Demonische aspecten van ziekte en genezing
God treft voorzieningen en niet de goden
In de bijbelse tijd waren de heidenen van mening dat elke ziekte door demonen bewerkt werd. Daarom waren dokters heel vaak tevens duivelbezweerders en duiveluitdrijvers, exorcisten.1 Alleen Israël wist beter. Ziek worden en beter worden kan door de duivel en zijn demonen bewerkt worden, maar ook rechtstreeks door God zelf en Zijn engelen. In dat geval als straf of beproeving. Maar als de duivel het doet, fungeren hij en zijn demonen als instrumenten in Gods voorzienigheid. We belijden nog steeds in zondag 10 dat ook deze schepselen zich tegen Zijn wil noch roeren noch bewegen kurmen. Het bekendste voorbeeld hiervan is wel het feit dat God, toen Hij terecht vertoornd was op Israël, David aanspoorde om Israël te tellen (2 Sam. 24:1). Maar God gebruikte daarvoor de satan als instrument (1 Kron. 21:1). Er is dus geen actie van de duivel denkbaar die buiten Gods voorzienigheid om gaat. In Israël werd dat soms wel gedacht, net zoals wij dat kunnen denken.
Toen Israël in ballingschap gevoerd was door het machtige Babel, zeiden bijvoorbeeld de buren in de dorpen waar de Israëlieten woonden, dat de Babylonische goden Mardoek en Isjtar machtiger waren dan de God van Israël. Dan moet Jesaja hen nog eens troosten van de HEERE, met de woorden: 'Ik ben de HEERE en niemand meer, buiten Mij is er geen God.' De Babyloniërs schreven de opkomst en ondergang van de zon toe aan de macht van deze goden. En dan legt Jesaja uit dat de HEERE het licht formeert en de duisternis schept, dus de opgang en de ondergang.2 Op dezelfde wijze, zegt Jesaja, 'maakt God de vrede en schept Hij het kwaad' (Jes. 45:5-7). Er is dus geen sprake van dat goden los van God kunnen handelen. Trouwens, zijn er eigenlijk wel goden? Wel, we weten vanuit Deuteronomium 32:17 en 1 Korinthe 10:20 dat wat de heidenen goden noemden en nog steeds noemen, in feite duivelen zijn. Achter de godennamen gaan machtige demonen-vorsten schuil, die uit haat tegen God mens en namur proberen te beschadigen. Ze hebben daartoe heel veel kansen, want sinds de zondeval ligt heel de wereld in het boze en gaat de satan rond als de briesende leeuw, die leiding geeft aan deze vernielzucht (1 Joh. 5:19 en 1 Petr. 5:8).
Er is echter geen sprake van dat de duivelen maar onbeperkt kunnen doen waar ze zin in hebben.
God zal het kwaad bewerken
Maar, zal iemand zeggen, gaat het dan niet te ver om te zeggen dat God het kwaad schept? Kun je dan beter niet spreken van 'toelaten'? Dat wordt wel vaak gezegd, maar Calvijn was daar ook al niet zo'n voorstander van, las ik. Het woord 'scheppen' kan blijven staan, als we bedenken dat ook het kwaad uiteindelijk moet medewerken ten goede, voor Gods volk en de wereld. Heel interessant is de gedachte die wijlen dr. F. de Graaff naar aanleiding van deze tekst naar voren brengt. Hij zegt ongeveer dit: Als er staat dat God het kwaad schept, wordt hier het Hebreeuwse woord 'bara' gebruikt. Dat woord betekent niet alleen 'scheppen', maar ook 'bewerken'. Zoals je bij voorbeeld een klomp klei met een stift bewerkt tot iets moois. 3 God bewerkt dus het kwaad, zodat het uiteindelijk het goede dient.
Natuurlijk roept deze gedachte verzet in ons op, want pas als Christus is teruggekomen op aarde, zullen we dit beginnen te begrijpen. In Jesaja 12:1 wordt ons een tipje van de sluier opgelicht, als daar staat dat op die dag des HEEREN zelfs het Joodse volk zal danken voor al het lijden dat hun onder Gods toorn overkwam. Georg Neumark had de verschrikkingen van de Dertigjarige Oorlog meegemaakt. Berooid en eenzaam kwam hij 1640 in Kiel aan. En juist toen en daar heeft hij het prachtige lied gedicht.- Wie maar de goede God laat zorgen en ook: Vaak ligt in 't geen ons treuren doet, voor ons de kiem van 't hoogste goed!
Onze atmosfeer wordt nog steeds bevolkt...
In de bijbelse tijd hadden de mensen dus een heel ander gevoel als ze naar de lucht keken. Natuurlijk men zag de blauwe lucht betrekken als er onweer kwam en men zag hoe het koren door hagel gegeseld kon worden. Maar men wist gewoon nog dat dit alles te maken had met de invloed die er van engelen en demonen uitging. Men wist nog dat er demonen en engelen om hen heen waren. Met al onze wetenschap vandaag dreigen we deze wetenschap kwijt te raken. Natuurlijk speelt ons dagelijks leven zich af in een atmosfeer die ook bevolkt wordt door duivelen. Paulus noemt hen de geestelijke boosheden in de lucht. Er is dus ook na de komst van Christus nog steeds sprake van deze realiteit. En wij weten dat de grootste terrorist aller tijden, de satan, de commandant van deze macht in de lucht is
(Ef. 2:2 en 6:12).
Het merkwaardige feit doet zich echter voor dat we tegenwoordig in de kerk nogal terughoudend spreken over de invloed van deze geesten op onze samenleving en dus ook op ons lichaam, terwijl in de wereld daar weer meer oog voor lijkt te komen. Met name het Nieuwe-Tijds-denken heeft velen weer de ogen geopend voor de invloed van deze spirituele krachten om ons heen, al noemen ze die 'entiteiten', 'controlegeesten' e.d. Dit zou het resultaat kunnen verklaren van een recent onderzoek, waarin werd aangetoond dat juist onder buitenkerkelijke mensen het aantal toeneemt dat weer openstaat voor religie, dus spiritualiteit, in welke vorm dan ook. Het geloof in demonen komt weer 'in', in de wereld althans. Maar ook bij de kerkmens in de ziekenkamer?
Onze ziekenkamer en kerkzaal eveneens...
Het is voor mij nog maar de vraag of wij werkelijk geloven dat een boze geest daadwerkelijk op een kast in de operatiekamer kan zitten, waar hij zijn kans afwacht om de ingreep negatief te beïnvloeden. Een christenarts zei onlangs nog heel eerlijk tegen me dat hij daar grote moeite mee had. Dominees en ouderlingen bidden wel vaak de standaardzin of God de trouwste bezoeker van de kerkdienst, de duivel, wil weren. Maar geloven ze ook werkelijk dat meerdere demonen zich in de kerkzaal ophouden en alleen door de dienst der engelen weerhouden kunnen worden om de luisteraars negatief te beïnvloeden? Gelukkig weten we vanuit 1 Petrus 1:12 bijvoorbeeld ook dat er engelen in de dienst aanwezig zijn, die met spanning uitzien naar de uitwerking van het Evangelie en zich verblijden over elke zondaar die daar zit en zich bekeert (Luk. 15:10).
Daarnaast: Ik vind dat er veel te grinnikend gedaan wordt over de romans van de Amerikaan Peretti, die tenminste een poging doet om deze realiteit te verwoorden. Volgens mij wordt er lacherig gedaan, omdat we met de vraag hoe het dan wel zit eigenlijk geen raad weten. We zeggen glimlachend dat sommige mensen net doen of er achter elke boom een duivel zit. Maar als dat niet zo is, hoe zit het dan wel?
Demonen beïnvloeden de psyche en het lichaam van de mens, hoe dan ook. Dat doen ze gewoon. Daarbij hebben ze behoorlijk vrij spel bij ongelovigen. Gods algemene genade, door middel van de dienst der engelen, weerhoudt nog. Wee de wereld als deze wederhoudende kracht wordt weggenomen. Bij kinderen van God, die bij de Heere schuilen ligt dat anders, maar daar komen we straks nog op terug.
De HEERE slaat en laat slaan
Het antwoord op de vraag of demonen ons ziek kunnen maken, luidt volgens mij dan ook zonder meer 'ja'. Een andere vraag is of deze ziekmakende invloed altijd de oorzaak is van een ziekte. Dit laatste is niet het geval. Waarschijnlijk moeten we het ons als volgt voorstellen. Een mens kan ziek worden door oorzaken van binnenuit (endogeen) of van buitenaf (exogeen). Immers, we zijn soms al vatbaar voor bepaalde ziekten door erfelijke factoren van binnen. Het zit soms al in onze genen, zeggen we dan. En aan de andere kant kunnen we ook ziek worden doordat andere mensen ons besmetten van buiten. De medische wetenschap heeft natuurlijk heel veel ontdekt over de wijze waarop het ziekteproces van binnenuit en van buitenaf verloopt. Maar deze wetenschap kan niet beschrijven hoe God in Zijn voorzienigheid deze processen regeert. Daarover spreekt de Bijbel wel. De Bijbel leert ons dat God zelf ziekten teweegbrengt als vloekoordeel over ongehoorzaamheid. Onder andere in Deuteronomium 28:15- 27: 'DE HEERE zal u de pestilentie doen aankleven (...) De HEERE zal u slaan met tering en met koorts (...) De HEERE zal u slaan met zweren van Egypte.' Ook kan God om dezelfde reden psychische ziekten veroorzaken: Deuteronomium 28:28 'De HEERE zal u slaan met onzinnigheid (waanzin), en met blindheid en met verbaasdheid des harten (geestverwarring).'
De Bijbel leert ons ook dat God voor dit 'slaan' met ziekten de duivel of een van diens ondergeschikte demonen als instrument kan gebruiken. Het bekendste voorbeeld daarvan is Job 2:6-7, waar ons eerst vermeld wordt dat God Zijn knecht Job in handen van satan overgeeft en vervolgens dat de satan Job slaat met boze zweren.
God beschermt Zijn volk tegen de vogelvanger
We zingen wel: 'Hij die op Gods bescherming wacht, wordt door de Hoogste Koning beveiligd in de duist're nacht.' Maar wat zeggen we daar eigenlijk mee? Daarvoor gaan we naar Psalm 91. Deze Psahn is heel bekend geworden door de duidelijke omschrijving van de dienende taak van de engelen Gods. Met name vs. 11-12: 'Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot.' We leiden terecht uit deze teksten af dat engelen dus in opdracht van God de gang van zaken in het verkeer kunnen beïnvloeden. Maar we staan er meestal niet bij stil dat het hier primair gaat om het blokkeren van allerlei kwade invloeden, dus ook van besmetting met ziekteverwekkers. In vs. 10-11 staat immers: 'U zal geen kwaad wedervaren en geen plaag zal uw tent naderen. Want Hij zal Zijn engelen bevelen, dat zij u bewaren.' Nu worden met het woord 'plaag' allerlei 'sores' bedoeld, maar ook ziekte.4
Moeten we nu deze teksten zo opvatten, dat Gods kinderen nooit enig kwaad of ziekte overkomt? Nee, dat beslist niet. Wat hier wel beloofd wordt, is dat onder een bepaalde voorwaarde er geen kwaad of ziekte bewerkt door de duivel Gods kinderen kan overkomen. En die voorwaarde lezen we in vs. 1: 'Die in de schuilplaats des AUerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.' Nogmaals, mensen die daadwerkelijk bij God hun toevlucht nemen (vs.2) kunnen wel allerlei plagen ervaren, waaronder ziekte, maar geen plagen die op bevel van de duivel door zijn zwarte engelen bewerkt worden. Voor hen geldt: 'Wat Hij zal u redden van de strik van de vogelvanger, van de zeer verderfelijke pestilentie.' Het woord 'vogelvanger' betekent letterlijk: 'hij die strikken legt', een aanduiding van de duivel. Hier dus de eerste aanwijzing dat het in Psalm 91 niet alleen gaat over engelenbescherming, maar ook over bedreiging met geweld door demonen.5
God beschermt tegen pijlsnelle demonen
Een tweede aanwijzing vinden we in vs. 5: 'Gij zult niet vrezen voor de schrik des nachts, voor de pijl die des daags vliegt.' De oudste uitleg van deze tekst vinden we in de Targum, de Joodse bijbeluitleg in de Oudheid, die als volgt luidt: 'Gij zult niet vrezen voor de schrik van duivelen, die in de nacht wandelen' De puritein John Gill vond deze betekenis van 'de schrik des nachts' bij meerdere Joodse schrijvers. Ook vond hij bij deze schrijvers de oudste uitleg van de uitdrukking 'de pijl die des daags vliegt'. Met deze pijl wordt een demon bedoeld, die zich snel als een pijl uit een boog kan verplaatsen. De Targum legt uit dat hier in het bijzonder een engel des doods bedoeld wordt, een demon die de dood teweegbrengt. Zo legt de Targum ook uit dat met de uitdrukking in vs. 6b 'het verderf dat op de middag verwoest' een eenheid duivelen bedoeld wordt die op de middag verwoest. Het ligt dan voor de hand dat de Joden bij de uitdrukking van vs. 6a 'de pestilentie die in de donkerheid wandelt', ook aan de ziekmakende invloed van rondwarende demonen hebben gedacht, al heb ik dit niet expliciet kunnen vinden.6
De HEERE verlost en spaart...
Het kan dus Gods kinderen overkomen dat er duizenden links en rechts van hem uitvallen, terwijl hunzelf geen haar gekrenkt wordt. Het sterkste voorbeeld is wel wat Israël in Egypte overkwam. Jesaja beschrijft dat God eerst de machtige demon Rahab neervelde, die Israël in zijn greep hield, voordat Hij het volk kon uitleiden uit Egypte (Jes. 51:9-10 en Ps. 89:11). Als Psakn 74:13 dezelfde gebeurtenis beschrijft, wordt er gezegd, dat God toen de koppen van de draken verpletterde. Een verwijzing naar de vele demonen die samen met Rahab door de HEERE overwonnen werden om de uittocht te banen. Links en rechts van Israël werden demonen geveld en Egyptische mensen gedood en tot Israël genaakte het niet. De HEERE verloste Israël uit de klauwen van de duivelenterreur van Rahab en zijn demonen door zinvol geweld uit te oefenen in Egypte.
Kortom, plagen in het algemeen en ziekten in het bijzonder kunnen door de satan en zijn demonen bewerkt worden. Bij God alleen is een asielplaats tegen de invloed van deze briesende leeuw en zijn helpers. Wie bij Hem schuilt, kan niet door deze leeuw uit de handen van God gerukt worden. Hij, Isrels Wachter, sluimert niet. Geen kwaad zal u in dat geval genaken, want de HEERE zal u bewaken. Daarnaast, als Gods kind normaal gesproken dicht bij de HEERE leeft en dus bij Hem schuilt, kan God zelf ook ziekte zenden. Bijvoorbeeld als tijdelijke straf of als beproeving in verband met een slordige levenswandel. Maar dit is niet het onderwerp van deze lezing, en daarom laten we dat verder rusten.7
Hij die gevangenen vrijheid schenkt en aan hun ellende denkt...
Vinden we ook in het Nieuwe Testament bewijzen van de ziekmakende invloed van demonen? Dat is inderdaad het geval. We beginnen met het bekende voorbeeld van de vrouw uit Lukas 13:10-17. De Heere Jezus zegt van haar in vs. 11, dat deze vrouw al 18 jaar lang een ziektegeest had en nu zo krom was, dat ze zich niet meer kon oprichten. Hier is onweerlegbaar sprake van een ziekte die door de duivel bewerkt werd. In vs. 16 zegt de Heere immers, dat de satan haar al 18 jaar gebonden had en dat Hij nu deze band had losgemaakt. En toch zou een hedendaagse dokter waarschijnlijk alleen maar jicht of reuma gediagnosticeerd hebben en niet eens nadenken over een boze geest, die zijn patiënt plaagt. We moeten hier overigens niet aan bezetenheid denken, maar aan gebondenheid. Er is immers geen aanwijzing dat deze vrouw niet meer de beschikking had over haar eigen wil. Bij bezetenheid neemt een andere wil bezit van een mens, de wil van een demon dus. De Heere drijft dan ook geen duivel uit deze vrouw, maar verlost haar van de binding. Je zou ook kunnen zeggen: van haar gijzeling. Hij doet dat door te zeggen: 'Gij zijt verlost van uw ziekte.' Prof. dr. J. van Bruggen concludeert bij deze tekst: 'Juist hier blijkt dat elke vorm van zwakheid of ziekte te maken heeft met de invloed van geesten die uit zijn op leugen, bederf en onvrijheid.'8 Naar mijn inzicht gaat hij iets te ver als hij zegt dat dit voor elke ziekte geldt. God kan immers ook ziekte zenden.9
Van een geheel door demonen bezeten mens is sprake bij de bezetene van Gadara in Markus 5:1-20, met de begeleidende verschijnselen van abnormale kracht en abnormaal stemgeluid en herhaalde beschadiging van zichzelf of de omgeving. Bij gebondenheid behoudt iemand zijn eigen wil, hoe verzwakt ook, maar bij bezetenheid niet meer.
Het zal duidelijk zijn dat de grens tussen bezeten zijn van een demon en gebonden zijn door een demon niet altijd makkelijk te trekken is. Toen ik in een psychiatrische inrichting meemaakte dat een vrouw, die tegenover me stond, plotseling haar gezicht in een vreemd masker vertrok, waarbij ze begon te blaffen als een hond, wist ik dat ik een demon in de ogen keek. Ik ben toen meer van haar geschrokken dan van menige crimineel in het verleden... Deze vrouw was bezeten en criminelen in het algemeen niet, al staan ze vaak zo sterk onder invloed van satan datje wel van gijzeling kunt spreken. En ik denk datje bij seriemoordenaars en -verkrachters in de meeste gevallen ook aan bezetenheid zal moet denken.
De vraag of wij de demonen moeten uitwerpen, is te complex om hier te beantwoorden. Richtinggevend is voor mij Markus 16:17.10, waar staat dat uitdrijving een teken is dat kan volgen op de prediking van het Woord. Voorlopig zou ik willen zeggen: Als God iemand de gave van de werkingen der krachten en van de onderscheiding der geesten geeft (1 Kor. 12:10), moet het gebeuren.10
Van ziekte en duivelen beide moeten we genezen worden
Heel belangrijk is mijns inziens wat Van Bruggen zegt over de samenhang tussen ziekte en bezetenheid: '(Hoewel ziekte en bezetenheid zijn te onderscheiden, is er toch iets dat ze verbindt. Van beide wordt men 'genezen' (Mt. 4:23-24; Luk. 6:17-18 en 7:21). (...) Zo kan Petrus het optreden van Jezus als volgt omschrijven: 'Hij ging rond, weldoende en genezende allen die werden lastiggevallen door de duivel, want God was met Hem' (Hand. 10:38). Het gaat hier niet alleen om de werkelijk bezetenen, maar om alle zieken. Van hen geldt dat zij worden 'lastiggevallen' (...). Sommigen worden alleen van buitenaf geplaagd, in anderen is de onreine geest zelfs komen wonen. Zo kan het gebeuren dat zelfs koorts 'bestraft' wordt (Luk. 4:39).11
Dit laatste is inderdaad opmerkelijk. Het lijkt er alles op dat de Heere Jezus de schoonmoeder van Petras geneest door de demon te bestraffen die bezig was haar ziek te maken, zodat haar lichaam ging reageren met koorts. Hij moest na deze bestraffing zijn activiteit staken.
Ik blijf de Heere verwachten...
Hoe gaat het in zijn werk als demonen mensen ziekmaken? We weten het niet, althans ik niet. Misschien dat we het ons zo moeten voorstellen: Sinds de zondeval mist de mens de geweldige kracht en schitterende sterkte van het volle leven uit God. Wel geldt nog steeds van elke mens, dat hij in God leeft, dat wil zeggen: hij is er, hij ademt en hij beweegt zich (Hand. 17:24-28). Je zou kunnen zeggen dat er nog een restant van die volheerlijke kracht Gods is overgebleven, zoals er ook nog een restant van het beeld Gods is overgebleven in de mens.
Maar wat gebeurt er als God deze resterende kracht inhoudt? Dan wordt de mens zo zwak dat hij openstaat voor ziekteverwekkers, zowel lichamelijk als psychisch. Hij heeft geen weerstand meer, zou je kunnen zeggen. Soms, niet altijd, proberen demonen daar misbraik van te maken. Hoe ze dat doen, weten we niet. De enige manier waarop deze invloed van demonen gekeerd kan worden, is als de patiënt schuilt onder de vleugelen van de Allerhoogste. Hij zal dan Zijn engelen gebieden om de patiënt te beveiligen. Daardoor is er een absolute beveiliging tegen ziekteverwekkers die de satan aanstuurt. Er kan dan ook geen gebondenheid optreden doordat de duivel kans ziet deze ziekteverwekkers in het lichaam te gijzelen en hun verwoestend werk te laten doen. Laat staan dat er bezetenheid kan optreden.
Dat wil niet zeggen dat zo'n gelovige patiënt niet ziek kan worden. Het lichaam is verzwakt, omdat God Zijn kracht inhoudt. God kan het daarna ook nodig oordelen dat ziekteverwekkers arriveren in het lichaam die Hij zelf aanstuurt. We spreken dan van een beproeving.
Tenslotte: Ik wacht in alle voor- en tegenspoed op de dag waarop Jezus Christus terugkomt. Want dan zal Hij de duivel en zijn demonen in de poel van vuur werpen. En de dood en de hel zullen hun nageworpen worden (Openb. 20:10 en 14). Dan zal dus geen inwoner van de nieuwe aarde meer kunnen zeggen: 'Ik ben ziek' (Jes. 33:24).
Noten
1. Zie hiervoor bijvoorbeeld het artikel van R.K.Harrison in New International Dictionary of Old Testament Theology en Exegesis, p140.
2. De kanttekenaren verwijzen hier naar Genesis 15:12, waar Abraham de schrik van de nacht ervaart, die God gecreëerd had.
3. Het Hebreeuwse woordenboek Jenni Westermann, B.I,p326 noemt Jozua 17:15 en 18, waar 'bara' vertaald wordt met 'afhouwen' van hout en vermeldt dat in de Oudheid het woord waarschijnlijk ook gebruikt werd voor beeldhouwen en graveren. Grondbetekenis bij 'bara' is misschien: 'afsnijden, delen waardoor iets schoons ontstaat'.
4. Het onderliggende Hebreeuwse woord duidt ook andere plagen aan, zoals honger, sprinkhanen, oorlog.
5. Wellicht wordt met de vleugelen van God in vs. 4 de engelenbescherming bedoeld. Zoals de engelen de handen van God waren die de Wet in de stenen tafelen beitelden (Hand. 7:53).
6. De verwijzingen naar Joodse uitleg bij John Gill haalde ik uit de Online Bible de Luxe 2001 cd-rom van de stichting Importantia te Dordrecht.
7. Zie voor beproeving bij voorbeeld Hebreeën 12:10-11 en voor ziekte als tijdelijke straf bij voorbeeld 1 Korinthe 11:30
8. Lukas, het evangelie als voorgeschiedenis, p.267
9. Prof. dr. H. Bavinck gaat juist de tegenovergestelde kant uit, in de lijn van Calvijn, als hij naar aanleiding van Jesaja 45:7 zegt dat God ziekte en dood zendt en niet de satan. Het blijft onduidelijk of hij daarbij denkt dat God Zelf zendt of dat God satan toelaat te werken. Gereformeerde Dogmatiek, deel III, h.6, p.44. Kampen 1976.
10. Volgens mij behoort ontbinding van de duivel evenzeer tot de tucht als binding (zie 1 Kor. 5:5) en is het daarom een zaak van de gemeente. Ook is onder ambtsdragers een nieuwe beziiming nodig op Mattheüs 16:19.
11. Het evangelie van Gods zoon, p.76-77, Kampen 1996. Van Bruggen gebruikt de Nieuwe vertaling.
In de Statenvertaling wordt het Griekse woord acliter 'lastiggevallen' vertaald met 'van de duivel overweldigd'. Aansluitend zegt een Duits woordenboek: 'Door de vijand beheerst worden.' Dit sluit beter aan bij de door mij gebruikte term 'gebondenheid' of 'gijzeling'.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2000
Driestar bundels | 164 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2000
Driestar bundels | 164 Pagina's