Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Emancipatie van homoseksualiteit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Emancipatie van homoseksualiteit

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze bijdrage schrijf ik over zaken die mij in strikte zin niet persoonlijk treffen. Dat vraagt om zorgvuldigheid. In wat algemenere zin heeft het onderwerp homoseksualiteit natuurlijk betrekking op ons allemaal. Het kan zijn dat we er wel zelf direct mee te maken hebben, of dat er in nauwere kring familieleden of vrienden zijn die strijden met homoseksuele gevoelens. In elk geval in wijdere kring, zoals de kerkelijke gemeente of andere verbanden, hebben we er allemaal mee te maken. We komen er geen van allen onderuit om over homoseksualiteit na te denken en er ons een mening over te vormen. Die mening wordt veelal gevormd door ervaringen en door maatschappelijke ontwikkelingen. Voor een christen wordt zijn mening vooral bepaald door dat wat God in Zijn Woord over de mens, die naar Zijn beeld geschapen is, heeft geopenbaard. En dan bedoel ik niet alleen de gedeelten die spreken over (homo)seksualiteit, maar ook al die plaatsen die spreken over hoe we met elkaar om horen te gaan. Wat dat betreft, is er nog iets goed te maken.

Het is mijn streven om het woord 'homo' zo min mogelijk als zelfstandig naamwoord te gebruiken. Het verengt het menszijn te veel tot de seksuele component. Het gaat over mensen, als het gaat over homoseksualiteit. En ook als het gaat over emancipatie van homoseksualiteit. Onlangs las ik dat de buitengewoon dappere pater Titus Brandsma - hij overleed in het concentratiekamp Dachau - iedereen met 'u' aansprak. Dat deed hij vanwege het feit dat de mens naar Gods beeld geschapen is. Wie of wat we ook zijn, we zijn allen beelddragers Gods en daarom van grote waarde.

Een gedegen overzicht met betrekking tot het onderwerp 'emancipatie van homoseksualiteit' kan ik hier helaas niet geven. De tijd daarvoor ontbrak me. Het is meer een hink-stap-sprong-verhaal geworden. Het is natuurlijk nooit verkeerd als de lezer zelf verder op zoek gaat.

1. Homo-emancipatie in de seculiere wereld

Ik neem mijn begin in de recente geschiedenis, in de tijd rond 1900. Dat wil niet zeggen dat er voor die tijd geen mensen waren met homoseksuele gevoelens. Eeuwen lang hebben mensen geleefd, vaak in eenzaamheid, angst en ontkenning, verlaten van iedereen, en helaas veelal ook verlaten door de kerk. De heftige emoties die in discussies over homoseksualiteit telkens weer opspelen, vinden mede hierin hun bron.

7 Augustus 1992 werd er op het homomonument op de Westermarkt, in de schaduw van de Westerkerk, in Amsterdam een feestje gevierd. Het was die dag precies honderd jaar geleden dat het woord 'homoseksueel' in Nederland werd geïntroduceerd. De lezers van de Geneeskundige Courant van 7 augustus 1892 spelden als eersten het woord homoseksualiteit.

De benaming homoseksueel was een vondst van de Hongaarse arts Karoly Mari Benkert. Met deze door hem geïntroduceerde nieuwe aanduiding vond er een belangrijke verschuiving plaats. 'Sodomie' was tot die tijd de gangbare benaming voor homoseksuele handelingen. Het was een theologisch begrip, dat verwees naar de zonde van Sodom en Gomorra. Met de benaming 'homoseksualiteit' werd het verschijnsel gemedicaliseerd. Het was van een theologisch begrip, dat verwees naar de zonde, een psychiatrisch begrip geworden, dat verwees naar ziekte. Er vond dus een verschuiving plaats van zonde naar ziekte. De mensen die deze richting introduceerden, dikwijls zelf mensen met homoseksuele gevoelens, vonden wel dat de homoseksueel verantwoordelijk was voor zijn daden. Ze moesten volgens hen een leven van hogere zuivere vriendschap en seksuele onthouding nastreven.

Vanaf 1864 was er in wetenschappelijke kringen ook nog een andere benaming in zwang, namelijk het Uranisme. Deze naam werd bedacht door Carl Heinrich Ulrichs (1825-1895). De aanduiding grijpt terug naar de oudheid en is ontleend aan Het banket van Plato, waar Afrodite Urania de meesteres is van jongens die jongens verleiden.

We gaan terug naar de benaming van na 1892. Met de term 'homoseksualiteit' zijn wij allemaal vroeg of laat bekend geworden. Het is nu een algemeen bekend en algemeen gebruikte benaming voor seksualiteit tussen mensen van gelijk geslacht. Twintig, dertig jaar geleden werd het woord nog door velen gemeden. Toen was het nog een vies woord. Verscheidene mensen die bij zichzelf homoseksuele gevoelens ontdekt hadden, ontdekten pas later het woord dat er bijpaste: homoseksualiteit. In 1897, vijf jaar na de introductie van het woord homoseksualiteit, werd in Duitsland door de seksuoloog Hirschfeld de eerste homo-emancipatieorganisatie ter wereld opgericht, onder de naam Wissenschaftlich-humanitares Komitee.

In Nederland
Rond 1900 begon in Nederland voorzichtig een discussie over homoseksualiteit op gang te komen, waarbij Nederlandse medici sterk leunden op de theorie van het zogenaamde derde geslacht. Ze zagen homoseksualiteit als een biologische variant. In de wetenschap en in de literatuur werd in die jaren steeds meer en vrijmoediger over homoseksualiteit gesproken. Dit werd door de toenmalige regering-Kuyper met lede ogen aangezien. Het leidde in 1911 tot aanscherping van de zedelijkheidswetgeving. Seksueel contact tussen volwassenen (boven 21) met minderjarigen (onder 21) van hetzelfde geslacht werd een strafbaar feit, waarop vier jaar gevangenisstraf stond (artikel 148 bis). Dit wetsartikel is tot 1971 in werking geweest. Als reactie op de aanscherping van de zedelijkheidswetgeving richtte jhr. mr. J. A. Schorer in 1912 een Nederlandse afdeling van Hirschfelds Wissenschaftlichhumanitares- Komitee op, dat tot 1940 bestond.

Normalisering
Tijdens de seksuele revolutie in de jaren zestig van de vorige eeuw eisten ook de mensen met homoseksuele gevoelens him rechten op. De bekende Nederlandse seksuoloog Coenraad Emde Boas (1904-1981) was in 1933 de eerste die seksualiteit en voortplanting ontkoppelde. Hij deed dat in een afgewezen dissertatie over abortus. Seksualiteit werd iets op zichzelf staands. In 1946 kwam het tot de oprichting van het COC (Cultuur en Ontspannings Centrum). Het COC is vele jaren de toonaangevende organisatie geweest rond emancipatie van homoseksualiteit. Een van haar speerpunten was de afschaffing van artikel 248 bis. Dat lukte uiteindelijk in 1971. Al eerder, in 1963, verdween homoseksualiteit, als psychische stoornis, uit het handboek voor de psychiatrie. Opnieuw vond er een omslag plaats. Nu van medicalisering naar normalisering. Homoseksualiteit is vanaf die tijd een normaal verschijnsel. Als het al problemen oplevert, dan ligt dat aan de omgeving en niet aan de mensen met homoseksuele gevoelens.

Radicalisering
In de jaren zeventig radicaliseert de homobeweging. Scheldnamen als 'flikkers' en 'potten' worden geuzennamen. De Flikkerbeweging ontstaat. De roze driehoek, een bedenksel van de nazi's, werd met ere gedragen. Niks bang of ziek, we zijn er trots op homo te zijn. De homo-pride, de homotrots komt in zwang. In Amsterdam is de jaarlijkse Canalparade en elders zijn er de roze zaterdagen. De homobeweging komt uit de schuilhoeken en zoekt de publieke ruimte op. 'Wij zijn er, we zijn met velen, en we zijn er trots op.'

Monument
Een belangrijke markering in de homo-emancipatie, met een internationale uitstraling, is de totstandkoming van het homomonument. Sinds 1987 is dit monument in het centrum van Amsterdam een belangrijke ontmoetingsplaats. Aanvankelijk bedoeld als een monument ter nagedachtenis van de slachtoffers van de homomoord onder het nazi-regime, werd het al gauw een monument ter nagedachtenis van de homoonderdrukking door de eeuwen heen. Het monument is opgebouwd uit drie roze driehoeken, die samen weer een driehoek vormen. De driehoeken symboliseren verleden, heden en toekomst. Op een van de driehoeken staat de regel 'Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen' uit een gedicht van Jacob Israël de Haan (1881-1924). Jacob de Haan was in Nederland de eerste schrijver die in zijn boeken openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam. Hij was een bijzondere persoonlijkheid, die zowel bewondering als vijandschap opriep. Je zou hem een voorloper van Pim Fortuyn kunnen noemen. In zijn jonge jaren keerde hij zich radicaal af van zijn Joodse geloof. Ouder geworden keerde hij terug naar zijn wortels. Hij werd steeds orthodoxer, maar tegelijkertijd ook steeds actiever homoseksueel. In 1919 vestigde hij zich in Palestina, waar hij journalistiek en politiek actief was. Omdat hij het aanlegde met Arabische jongens, vond men dat hij een gevaar werd voor de veiligheid van de Joodse gemeenschap. In 1924 werd hij na een bezoek aan de synagoge van het Shaare-Zedek-ziekenhuis in Jeruzalem doodgeschoten. Een tragisch eind aan een leven vol tegenstrijdigheden. Die tegenstrijdigheden zien we ook terug in het gedicht waaraan de zin op het homomonument is ontleend.

Aan eenen jongen visscher

Rozen zijn niet zoo schoon als uwe wangen.
Tulpen niet als uw bloote voeten teer.
En in geen oogen las ik immer meer
Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen.

Achter ons was de eeuwigheid van de zee,
Boven ons bleekte grijs de eeuw'ge lucht
Aan 't eenzaam staand dwaalden alleen wij twee.
Er was geen ander dan het zeegerucht.

Laatste dag samen. Ik ging naar mijn Stad.
Gij vaart en vischt tevreden. Ik dwaal rond
En vind in stad noch stiller landstreek wijk.

Ik ben zóó moede, ik heb veel lief gehad.
Vergeef mij veel, vraag niet wat ik weerstond
en bid dat ik nooit voor uw schoon bezwijk.

Gay games
Ruim tien jaar na de totstandkoming van het homomonument staat Amsterdam enkele weken lang op zijn kop. Amsterdam was in 1998 gastheer voor de Gay en Lesbian Games. De Stopera was het centrum van de activiteiten. Burgemeester Patijn was vooral trots en ging bij de eindmanifestatie helemaal uit zijn bol. Binnen de homobeweging was niet iedereen even gelukkig. Men vroeg zich af of zulke aparte spelen wel bijdroegen aan de emancipatie en integratie van homoseksualiteit.

Homohuwelijk
In 2001 volgt het hoogtepunt en sluitstuk van de homo-emancipatie: het zogenoemde homohuwelijk. Jarenlang was ervoor gestreden. De tussenvorm, het geregistreerde partnerschap, werd door velen toch als een surrogaat van het huwelijk gezien. Het streven was volledige gelijkstelling. En nu was het zover. Nederland heeft deze 'game' in elk geval gewonnen. De Amsterdamse burgemeester Cohen was er trots op dat hij als eerste ter wereld een huwelijk mocht sluiten tussen mensen van gelijk geslacht.

Het echte hoogtepunt
Maar wat is het echte hoogtepunt? Volgens Henk Krol, hoofdredacteur van de Gay Krant, was niet het homohuwelijk, maar het optreden van Pim Fortuyn het hoogtepunt van de homo-emancipatie. De charismatische leider Pim Fortuyn wist de hele middengroep, die voordien niet homo-minded was, achter zich te krijgen. Hij is een bijzonder figuur, ook met betrekking tot ons onderwerp. Het is de vraag of ooit iemand zijn persoonlijkheid zal doorgronden. We noemden hem al in verband met Jacob Israël de Haan. Ook Pim Fortuyn combineerde moeiteloos religie met een losbandig seksueel leven. Hij bewoog zich even makkelijk in de kerk als in de darkroom, maar versloeg desondanks zijn duizenden. Het feit dat hij voor seks regelmatig 'de baan' op moest, deed geen afbreuk aan zijn populariteit. Hij deed er zelf niet moeilijk en niet geheimzinnig over. En vreemd genoeg leek deze wonderlijke combinatie bijna voor niemand een onoverkomelijk probleem te zijn. Henk Krol kon wel eens gelijk hebben.

Potten en flikkers
Was het homohuwelijk voor een deel van de homogemeenschap het einde, dat gold zeker niet voor allen. Opnieuw werd de tweespalt in de homobeweging zichtbaar. Het homohuwelijk werd begeerd door degenen die er naar streefden eindelijk zichzelf te kunnen zijn en alle rechten te bezitten die de heteroseksuele meerderheid ook bezit. Zij zijn tevreden. Maar een belangrijk deel van de homoseksuelen wil duidelijk meer. Zelfs op een internationale conferentie van christenhomofielen werd het homohuwelijk discriminerend genoemd. Het is te exclusief. Andere samenlevingsmogelijkheden, zoals wisselende seksuele contacten en samenlevingsvormen van meer dan twee personen, worden hierdoor achtergesteld. Grimmig hadden ze in het verleden het huwelijk altijd als 'levenslang' bestempeld. De trouwring was het symbool van de heteromoraal, homo-onderdrukking en discriminatie.

De flikkerbeweging vindt dat het einddoel nog lang niet is bereikt. Ze zijn ervan overtuigd dat de heteroseksuele meerderheid niet onveranderd kan blijven, wanneer ze homoseksuelen als medemensen omhelst. Enkele punten op hun actielijstje zijn: erotisering van de omgeving, bijvoorbeeld bij flikker- en pottendemonstraties; doorbreking van scheiding privé-openbaar door elkaar op straat onzedelijk te betasten. De flikkerbeweging ziet emancipatie van homoseksualiteit slechts als een tussenstation. Ze hebben een missie die veel verder reikt. Alles moet op de schop. Boven aan de lijst staat het heterohuwelijk, dat volgens hen de ernstigste vorm van onderdrukking is.

2. Homo-emancipatie in de christelijke wereld

Ik heb ervoor gekozen om ten aanzien van de homo-emancipatie in de christelijke wereld mijn beginpunt te leggen in 1923, bij het verschijnen van de roman Gods gevangene van de schrijfster Wilma (1873-1967). Wilma Vermaat groeide op in Zetten, in de sfeer van het negentiende-eeuwse Reveil. Ze was een gevoelige vrouw met een groot inlevingsvermogen. Veel mensen kwamen met hun problemen bij haar en zij verleende hun zielszorg. In al haar boeken vind je dit terug. Het zijn zielszorgboeken. Een van degenen die bij haar te biecht kwam, was de bekende protestantse dichter Willem de Mérode (1887-1937). In 1924 werd hij veroordeeld tot gevangenisstraf wegens ontucht met jongens. Deze zaak inspireerde Wilma tot het schrijven van Gods gevangene. Veel van De Merode's poëzie is homo-erotisch getint. Sommige gedichten gaan rechtsreeks over zijn homoseksuele gevoelens, zoals blijkt uit de eerste strofe van het volgende gedicht.

Eenzamen

Is er een nood, die meerder nijpen kan
Dan deze:
In liefdes lusthof zijn een eenzaam man
En een gevreesde?
En mogen niet de martelende pijn
Aan andren toonen,
Maar moeten trots van hart en hoog van ogen zijn,
Als liefdes blijdste zonen.

Gods gevangene kreeg geen goede ontvangst in de christelijke pers. Na het verschijnen van het boekje gebeurde er op het christelijk erf tientallen jaren heel weinig, althans heel weinig wat openbaar is. Uit verhalen achteraf weten we dat mensen die de moed hadden om pastorale hulp te zoeken, dikwijls geadviseerd werd om om te zien naar een goede vrouw. In later jaren werd ook wel gezegd dat het dan maar moest, maar dat ze het wel netjes moesten houden. Er zullen ook heel wat mensen in eenzaamheid hun strijd gestreden hebben en er moet gevreesd worden dat nog al wat schijnbaar gelukkige mensen in wanhoop een eind aan hun leven hebben gemaakt.

Binnen de kerken komt de discussie pas weer op gang in 1959, na het verschijnen van het artikel Bijbel en homoseksualiteit, van de hand van dr. S.J. Ridderbos, in het blad Bezinning. Wel is er al die tijd een soort ondergronds pastoraat geweest. Binnen het liberale kamp van de protestantse kerken was onder andere de hervormde ds. J. Klamer actief. Binnen het orthodoxe smaldeel konden mensen terecht bij de gereformeerde predikant ds. J.C. Schouten. In de katholieke kerk was het vooral pater Van Kilsdonk, die mensen met homoseksuele problemen aantrok.

De jaren zestig
En dan breken ook voor de kerk de jaren zestig aan, de tijd van de seksuele revolutie. Mensen met homoseksuele gevoelens vragen ook binnen de kerk in toenemende mate om aandacht. Er ontwikkelen zich binnen de kerk dan twee lijnen. Een lijn die van het 'bijzonder pastoraat aan homofielen' min of meer vloeiend overgaat in de aanvaarding van de homoseksuele praxis en de openstelling van de ambten voor homoseksuelen. Deze beweging heeft zijn voorlopig einde gevonden in de kerkelijke zegen over niet-huwelijkse relaties. Dit is absoluut een revolutionaire ontwikkeling te noemen.

Orthodoxe lijn
Een andere lijn is de lijn van christenen die zich willen houden aan de woorden die te lezen zijn in 1 Korinthe 6:10: 'Sommigen uwer zijn dat geweest, maar gij hebt u laten wassen'. Deze stroming vond onder andere zijn uitdrukking in de internationale organisatie Exodus, die in ons land zijn vorm heeft gevonden in het bureau EHAH (Evangelische Hulp Aan Homofielen), onderdeel van de stichting Tot Heil des Volks. Tegenwoordig voert de stichting de naam 'EHAH-pastoraat rond seksuele identiteitsproblemen'. Deze lijn had van aanvang af meer weerklank in evangelische kringen dan in de gevestigde orthodoxe kerken. In de vrije kringen was men meer geneigd te geloven in de veranderende kracht van het Evangelie. In de orthodoxe kerken werd er over het algemeen lijdelijker met het probleem omgegaan.

Boeken
De twee lijnen binnen de kerken zijn ook door twee publicaties te markeren. Twee publicaties die voor het eerst het brede publiek bereikten. Voor de eerste stroming staat model het boek Ook wij zijn homofiel, geschreven door twee predikanten die uitkwamen voor hun homoseksuele gevoelens. De tweede stroming vond haar uitdrukking in het boekje Ik ben niet meer zo van Johan van de Sluis. Beide publicaties verschenen rond 1970. Beide publicaties werden geschreven onder pseudoniem. Bijna niemand durfde het toen nog aan om zijn homoseksuele gevoelens publiekelijk bespreekbaar te maken, ongeacht van welke invalshoek geschreven werd. Het boekje van Johan van de Sluis is enige jaren later onder zijn eigen naam opnieuw uitgegeven.

Groot verschil
De twee lijnen bleken vanaf het begin elkaar niet goed te verdragen. Toen het boek Ook wij zijn homofiel aangekondigd werd, werden mensen opgeroepen hun eigen verhalen naar de schrijvers op te sturen. Verschillende mensen stuurden het boekje Ik ben niet meer zo op naar de auteurs. Ze reageerden daarop als volgt: 'Ook wij vinden die boekjes gevaarlijk, om niet te zeggen misdadig. Het is een soort pornografie eigenlijk, geestelijke pornografie, want je laat mensen dingen zien die ze beter niet kunnen zien.' Een inzender schreef. 'Het boekje Ik ben niet meer zo las ik met verwondering, maar vooral met ergernis. Zonden belijden. Handen opleggen. Heilige Geest ontvangen en 'niet meer zo'. Vergeet het maar. Ik liet het aan een bevriende christenarts lezen en vroeg zijn mening. Antwoord: "Hersenspoeling". Volgens mij ook. Toch zitten we met de vraag waarom we hier niet van verlost worden.'

Er is sindsdien tussen deze liberale en orthodoxe stroming weinig veranderd. De liberale stroming gaat ervan uit dat mensen zo geschapen zijn, en dus ook zo mogen leven. Liefde en trouw worden wel benadrukt, maar niet door iedereen even belangrijk gevonden. De orthodoxe stroming houdt vast aan wat staat in het eerste hoofdstuk van Genesis, namelijk dat God de mens mannelijk en vrouwelijk schiep. Zij wil niet weten van een derde categorie en spreekt daarom bij voorkeur niet over homo's en lesbi's, maar over mannen en vrouwen met homoseksuele gevoelens. In de orthodoxe stroming wordt ook het celibatair leven, het leven in seksuele onthouding, gezien als een optie die God iemand kan opdragen. Met name in evangelische kringen gelooft men ook in de mogelijkheden van heling en verandering.

Kwakkelende lijn
Er is nog een wat kwakkelende derde lijn, waarin ook de EO zich geplaatst heeft. Men belijdt wel onverkort de waarheid van Gods Woord, maar acht het bijna onmogelijk om zoveel van de mensen te vragen. Het is aannemelijk dat deze stroming zich langzamerhand de een of de andere kant op zal bewegen.

Rome
De Rooms-Katholieke Kerk verdient in de problematiek rond homoseksualiteit een aparte aandacht. Zij heeft een voor protestanten onmogelijk te doorgronden vermogen om de leer zuiver te houden, maar gelijktijdig in de praktijk uitermate flexibel te zijn. Het sterkste staaltje hiervan was wel de doop van (toen nog) Gerard van het Reve. Reve is een net zo ondoorgrondelijk persoon als de eerdere genoemde Jacob Israël de Haan en Pim Fortuyn. Hij is pesterig en stelt er een groot genoegen in om met zijn uitzonderlijk talent iedereen in verwarring te brengen. Voor verbetering is hij volgens eigen zeggen niet vatbaar. 'De psychiater wou van alles aan me veranderen, maar ik zei: " 't Is zo al erg genoeg".' Terwijl er een proces wegens godslastering tegen hem liep, het zogenaamde ezelsproces, liet hij zich door de doop in de moederkerk opnemen.

3. Nieuwe vorm van discriminatie

Naarmate de emancipatie van homoseksualiteit vordert, dreigt er een nieuwe vorm van discriminatie te ontstaan. Mogen mensen die anders denken dan de gangbare mening voorschrijft, die gedachten nog vrijelijk uiten en vormgeven? In de aanloop naar de Algemene Wet Gelijke Behandeling werden deze gevaren reëel. In 1982 is toen de stichting 'Onze Weg' opgericht, een stichting voor belangenbehartiging van ex-homofielen. Deze stichting is nog steeds actief. Dat nieuwe vormen van discriminatie niet alleen denkbeeldig waren, bleek toen in 1983 het bureau van EHAH door mensen uit COC-kringen werd bezet. De hele administratie, ook de mappen met gevoelige persoonlijke informatie, werden buitgemaakt. Na dreiging met juridische stappen werden ze na enkele weken teruggegeven. Ook recentelijk, in 2002, kwam er weer een aantal mensen bij EHAH langs. De actiegroep 'Queer Guerrilla' verfde in de nachtelijke uren een groot deel van de gevel in een roze kleur en schilderde beledigende kreten op de deuren. Een ander recent voorbeeld van nieuwe discriminatie is het gevecht dat de Leeuwardense ambtenaar Nienke Eringa moest leveren om haar plaats als trouwambtenaar te mogen behouden. Vanuit haar geloof is ze tegen het homohuwelijk en daarom kan ze ook niet meewerken aan de totstandkoming van deze verbintenissen. De gemeente Leeuwarden vond dat een reden voor ontslag. Het zal de komende jaren moeten blijken hoeveel vrijheid gegund zal worden aan degenen die niet met de tijdgeest meegaan.

4. Uitdaging

Het blijft pijnlijk te bedenken dat nog steeds duizenden mensen in angst leven vanwege hun homoseksuele gevoelens. Dat heeft nooit gemogen en dat mag ook nu niet. Ook niet in onze orthodoxe kringen. Homoseksualiteit blijft een lastig probleem. Dat komt onder andere omdat het ergens over gaat. In het begin schreef ik dat niemand er onderuit komt om na te denken over het verschijnsel homoseksualiteit. De artikelen die verschenen in Terdege en in Koers, juni en juli 2003, zijn een prima hulp om verder te komen. Maar we moeten ook allemaal vorm geven aan ons eigen leven. Ook aan ons seksuele leven. Het is voor christenen in deze tijd een geweldige uitdaging om zuiver te leven. De volgende dichtregels van De Mérode gelden daarom zeker niet alleen voor mensen met homoseksuele gevoelens.

Dit is wat ik dagelijks beter zie,
De innige en volmaakte harmonie.
Die God aan zijn verkoomen heeft gegeven:

De louterheid van lichaam en van woord.
Daad en gedachte door geen kwaad bekoord.
Het simpel wonder van een zuiver leven

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2003

Driestar bundels | 164 Pagina's

Emancipatie van homoseksualiteit

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 2003

Driestar bundels | 164 Pagina's