereformeerde Kerken geen instrument voor zendingsarbeid. Daar komt in 1901 verandering in. De Gereformeerde Zendingsbond, GZB, wordt opgericht. Als vereniging, omdat de Hervormde Kerk nog geen kerkelijke zending kende en de oprichters van de GZB zich ook duidelijk distantieerden van de overheersende theologische stroming binnen de kerk. In 1913 werd de eerste zendeling uitgezonden, naar het toenmalige eiland Celebes, thans Sulawesi in Indonesië. In 1917 werd hij met een speerstoot vermoord. In 1906 krijgen de Christelijke Gereformeerde kerken, die in 1892 niet met de kerken van de Doleantie waren samengegaan, weer een eigen zendingscommissie. In 1929 kwam hun eerste zendingspredikant op Celebes in Nederlands-Indië aan.
De Gereformeerde Gemeenten waren nog niet zover. Wel werd door hen incidenteel steun aan andere zendingsorganisaties gegeven. Maar rond 1960 wordt ook door hen de zendingstaak der kerk met kracht ter hand genomen. In 1962 gaat de eerste zendingspredikant naar Irian Jaya.
De Oud Gereformeerde Gemeenten hebben (nog) geen eigen zendingsorganisaties. Wel steunen zij incidenteel het zendingswerk van de Free Presbyterian Church uit Schotland, zo o.a. deM'buma-zending in het tegenwoordige Zimbabwe. Hetzelfde geldt ook van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
In de kring van het zogenaamde 'Gekrookte Riet', aan de rechterzijde van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk, ontstond in de jaren tachtig, uit onvrede met de GZB, de Stichting 'Stephanos'. Enig sociaal werk werd in Malawi ondernomen. In samenwerking met de GZB heeft deze stichting in 1999 een zendingspredikant voor opleiding en toerusting naar Malawi doen uitgaan. Zo is het begonnen.
Waarom zo laat begonnen?
We weten dat zending en getuigenis aan de buitenstaanders een van de grondtrekken van de oude kerk is geweest. De Reformatie wilde terugkeren naar de oude kerk, nam de meeste gedeelten van de leer over, maar niet de zending. Waarom niet? Eén verklaring is dat Calvijn en soms ook Voetius dachten dat de zendingsopdracht aan de apostelen aan het eind van Mattheüs 28 niet meer voor de kerk zou gelden. De apostelen en hun directe opvolgers zouden die taak al volbracht hebben.
Een andere verklaring is dat de oudste twee van de drie Formulieren van Eenheid ontstaan zijn in een tijd dat de strijd tegen de roomse dwaalleer alle gedachten in beslag nam. Vergelijkenderwijs is het derde belijdenisgeschrift, de Leerregels van Dordt, gestempeld door de controverse met de remonstranten.
In geen van deze drie gereformeerde belijdenisgeschriften wordt het woord 'zending' gevonden. Het meest uitgesproken komt het motief van de zending nog aan de orde in de Dordtse Leerregels, uit 1619, in hoofdstuk 2, par.5, waar we lezen: 'Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.'
Er staat hier echter niet bij wie verantwoordelijk is voor die verkondiging. De kerk of de individuele gelovigen of de overheid? Dat is geen onbelangrijke zaak, want in de Nederlandse Geloofsbelijdenis uit 1561 staat daar wel iets over. In artikel 36 over het ambt der overheid lezen we dat tot het ambt der overheden onder andere behoort: 'om te weren en uit te roeien alle afgoderij, en valse godsdienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, het woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk hij in Zijn Woord gebiedt.'
Toen dat eenmaal in 1561 zo beleden was en de Staten-Generaal in het octrooi aan de VOC in 1602 opgedragen had naast handel ook zendingswerk te doen, heeft de kerk zelf niets rechtstreeks meer gedaan. Dat gebeurde ook niet toen in de 'Franse tijd', in 1798, de VOC ophield te bestaan. In zekere zin kan zo gezegd worden dat de letterlijke gehoorzaamheid aan de toen vastgelegde belijdenis in ons land de gereformeerde kerk eerst, en de gereformeerde gezindte later zo lang van de zending heeft afgehouden. Het is daarom ook jammer dat noch over de zending, noch over de plaats en betekenis van Israël de kerk zich later in een belijdenis heeft uitgesproken.
Het gevolg is dat in vele kerkdiensten niet over de zending wordt gesproken en er niet voor wordt gebeden. En wanneer het leerboek van de gereformeerde gezindte, de Heidelbergse Catechismus, in de zondagse namiddagdiensten geheel wordt behandeld, hoort de kerkganger niets over de zending en Gods opdracht aan Zijn kerk daartoe. Gelukkig heeft niet de belijdenis het laatste woord. Door Gods genade hebben de meeste van de kerken van de gereformeerde gezindte in ons land toch verstaan wat de wil is van God in dezen. Maar het is wel laat begonnen.
Waarom niet samen?
Het zou mooi geweest zijn wanneer de kerken van de gereformeerde gezindte in ons land samen de zendingsarbeid ter hand zouden genomen hebben. Dat is niet gebeurd. Uit de kerkgeschiedenis blijkt dat zending vaak een middel is geweest om tot oecumenische verbanden te komen. Wel hebben in de vorige eeuw gereformeerden van verschillende denominaties het werk gesteund van de Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereniging. En ook nu nog steunen verschillende, anderzijds gescheiden, groeperingen aan de uiterste rechtse zijde van de gereformeerde gezindte het werk van de M'buma-zending van de Schotse Free Presbyterians.
Toch zijn er gelukkig recentelijk nog wel meer terreinen waarop samen gesproken en samengewerkt wordt:
1. De moderamina van de zendingen van de Gereformeerde Gemeenten, van de Christelijke Gereformeerde Kerken en van de Gereformeerde Zendingsbond hebben jaarlijks een bespreking over hun werk en relevante ontwikkelingen.
2. Op het terrein van de literatuurvoorziening in Indonesië werken de drie bovengenoemde samen met bovendien de Vrijgemaakte Kerken in een werkverband voorde 'Literatuurvoorziening Indonesië'.
3. Er is samenwerking op het gebied van de vraagstukken van de zending en de islam op het zendingsterrein.
4. De Zending van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Zendingsbond hebben samen in 1997 een zendingspredikant als docent uitgezonden naar de Centraal-Afrikaanse Republiek. Ook elders werken leden van de ene kerk in het verband van de zending van een andere kerk.
5. In de stichting 'Evangelie en Moslims' werken GZB en ZCGK samen.
6. In het kader van de Morgenlandzending in het Midden-Oosten zijn ook de twee juist genoemde organisaties samen betrokken.
De zending van de gereformeerde gezindte in ons land is nooit actief betrokken geweest bij de grote oecumenische verbanden zoals de Wereldraad van Kerken of het Lausanne-convent. Wel zijn soms enkele uit hun werk ontstane kerken bij grotere verbanden aangesloten, zoals de World Alliance of Reformed Churches, de Reformed Ecumenical Synod en landelijke raden van kerken of soms ook via deze raden bij de Wereldraad..
Ontwikkelingen aan het einde van deze eeuw
Hierboven schreven we over het begin van de zending in de gereformeerde gezindte. Hoe is het verder gegaan en hoe is de situatie aan het einde van deze eeuw? We zullen de drie belangrijkste zendingen kort in hun ontwikkeling tot nu toe volgen.
De GZB is de oudste en hoopt D.V. in 2001 het honderdjarig bestaan te vieren. Van de begintijd tot 1960 werkte de GZB alleen onder de Toraja's op Sulawesi. Na de Tweede Wereldoorlog was daar een zelfstandige kerk ontstaan. Ook was de politieke relatie tussen Indonesië en Nederland van dien aard dat uitgezien moest worden naar een ander terrein om zendingsarbeiders heen te zenden. Eerst werd dat in 1961 Kenya en daarna meer landen in Oost-Afrika. In de jaren zeventig werd ook met werk in verschillende Latijns-Amerikaanse landen begonnen. In de jaren tachtig werd de Morgenlandzending, met werk in het Midden-Oosten, een onderdeel van de GZB. Nog nieuwer is de zendingsarbeid in enige Europese landen en als laatste uitbreiding geldt voor de GZB zendingsarbeid en kerkplanting in een aantal vroegere Sovjetrepublieken in Centraal-Azië. In Azië werken verder ook zendingsarbeiders in India, Pakistan, Cambodja en Nepal. Eén zendingsarbeider bereidt zich voor om zo mogelijk ook in China te kunnen arbeiden. Ook zonder inzet van eigen zendingsarbeiders wordt nog werk gesteund van de Toraja-kerk en een aantal andere kerken op Sulawesi en Java in Indonesië. De GZB heeft momenteel ongeveer tachtig zendingsarbeiders in het buitenland. Ongeveer vijfentwintig daarvan zijn uitgezonden in samenwerking met andere organisaties.
De Christelijke Gereformeerde Kerken hadden van 1929 tot 1960 hun arbeidsterrein onder de Toraja's in Mamasa op Celebes. Vanwege de juist genoemde politieke moeilijkheden moesten ook zij toen een nieuw arbeidsveld zoeken en zij vonden dat in 1961 in Noord-Transvaal in Zuid-Afrika. Het werk heeft zich in deze regio naar Botswana uitgebreid. Kort geleden is daar Mozambique bij gekomen. Het werk van de Mamasa-kerk op Sulawesi wordt nog wel ondersteund. Ook wordt in Azië door zendingsarbeiders in Cambodja gewerkt. De zending van de CGK heeft thans achttien zendingsarbeiders, waarvan ongeveer de helft in samenwerking met andere organisaties.
De Gereformeerde Gemeenten begonnen in 1962 in Irian Jaya in Indonesië (het westelijke gedeelte van Nieuw-Guinea). Al zeer snel werd ook in Nigeria werk overgenomen. In enkele andere landen in West-Afrika wordt nu ook gewerkt: in Guinee met zendingsarbeiders, in Ghana met projecten, o.a. bijbel verspreiding. Tevens werkt de zending van de Gereformeerde Gemeenten in Zuid-Afrika en in Ecuador en recentelijk ook in Albanië. De zending van de GG heeft aan het einde van onze eeuw ongeveer veertig arbeiders overzee. Leerkrachten voor zendingskinderen en technisch personeel zijn daarbij inbegrepen.
In een aantal gevallen werd door de drie zendingsorganisaties eigen werk opgezet, waaruit zelfstandige (gereformeerde) kerken mochten ontstaan. In andere gevallen werd met een andere zending of verwante buitenlandse kerk van meestal gereformeerde en/of presbyteriaanse signatuur samengewerkt. In de meeste gevallen betekent dat steun aan bestaande kerken. Vooral voor het theologisch onderwijs, voor de medische zorg en gemeenteopbouw en bijbelvertalingwerk wordt dikwijls steun van buitenlandse zendingsorganisaties gevraagd.
Zowel in het oorspronkelijke eigen werk als in de assistentie aan andere kerken heeft de zending van de gereformeerde gezindte naar mijn mening een goed evenwicht gehouden tussen de directe evangelieverkondiging en gemeenteopbouw aan de ene kant en diaconale taken aan de andere kant. Er is een voortdurende zorg om bijvoorbeeld medisch werk en onderwijs dicht bij de kerk te houden. Wel is het opvallend dat binnen de gereformeerde gezindte, die gekenmerkt wordt door de grote nadruk op de betekenis van bekering en geloof, zo gemakkelijk puur diaconale en hulpverleningsactiviteiten buiten de kerken en zending om zijn ontstaan. De afgelopen tien jaar is het bedrag dat aan 'goede doeleinden' wordt geschonken verdrievoudigd. De inkomsten van de zending zijn wel vermeerderd, maar niet driemaal zo groot geworden. Dat geeft toch te denken.
Door het werk van de zending zijn op verschillende plaatsen in de wereld kerken ontstaan die in leer en leven en kerkorde tamelijk dicht bij de gereformeerde gezindte in Nederland staan. Het zijn natuurlijk geen buitenlandse kopieën van onze eigen kerken. Over cultuurverschillen en cultuuroverdracht zullen we later nog iets opmerken. Te wijzen valt op de Toraja-kerk op Sulawesi (een van de grootste protestantse kerken in Indonesië), de kerk in Irian, verschillende kerken in het oosten, westen en zuiden van Afrika.
Elders kunnen we niet zo duidelijk aanwijzen dat door zending van de gereformeerde gezindte typisch gereformeerde kerken in onze zin van het woord zijn ontstaan. Maar het is verblijdend wanneer bij een groot aantal theologische opleidingen zendelingen van de gereformeerde gezindte gevraagd worden om te helpen bij de vorming van gemeente-voorgangers. Te noemen zijn theologische scholen in Libanon, in verscheidene Zuid- en Midden-Amerikaanse landen, in een vijftal Oosten Centraal-Afrikaanse landen en in India. Soms zijn deze theologische opleidingsinstituten van één bepaalde kerk, dikwijls zijn ze ook van een aantal kerken samen. Zo zijn zendingspredikanten van hervormden en christelijke gereformeerden huize betrokken bij de opleiding van voorgangers van de methodistische, presbyteriaanse, anglicaanse, lutherse en andere kerkgenootschappen.
Het eigene van de gereformeerde zending
Uit het bovenstaande zou de indruk kunnen ontstaan dat het algemeen christelijke en het gereformeerde in de zending niet zo sterk verschillen. Is deze opvatting juist? We mogen aan de ene kant het eigene van de gereformeerde gezindte niet zo benadrukken dat al het andere daarbuiten onbelangrijk, veroordelenswaardig en van generlei nut zou zijn. We zouden met zo'n mening wel ver van Calvijn en de Reformatie weggeraakt zijn. Aan de andere kant heeft de Heere door de Reformatie ons in de leer en de kerkopbouw schatten nagelaten, die we graag met zoveel mogelijk anderen willen delen. En de zending is een van de voertuigen om de voorrechten van de gereformeerde reformatie aan anderen bekend te maken en aan te bieden, om samen daarin te leven en gebouwd en getroost te worden.
Het eigene van de gereformeerde gezindte is al vele malen en op vele manieren onder woorden gebracht. Elders in deze bundel zal ongetwijfeld hier ook over te lezen zijn. Omdat het ons om de zending gaat, zullen we hier dan ook niet al te uitgebreid op in gaan. In het Engelse taalgebied wordt de typisch gereformeerde theologie aangeduid met het slagwoord 'TULIP' met daarin de verwijzing naar de tulp als speciale Nederlandse plant. TULIP staat voor: Total depravity, Unconditional election, Limited atonement. Irresistible grave en Perseverance of the saints (totale verlorenheid, onvoorwaardelijke verkiezing, beperkte verzoening, onwederstandelijke genade en de volharding der heiligen).
Hierbij gaat het echter alleen om de leer en in het bijzonder de individuele verwerving van het persoonlijk heil. De gereformeerde leer is echter veel meer en veel ruimer. Dit wordt, ook in de kerkdiensten van de gereformeerde gezindte, helaas zo vaak vergeten. Naast de verwerving van het persoonlijk heil behoort het in de kerken en in de zending van de gereformeerde gezindte ook te gaan om de leer van de kerk, de samenleving en de cultuur. Bij het laatste behoort tevens de overheid. Ook daarin wil de Heere over de ganse aarde erkend, beleden en gediend worden. Naast de geloofsbelijdenis zijn er ook de tafels van de geboden en het instituut van de kerk. Mede daarin zal het eigene van de zending van de gereformeerde gezindte moeten blijken.
Concreet betekent dat de belijdenis dat de Heere God centraal staat en niet de mens en zijn of haar (ook vrome) behoeften. Ook in de opbouw van de samenleving geldt dit. Een neutrale overheid en politiek zal de gelovige niet als verdediger vinden. De samenleving behoort naar de wetten en instellingen van God gestructureerd te worden. Zorg voor het leven, voor het huwelijk, voor het zwakke en onmachtige, is mede de inhoud van de werkzaamheden van de gereformeerde zending. Gods toom over corruptie en eigenbelang moet bekendgemaakt worden. De vaak bijna idolate verheerlijking van overheidspersonen in de Derde Wereld moet afgewezen worden. Stammenstrijd en nationalistische zelfverheerlijking dienen ontmaskerd te worden als in strijd met Gods bedoeling. In de nieuw te stichten kerken moet ook in de inrichting, in de kerkorde en in de liturgie en in het diaconaat niet de gewoonte, niet het eigenbelang en niet de zelfbevrediging, niet het ontzag voor rijken en machtigen de leidraad zijn, maar de dienst aan de Heere. Predikanten, ouderlingen en diakenen mogen niet heersen, maar zijn gegeven tot opbouw van de gemeente. Dit betekent dikwijls een totale breuk met het leiderschapsprincipe in de vigerende samenleving. Beslissingen in de kerk behoren ook genomen te worden door een verantwoordelijke groep en niet door een charismatische leider. Op dit punt heeft Calvijn de gereformeerde gezindte een goed voorbeeld gegeven.
Calvijn heeft zich sterk verzet tegen de leer en het instituut van Rome. Met de dopersen kon hij het in de leer van de Schrift en van het heil van Christus beter vinden. Maar tegen hun individualistische en ongeregelde kerkleer heeft hij minstens even hard gestreden en geschreven als tegen Rome. De zending van de gereformeerde gezindte heeft dan ook grote bezwaren tegen de methodes van de zogenaamde 'geloofszendingen'. Hierbij is de rol van de bekeerde zendingsarbeider veel te groot. Hun kerkleer is meestal baptistisch en congregationalistisch. Het oncontroleerbare'beroep op de leiding van de Geest overheerst soms de duidelijke richtlijnen van de Heilige Schrift. Hun enthousiasme dreigt ook de leden van jonge gemeenten van de zending van de gereformeerde gezindte mee te sleuren. Geestdrijverij en heidense rituelen kunnen door nieuwe kerkelijke geestesuitingen gemaskeerd worden.
Ook op dit terrein zal het eigene van de zending van de gereformeerde gezindte moeten blijken. Dat is niet eenvoudig, omdat het individualisme ook in de vaderlandse kerken van de gereformeerde gezindte diep is binnengedrongen. Ik vermoed dat nog heel wat jonge mensen uit de gereformeerde gezindte buiten ons eigen land werken bij een of andere buitenlandse zendings- of ontwikkelingsorganisatie, terwijl ze het zendingswerk van hun eigen kerk voorbijgaan. Ook dat is een teken van individualisme en onkerkelijk denken. In de zendingsarbeid behoren we niets slechts een buitenlandse kerk of gemeente of actie te dienen, maar ook de eigen kerk en gemeente. Dat gaat zelfs boven wat we zelf als roeping ervaren.
Tenslotte bij dit lange onderdeel over het eigene van de zending van de gereformeerde gezindte nog iets over de verzelfstandiging van de jonge zendingskerken. In het algemeen hebben de zendingen daar weinig moeite mee. We zouden verwachten dat vanuit een gedegen benadering met nadruk op totale ommekeer en een duidelijk kerk-patroon de gereformeerde zendingen zouden aarzelen jonge kerken snel zelfstandig te doen worden. Gelukkig is dat niet waar. Redenen kunnen zijn:
1. Het is een blijk van geloof in de kracht van Gods Geest in de jonge kerk.
2. Het is gehoorzaamheid aan het voorbeeld van Paulus en de door hem gestichte gemeenten.
3. Het is een terecht ontbreken aan superioriteitsgevoelens bij de huidige zendingsarbeiders en -organisaties
4. Het is een teken van zelfkermis: ook onze kerken zijn niet volmaakt en struikelen dagelijks in vele zaken.
Zending en cultuur
Aan de cultuur zijn in dit boek reeds twee hoofdstukken gewijd. Een over de 'Verzuiling als veruitwendiging van de godsdienst' en een over de 'Cultuur van de gereformeerde gezindte'. Ons gaat het nu speciaal over de cultuur in de zendingsproblematiek. Het blijkt bijzonder moeilijk onze eigen cultuur kritisch te bezien, laat staan te veranderen. Nog steeds zitten zondige trekken in onze kerkelijke cultuur. Zelfs na eeuwen van prediking en bijbellezen.
In de benadering van niet-christelijke culturen zullen we met onze oordelen dus bescheiden moeten zijn. Zending kan een cultuur niet veranderen of kerstenen. Op zijn best zal dat door de jonge kerken zelf gedaan kunnen worden. De zending zal daartoe aanzetten en motieven en een denkpatroon mogen aanreiken. In het diepst wordt een heidense cultuur pas veranderd wanneer Christus en Zijn Geest volkomen beslag leggen op de harten. Het instrument om een cultuur te kerstenen is de prediking van de Christus der Schriften. Het aanwijzen van misstanden, het belachelijk maken van tovenarij, het aanprijzen van westerse verworvenheden, dat alles heeft weinig zin. Het is beschamend dat in Afrika het land met het hoogste percentage kerkleden, namelijk Ruanda, enkele jaren geleden het toneel werd van de bloedigste twisten en een burgeroorlog. Was de cultuur daar nog zo slecht gekerstend?
In de zendingstheologie wordt dikwijls gespeeld met de gedachte dat de zending moet proberen aan te knopen bij de goede elementen in de cultuurwereld van het volk en de mensen waar gewerkt wordt. Men spreekt dan bijvoorbeeld van de familierelaties en het gemeenschapsgevoel, de eerbied voor ouderen en de traditie, soms ook de verbondenheid aan de natuur. In feite heeft het daarbij aanknopen weinig opgeleverd, omdat de cultuurwereld geen verzameling losse elementen omvat die naar willekeur verworpen of gekerstend kunnen worden. De menselijke cultuur is een levenswijze die ontstaan is als antwoord op of als verwerping van Gods roepstem. In het laatste geval is het een zaak van zelfhandhaving en verdediging en verontschuldiging. Warmeer dat zelfs geldt van onze westerse cultuur na bijna vijf eeuwen Reformatie, hoeveel te meer geldt dat dan van culturen die nog maar terloops met het christelijk getuigenis in aanraking zijn gekomen.
Het is niet de opdracht om in de zending de cultuur te veranderen, wel om te getuigen van Christus, Die mensen wil bekeren en tot Zijn eer en voor Zijn dienst wil gebruiken. En de kerk zal altijd wel haaks staan op de heersende cultuur buiten de kerk. Niet dat door de zending van gereformeerde gezindte niet gepoogd is iets van onze typische westerse kerkelijke cultuur over te dragen. De kleding van ambtsdragers en gemeenteleden in de kerkdienst, de kerkbouw en de zangwijzen zijn hiervan tekenen. Maar we moeten niet denken dat we daarmee een gekerstende cultuur hebben bevorderd. Het zou zelfs schade zijn wanneer jonge christenen zouden denken dat deze uitwendige zaken de bekering uitmaken. Het aannemen van een westerse of bijbelse doopnaam, het gebruikmaken van westerse technische verworvenheden worden als tekenen van vooruitgang en beschaving beschouwd, maar zijn slechts een dun laagje schijn over een massief brok eigengerechtigheid. Zoals dat net zo in de westerse wereld en bij ons is.
De verschijningsvormen van de nieuw ontstane kerken
Hoe zien de kerken er dan uit die ontstaan zijn door het zendingswerk van de gereformeerde gezindte? Lijken ze wel op wat wij authentiek achten? Soms wordt die vraag uit argwaan gesteld. Het gaat dan gepaard met een onuitgesproken mening dat zending onder andere volkeren toch weinig zin heeft en dat de eventueel uitgezondenen toch iets wezenlijks missen. Anderen juist vinden vreemde en exotische verschijningsvormen opwindend en een teken van spontaan en levend geloof.
We kunnen de vraag naar de verschijningsvorm beantwoorden met het beeld van de kern en het omhulsel. Het omhulsel komt duidelijk en anders over dan het bij ons normaal geachte. Hoewel er ook binnen de gereformeerde gezindte in ons land grote verschillen beginnen te ontstaan. De buitenkant is bijvoorbeeld de bijbelvertaling, de kern is het bijbelgebruik. De vorm, duur en aankleding van de kerkdienst is het omhulsel, de kern is de lofprijzing, de gemeenschap en de rol van de prediking. Vooral op dit punt kunnen de jonge zendingskerken ons vaak beschamen. De uiterlijke geloofsbeleving en het spreken hierover is de buitenkant, de kern is het vertrouwen op de Heere in voor- en tegenspoed. En de meeste jonge christenen in de Derde Wereld weten van tegenspoed en vervolging en van trouw volharden. In bijna alle gevallen meer dan de gereformeerde gezindte in Nederland.
Zelfs het aannemen van bepaalde traditioneel westerse belijdenisgeschriften is de buitenkant. De binnenkant is de onvoorwaardelijke onderwerping aan de Heilige Schrift, en wel de gehele Schrift. In het eerder gegeven citaat uit de Dordtse Leerregels staat wat alle mensen en volken zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden. Dat zijn niet de gereformeerde belijdenisgeschriften. Maar 'de belofte des Evangelies, dat een iegelijk die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve maar het eeuwige leven hebbe'. De prediking van deze belofte moet het doen, 'met bevel van bekering en geloof'. Voor de gereformeerde gezindte in ons land is ook hier de keursteen tussen gereformeerd en sektarisch.
Daarmee is tevens verwezen naar de theologie in de jonge kerken. Onze oude theologische onderscheidingen en soms wijsgerige begrippen zijn gelukkig vreemd aan de gewone kerkleden daar. Dat betekent niet dat ook wij ze altijd verre van ons moeten werpen. Evenmin dat wij in de opleiding van voorgangers de klassieke formuleringen zouden moeten vermijden. Maar een kinderlijk geloof en vertrouwen, in eigen spontane woorden, is niet kinderachtig en minderwaardig. En elke zendingsarbeider zal wel dat kinderlijk geloof hebben aangetroffen. En er hopelijk ook veel van geleerd hebben. Onze gereformeerde theologische formuleringen en belijdenisgeschriften behoeven we niet te verzwijgen, maar we moeten ze ook niet aan de jonge kerken opdringen. Dan hebben ze hoogstens formeel gezag. De jonge kerken zullen op den duur in de confrontatie met de niet-christelijke wereld om hen heen en in de confrontatie met sekten en bijgeloof zelf de inhoud van hun geloof moeten leren verwoorden. Zoals de gereformeerde gezindte dat bij ons in de zestiende en zeventiende eeuw immers ook heeft gedaan. Wij hebben zelfs niet zonder meer de Catechismus van Calvijn als belijdenisgeschrift van onze kerk overgenomen.
De zending van de gereformeerde gezindte en haar verdeeld
Dat de gereformeerde gezindte in ons land verdeeld is, behoeven we niet aan te tonen. In onze eerste opmerking aan het begin wezen we er al op. Daarom moeten we helaas ook spreken van gezindte en niet van kerk of geloofseenheid. Zit die verdeeldheid tevens zo diep dat het ook een exportartikel is? Een vervelende vraag naar mijn gevoelen. Wanneer ergens kerk of zending A begint te werken, moet kerk of zending B, die naar eigen gevoelen een betere boodschap heeft, dan daarnaast ook zijn geluid laten horen en gemeenten gaan stichten? Helaas is dat wel gebeurd, maar gelukkig zelden op het zendingsterrein.
Onze verdeeldheid binnen de gereformeerde gezindte hebben we geëxporteerd naar onder andere: Canada, de Verenigde Staten van Amerika en naar Zuid-Afrika. In hoofdzaak gebeurde dat door emigranten. Waarom echter niet naar Nieuw-Zeeland en Australië? Op het zendingsterrein weet ik slechts sporadisch van de geëxporteerde verdeeldheid. Meer vansamenwerking, bijvoorbeeld tussen de zending van de GZB en de CGK op Sulawesi. Verder kunnen we nog nalezen wat boven geschreven is over samenwerking op specifieke terreinen.
Gelukkig is de wereld zo groot dat, terwijl we in de gereformeerde gezindte in Nederland naast elkaar wonen, en op zondag langs elkaar lopen en rijden naar onze kerken, we daar elders niet gauw last van hebben. Maar de verleiding is er de malcontenten van een bepaalde zendingskerk in een nieuw concurrerend verband op te vangen en te steunen. Net als in Nederland geldt dan dat het bewijs van eigen gelijk gezocht wordt in het ongelijk van de ander. Nogmaals: dit gebeurt gelukkig sporadisch. Meer hinder op dit terrein wordt door de zending van de gereformeerde gezindte ondervonden van allerlei geloofszendingen uit voornamelijk de anglo-saksische landen. Zij schromen zich niet, zonder enige vorm van overleg, naast en tussen de bestaande jonge zendingskerken aan de slag te gaan. Dit hangt met hun kerkbegrip samen. Op bijna alle terreinen waar de zending van de gereformeerde gezindte gewerkt heeft of werkt, komt dit verschijnsel voor. Alsof Paulus Romeinen 15:20 nooit geschreven had.
Specifieke problemen aan de buitenkant
Hierboven stuitten we al op een van de specifieke problemen van de zending van de gereformeerde gezindte. Namelijk het verschijnsel geloofszending. Alle zendingsorganisaties hebben met hun dikwijls concurrerende werkzaamheden te maken, maar in het bijzonder die van de gereformeerde gezindte vanwege de volgende redenen.
1. Kerkleden die als kinderen gedoopt zijn, wordt verteld dat hun kinderdoop geen zin heeft en dat volwassendoop na belijdenis beter is, ja de enig ware doop is. De grond van de doop ligt dan niet in de belofte van God, maar in de belijdenis van de dopeling.
2. In de gereformeerde zending wordt niet te snel tot de doop en de belijdenis overgegaan. Goede instructie en onderwijs is nodig om bijgeloof en lichtvaardig geloof te voorkomen. Een spontaan 'aannemen' van Christus, al dan niet met opsteken van handen, is bij de zending van de gereformeerde gezindte niet genoeg. Bij vele geloofszendingen ligt dat anders. Heel wat (belijdenis- )catechisanten haken af omdat ze opeens al door een andere zending gedoopt kunnen worden.
3. De kerkelijke tucht over leer en leven behoort bij de zending van de gereformeerde gezindte beoefend te worden. Leden onder censuur en in een proefjperiode zijn een gemakkelijke prooi voor andere zendingen. Hetzelfde geldt van ambtsdragers die om een of andere misstap al dan niet tijdelijk uit het ambt gezet zijn. Te vaak vinden we ze terug als hoofd van een gemeentetje van een andere zendingsorganisatie.
Een ander probleem voor de zending van de gereformeerde gezindte ligt in de verleiding van niet-gereformeerde leerstukken, gepropageerd door eenzijdig oecumenische kringen. Ik denk aan Schriftkritiek en een puur sociale interpretatie van de Bijbel. Vooral op de meer ontwikkelde kerkleiders heeft deze propaganda vat. In het recente verleden was dat bijvoorbeeld de 'bevrijdingstheologie' of soortgelijke geluiden. Of kerkleiders horen vertellen dat hun kerk hopeloos achter loopt in de oecumene, omdat ze nog steeds geen vrouwelijke ambtsdragers hebben. Studenten met beurzen voor een verdere theologische opleiding komen in aanraking met modernistische en liberale vormen van theologie bedrijven en denken dan dat dit een hogere vorm van kennis en inzicht is.
Dat de ingetogen levensstijl van de gereformeerde gezindte in ons land meebrengt dat met afgrijzen gekeken wordt naar de levendige uitingen, zoals dans en zang en trommels, bij zendingskerken overzee, en dat dat een negatieve invloed op de liefde voor de zending zou veroorzaakt hebben, is mij niet gebleken. Trouwens jonge kerken met enig inzicht weten zelf wel wat kan en ook wat niet kan, omdat bepaalde uitingen te zeer een heidense lading hebben.
Tenslotte nog een probleem. In de zending van de gereformeerde gezindte wordt in grote lijnen vastgehouden aan de drie 'Selves'. Daaronder verstaan we in het kort het volgende: een zelfstandige kerk behoort zich zelf te kunnen besturen, moet zelf aan uitbreiding werken en zelf zijn eigen voorgangers kunnen betalen. Dat laatste is vaak heel moeilijk. Het gevaar is dan dat anderen dat willen oplossen door steun of door goed opgeleide predikanten voor andere posities weg te kopen.
Specifieke problemen aan de binnenkant
De gereformeerde gezindte wordt ook in zijn zendingsroeping bedreigd door gevaren aan de binnenkant. Sommige zijn goed verstaanbaar, andere niet. In sommige kringen binnen de kerken van de gereformeerde gezindte wordt de zendingstaak afgedaan met een (onjuist) beroep op de verkiezing. Men zegt dan zo gemakkelijk: God brengt op Zijn wijze wel thuis wie Hij besloten heeft te verkiezen. Daar ligt misschien de reden dat bepaalde kerken en gemeenten (nog) niets aan en voor de zending doen. En toch denken ze dat ze goed gereformeerd zijn. Maar ze zijn het totaal niet. Deze harde uitspraak fundeer ik door voor de derde maal te wijzen op de Dordtse Leerregels, hoofdstuk 2, paragraaf 5: 'Exmoet verkondigd en voorgesteld worden'. Wie dat niet doet, handelt niet uit geloof en gehoorzaamheid, maar uit hoogmoedige eigenzinnigheid. Hij of zij verzet zich niet alleen tegen de gereformeerde belijdenis, maar ook, wat nog erger is, tegen de Schrift en tegen Christus zelf. Christus is door de Vader gezonden en Hij wil dat de Zijnen evenzo uitgezondenen zijn.
Een andere hindernis is de bij elk mens van nature diep ingewortelde afkeer van alles wat vreemd en anders is. Konden vroeger zwarte of bruine buitenlandse christenen nog geïdealiseerd worden, thans zien we zoveel gekleurde buitenlanders vlak om de hoek. En dezen hebben kennelijk een andere godsdienst en cultuur. Een gevoel van onbehagen en bedreigd worden ontstaat gemakkelijk. En dat bevordert de liefde tot de zending niet. Ten onrechte, maar helaas wel reëel.
Maar er is nog iets in de gereformeerde gezindte wat de zending ongunstig beïnvloedt. Dat is de grote nadruk op de vormgeving en verzuiling van eigen kerkelijk leven. Deze gaat gemakkelijk ten koste van de zending. De kenmerken in leer, gewoonten, kleding en eigenheid worden steeds scherper gedefinieerd. Eigen scholen, instellingen, periodieken, bijbelgenootschap, lectuurvoorziening, tentoonstellingen, ontmoetingsplaatsen, reisorganisaties en dergelijke maken dat de blik steeds meer naar binnen wordt gericht. Men zou dat een tenderen naar een ghetto-cultuur kunnen noemen. 'Close the gates, the barbarians are coming!' Dat gaat ten koste van de blik naar buiten, waar de zending plaatsvindt.
Het stichten en hebben van allerlei eigen voorzieningen is in principe niet verkeerd, maar het heeft wel een uiterst kwalijke bijwerking. Het zicht op Gods Koninkrijk, op Zijn wereld, op Zijn belofte en op de wereldwijde roeping van Zijn kerk wordt minder. De ramen zitten te hoog in de hechte muren van onze kerkelijke woningen en paleizen. Het geroep van de ander 'Kom over en help ons' werd gehoord door Paulus op reis. Het wordt waarschijnlijk niet gehoord achter de muren van ons kerkelijk bastion.
Omvang en groei van de gereformeerde kerken in de wereld
Soms wordt gevraagd hoeveel christenen in de wereld er nu in onze zin gereformeerd zijn. En ook of er sprake van groei is. En zo ja, of die groei gelijke tred houdt met de groei van bijvoorbeeld oecumenische en evangelische zending.Moeilijke vragen. Om verschillende redenen. Waar zijn de wereldwijde statistieken en welke interpretatie moet gegeven worden aan de gebruikte maatstaven? Toch enkele aanwijzingen:
1. In onze twintigste eeuw is de wereldbevolking gegroeid van 1,6 tot 6 miljard mensen. Alle kerkgenootschappen samen hebben deze groei bij mogen houden en omvatten zowel aan het begin als aan het einde van deze eeuw ongeveer een derde van de wereldbevolking.
2. Dat is opmerkelijk, omdat de grootste groei van de wereldbevolking in de nietchristelijke landen en gebieden heeft plaats gevonden, namelijk in Azië en Afrika.
3. Van alle kerken schijnen de pinksterkerken deze eeuw het hardst gegroeid te zijn. Maar dat komt omdat ze aan het begin van onze eeuw net ontstaan waren en heel laag ingezet hebben.
4. De roomse kerk heeft door haar aanwezigheid in Latijns-Amerika ook een forse groei meegemaakt. Als volksgeloof heeft ze daar bijna hetzelfde getalsmatige voordeel als de islam in moslimgebieden. Ook'niet-praktizerenden' worden dan gemakkelijk meegeteld.
5. In islamitische landen kijkt men hoeveel mensen ervoor durven uit te komen tot een andere religie te behoren. Dat zijn er meestal niet veel. De rest van de bevolking wordt dan gewoon als moslim geteld. Dat hangt ook samen met het verschijnsel dat de islam niet slechts een godsdienst is, maar evenzeer een sociaal stelsel.
6. Van de andere christelijke denominaties hebben vooral anglicanen en oostersorthodoxen de groei van de wereldbevolking niet kunnen bijhouden. De eersten door hun beperkte verspreiding, de tweede groepering door communistische onderdrukking. Ook de Lutheranen hebben de groei niet kunnen bijhouden.
7. Naar mijn inschatting van de cijfers hebben presbyterianen en gereformeerden gelijke tred gehouden met de toename van de wereldbevolking. Ook al konden ze niet gemakkelijk werken in alle landen waar de bevolkingsgroei het grootst was. Zo was vanaf 1945 het volk rijkste land ter wereld, China, voor buitenlandse zending zo goed als gesloten, terwijl de eigen kerk daar in 1945 nog erg klein was. Nog niet één procent van de bevolking.
8. Wat de directe zending van de gereformeerde gezindte vanuit ons land aangaat: de groei van de daaruit ontstane kerken is veel groter dan de toename van de bevolking in de betreffende gebieden. Deze groei is dus gegaan ten koste van de heidense godsdiensten en/of de islam.
Uiteindelijk zijn deze overwegingen echter niet doorslaggevend. Groei is geen bewijs van het hebben van de waarheid. En we lezen in de Bijbel dat aan het einde der tijden de schare die niemand tellen kan toch een kleine schare zal zijn.
Christus heeft ons niet opgedragen te tellen en statistieken te maken, maar om uit te gaan en te verkondigen en discipelen te maken en te dopen. Op dat punt heeft de gereformeerde gezindte, die zo laat begon, nog veel te leren en te doen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999
Driestar bundels | 254 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1999
Driestar bundels | 254 Pagina's