Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Evangelie terug in Israël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Evangelie terug in Israël

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Evangelie is Joods
Het lijkt het intrappen van een open deur, te zeggen dat het Evangelie Joods is. Toch is dit een gedachte die bij velen niet direct zal opkomen als het gaat over de Bijbel. En dat terwijl eenvoudig vast te stellen is dat bijna alle bijbelschrijvers Joden waren: Mozes, Jesaja, Micha, Daniël, Mattheüs, Markus, Johannes, Paulus enzovoorts. Alleen weten we dat Lukas een heiden-christen was uit Antiochië. En van de Hebreeënbrief staat niet voor honderd procent vast dat de schrijver Joods was.

Daarbij komt nog dat het Oude Testament de vaderlandse geschiedenis van de Joden is. Hun geschiedenis kennen wij vaak beter dan onze eigen geschiedenis. Wij, christenen uit de heidenen, hebben de Bijbel gekregen door middel van de Joden. En, om niet meer te noemen, het grote Voorwerp van het Evangelie, Jezus van Nazareth, is een Jood. Hij had Joodse 'ouders': Hij was onder de Joden bekend als de zoon van de timmerman Jozef en Zijn moeder Maria was een Jodin. Hij kreeg een Joodse opvoeding, woonde de Joodse feesten bij en onderhield de Joodse wetten.

Het Evangelie is ook in de eerste plaats bedoeld voor Joden. Romeinen 1: 16 verwoordt dit kernachtig: Want ik schaam mij des Evangelie van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft, eerst de Jood, en ook de Griek. Verklaarders merken hierbij op dat het hier gaat om eerst in tijd en eerst in privilege. De andere kant is trouwens ook waar: niet alleen het privilege, maar ook het oordeel richt zich in de eerste plaats tot de Joden. Die twee kanten laat Romeinen 2: 9 en 10 duidelijk zien.

Kortom, het Joodse volk in onlosmakelijk met het Evangelie verbonden. En het is boeiend en leerzaam om verder te zoeken in de Romeinenbrief naar de plaats van de Joden in de christelijke kerk en de toekomst van het Joodse volk. Zijn er in onze tijd al voorbodes waar te nemen van gans Israël, waarover in Romeinen 11: 26 gesproken wordt? Die zoektocht willen we hier echter niet ondernemen. We willen ons in deze bijdrage richten op de kleine maar groeiende groep van de Messiasbelijdende Joden in Israël in onze tijd. Of zij nu voorbode zijn of niet: hoe is hun situatie en wat is onze taak naar hen toe?

De groep Messiasbelijdende Joden is, wereldwijd gezien en in verhouding tot het totaal aantal Joden, niet omvangrijk. De overgrote meerderheid van het Joodse volk neemt Jezus Christus niet aan als Messias. Het grootste deel van het Joodse volk ligt nog onder het oordeel van de verharding, waarover Paulus schrijft in Romeinen 11 en in 2 Korinthe 3.

Maar door alle eeuwen heen is er een overblijfsel geweest dat wél beleed dat Jezus de Messias is Die komen zou. In de Nederlandse kerkgeschiedenis kennen we namen als Da Costa en Capadose, Joseph Zalman, ds. A. Rottenberg en anderen. Maar hoe is dat in Israël? Hoe is dat in het land dat de Joden sinds 1948 weer mogen bewonen als zelfstandige staat?

Context
Aan de aanwezigheid van Joodse christenen in Israël kwam een einde toen in 135 na Chr., na de tweede Joodse opstand, keizer Hadrianus alle Joodse aanwezigheid in het land probeerde uit te bannen. Vanaf dat moment tot diep in de negentiende eeuw zijn er steeds maar weinig Joodse christenen in het land geweest. In de jaren veertig van de negentiende eeuw kwam vanuit de Anglicaanse en Schotse kerk zendingswerk in Israël op gang. Echte groei in het aantal Joodse christenen kwam er pas tijdens de periode van het Britse mandaat (1917-1948). Toch bleef hun absolute aantal laag en na het vertrek van de Britten in 1948 liep het aantal weer sterk terug. Ds. Baruch Maoz, voorganger van de grootste Messiasbelijdende gemeente in Israël, kwam tot bekering in 1963. Op dat moment waren er slechts twee- tot driehonderd gelovigen uit de Joden in het land. Er waren geen Hebreeuwssprekende gemeenten, er was geen christelijke lectuur in het Hebreeuws en geen zichtbare Joods-christelijke aanwezigheid.

Vandaag
Anno 2007 is de situatie van de Joods-christelijke kerk in Israël heel anders dan veertig of vijftig jaar geleden. Het totaal aan Messiasbelijdende Joden wordt nu geschat op een kleine tienduizend. 5 Er is de laatste jaren sprake van een forse groei. In 1999 bleek uit een grootschalig onderzoek van het Noors-Lutherse Caspari Center nog een totaal aantal van vijfduizend Messiasbelijdende gelovigen 6. Momenteel zijn er honderdvijftig Hebreeuwssprekende gemeenten, vijf Hebreeuwstalige tijdschriften en een groeiende lijst van christelijke boeken in het Hebreeuws. Juist ook de massale immigratie van Russische Joden uit de landen van de voormalige Sovjetunie zorgde in de afgelopen vijftien jaar voor een flinke groei van de Messiasbelijdende gemeenschap. Opmerkelijke ontwikkelingen! De Joodse christen David Zadok toonde zich bij spreekbeurten in Nederland eind 2006 optimistisch over verdere groei. Bij deze theologisch geschoolde directeur van de Messiasbelijdende uitgeverij Hagefen leeft de verwachting dat deze groei zal aanhouden. Hij spreekt zelfs over staan aan de rand van Kanaan, zoals het volk Israël destijds. Er zijn dus hooggespannen verwachtingen. Maar ondertussen in de positie van Messiasbelijdende Joden in Israël niet eenvoudig.

Theologische positie en onderlinge samenwerking
De Messiasbelijdende gemeenschap in Israël vormt een bont pallet van verschillende groepen. Nogal wat gemeenten zijn charismatisch te noemen of staan onder invloed van pinksterkerken uit Noord-Amerika. De leer is veelal sterk arminiaans en chiliastisch. Er zijn slechts enkele gemeenten die in meerdere of mindere mate gereformeerd te noemen zijn. Alle gemeenten belijden de volwassendoop. Onderlinge samenwerking vindt voornamelijk plaats daar waar gemeenschappelijke belangen zijn: naar de overheid toe of bij bijvoorbeeld diaconale projecten. Wel worden recent pogingen gedaan om samenwerking te bevorderen. Zo is een overeenkomst getekend tussen enkele gemeenten in centraal Israël om elkaar te assisteren bij tuchtzaken. Hierdoor konden enkele slepende kwesties binnen deze gemeenten worden opgelost en kan gewerkt worden aan een beter handhaven van de kerkelijke tucht.

Vrijwel alle gelovigen in Israël noemen zich Messiasbelijdend en dus niet christen. Tegen de achtergrond van de eeuwenlange vervolgingen, vaak ook in naam van het Christendom, is dit te begrijpen. Bezwaarlijk is wel dat sommigen in het benadrukken van hun Joodse identiteit zover gaan dat zij rabbinale inzettingen gaan onderhouden. Dit onderhouden van allerlei wetten en voorschriften krijgt al snel een wettisch karakter. Ook het theologisch denken wordt erdoor beïnvloed. Zo wordt het voor christenen cruciale leerstuk van de Drie-eenheid en de Godheid van Christus genegeerd of zelfs ontkend. De Drie-eenheid zou slechts passen in het Griekse denkkader en niet in het Joodse. Iemand als ds. Baruch Maoz verzet zich sterk tegen dit Judaïsme 7. Het is deze kwestie die onder de Messiasbelijdende Joden voor veel verdeeldheid zorgt.

Kerkelijk leven
De Israëlische maatschappij is sterk liberaal en materialistisch. Slechts zeventien procent van de bevolking rekent zich tot enige religie. De samenleving is hedonistisch en staat steeds verder af van de bijbelse moraal. Christenen hebben daarom de neiging zich terug te trekken binnen de kring van hun gemeente. Daar liggen hun sociale contacten. Zo vervullen de gemeenten niet alleen een religieus-geestelijke rol, maar hebben zij bovendien een sterk sociale functie.

Maar weinig gemeenten hebben een belijdenis en een kerkorde als grondslagen. Zaken worden veelal ad-hoc opgelost.

De grootte van de gemeenten varieert sterk, maar gemiddeld gaat het over honderdvijftig tot tweehonderd leden, inclusief de kinderen. In veel gemeenten is de meerderheid van de leden afkomstig uit de voormalige Sovjet-Unie.

Over het algemeen behoren de gemeenteleden tot de lagere klassen van de maatschappij. Men moet hard werken om het hoofd boven water te houden 8. In de gezinnen werken zowel de man als de vrouw fulltime. Ze leiden een hard en stressvol bestaan.

Financieel kurmen de gemeenten niet alleen op de bijdragen van hun leden drijven. De meeste gemeenten zijn dan ook afhankelijk van materiële steun vanuit het buitenland.

Verhouding met Arabische christenen
Het aantal Arabische christenen in Israël wordt geschat op vijftienhonderd op een totaal aantal Arabieren binnen de Israëlische landsgrenzen van 1,4 miljoen. De meesten behoren tot de Vergadering der gelovigen of tot baptistengemeenten. Met de Messiasbelijdende Joden zijn er sporadisch contacten. Deze contacten worden sterk nadelig beïnvloed door het slopende Israëlisch-Palestijnse conflict.

Sommige Messiasbelijdende gemeenten hebben enkele Arabieren in hun midden, maar andersom hebben Arabische gemeenten geen Joden onder hun leden. Er zijn initiatieven genomen om aan te werken op verzoening, juist tussen christenen aan beide zijden. De organisatie Musalaha werkt daaraan met wisselend succes.

Evangelisatie? Israël kent officieel godsdienstvrijheid. Ook evangelisatieactiviteiten zijn legaal. Deze vinden dan ook plaats op diverse manieren. Toch zijn er ook beperkingen. Radio en televisie houden duidelijk de boot af en kranten zijn terughoudend in het accepteren van evangeliserende advertenties.

Toch is het, gezien de tragische en zeer beladen geschiedenis van de relatie tussen Joden en christenen, opmerkelijk dat er nog zoveel vrijheid is voor de verkondiging van het Evangelie. Die geschiedenis speelt in dit alles echter wel een grote rol. Evangelisatie is weliswaar legaal, maar zeker niet populair.

Tegenstand
Dat evangelisatie niet populair is in Israël, kan met recht een understatement genoemd worden.

Vanuit (ultra-)orthodoxe zijde is de tegenstand fel, verbeten en vasthoudend. Er is zelfs een anti-zendingsbeweging, die inderdaad geen ander doel heeft dan zendingsactiviteiten tegengaan en boycotten. Deze organisatie - Yad L'Achim - voert met enige regelmaat processen tegen Messiasbelijdende gemeenten. Een voorbeeld daarvan zijn de langlopende processen gericht tegen de kerkbouw van de Grace and Truth gemeente in Rishon LeTzion. Geld lijkt daarbij geen rol te spelen. De duurste juristen worden ingehuurd om het doel te bereiken. Opmerkelijk is dat de Grace and Truth gemeente de processen tot bij het hooggerechtshof gewonnen heeft en daarmee ook gezorgd heeft voor jurisprudentie, waar ook andere Messiasbelijdende gemeenten baat bij kunnen hebben.

Orthodoxe Joden, al dan niet in Yad L'Achimverband, maken soms ook gebruik van intimidatie en treiterijen. Dit ondervindt de Messiasbelijdende gemeente in het zuidelijke Arad bijna dagelijks. Bij de plaats van samenkomst staan regelmatig groepen ultra-orthodoxen de gemeenteleden op te wachten. Vooral de groepering van de Gur Chassidim laat van zich horen. Er worden leuzen gescandeerd en mensen uitgescholden. Daarbij gaat het er fors aan toe. Een regelmatig terugkomende leus is dat zendelingen - zoals voorgangers genoemd worden - erger zijn dan Hitler en Hamas. Bij de laatsten ging het en gaat het immers om het lichamelijk uitroeien van de Joden, maar zendelingen proberen de Joodse ziel te vernietigen.

Ook brandstichting en vernieling komen voor. De overheid reageert niet altijd even adequaat. De wijze waarop zij reageert, hangt bovendien af van de politieke ligging van betrokken stadsbesturen.

Ook op meer heimelijke wijze worden Messiasbelijdende gelovigen tegengewerkt. Zo zijn er sterke aanwijzingen dat vanuit Yad L'Achim druk wordt uitgeoefend op werkgevers om Messiasbelijdende werknemers te ontslaan. Daarover zijn reeds processen gevoerd, zoals tegen het gemeentebestuur van de midden-Israëlische stad Petah Tikva.

Ook de Messiasbelijdende gemeente Tikvat Israel in Holon ondervond deze tegenwerking toen de eigenaar van het pand waar de zaterdagse diensten plaatsvonden, onder werd druk gezet om het huurcontract niet meer te verlengen. En met resultaat: de gemeente moest op zoek naar een andere ruimte.

Barmhartigheid
Evangelieverkondiging onder Joden in Israël is in kerken met een gereformeerd belijden in Nederland en daarbuiten een verwaarloosde zaak. Dat zeggen Messiasbelijdende Joden zelf ook. Een uitzondering op die regel is de Britse organisatie Christian Witness to Israel. Deze interkerkelijke stichting heeft haar wortels in de zendingsreis van ds. Robert Murray MacCheyne in 1839/1840 9 en heeft al tientallen jaren werk in Israël. Daarnaast is sinds een aantal jaren het Deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten in Israël actief Haar medewerker M.L. Dekker woont met zijn gezin in Nazareth lUit. Maar veel meer dan dat is er vanuit gereformeerde hoek niet. Er zijn wel andere contacten, zoals van bijvoorbeeld vanuit het CIS (Centrum voor Israëlstudies) en Christenen voor Israël, maar die contacten hebben niet ten doel het Evangelie aan de Joden te verkondigen.

Wat is er nodig? In contacten met Messiasbelijdende Joden, zoals de eerder genoemde ds. Maoz en David Zadok, maar ook voorgangers als Menno Kalisher, Albert Nessim 10 en anderen, komen verschillende zaken naar voren.

Het is nodig dat goede bijbels-gereformeerde theologie vaste voet aan de grond krijgt. Dit kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door middel van goede boeken, bijbelcommentaren en door seminars. Dit is een acute nood. Immers, hoe langer daarmee gewacht wordt, des te groter wordt de invloed van de pinksterbeweging en van charismatische groeperingen vanuit met name de Verenigde Staten. Er is behoefte aan morele steun aan Joodse christenen die zich in een moeilijke positie in de maatschappij bevinden en die vaak het gevoel hebben alleen te staan. Goed en regelmatig contact en vooral ook trouw zijn daarbij erg belangrijk. Er is financiële nood. Daarom is er steun nodig bij diaconale projecten, kerkbouw en dergelijke.

Maar voor alles is nodig dat gereformeerde christenen het Evangelie van de Gekruisigde brengen, ja terugbrengen, naar het land en het volk waar de Heere Jezus Zijn Middelaarswerk gedaan heeft. En dat niet in de eerste plaats omdat Joodse mensen daarom vragen, maar omdat de Heere Zelf dat van ons vraagt. En dat in Woord en daad. Het is de Heere Zelf Die ons bij monde van de apostel Paulus daartoe oproept in Romeinen 11: 31: Alzo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geweest, opdat ook zij door uw barmhartigheid zouden barmhartigheid zouden verkrijgen. Te lang hebben christenen - of zij die zich christen noemden - in plaats van barmhartigheid vijandschap gegeven. Maar deze schuld op de christelijke kerk neemt de opdracht van de Heere niet weg. De uitvoer van die opdracht hangt gelukkig niet af van de waardigheid van de kerkmens. De legitimiteit van de opdracht ligt alleen in de Koning van de Kerk, Die daar Zelf voor in staat: Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn. (Rom. 11: 32)

Zo heeft de situatie van Joodse christenen in Israël alles te maken met de kerk uit de heidenen, met ons. Het is hoog tijd voor een duidelijk en vast gereformeerd getuigenis van het Evangelie, ook - ja juist - in Israël. Daarbij wil de Heere mensen inschakelen. En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? (Rom. 10: 14c). Die vraag komt ook indringend tot ons.

Noten

5. Rev. Baruch Maoz, 'The Israeli Jewish Christian Scene', in het tijdschrift The Australian Presbyterian, 2006. Dit artikel is een van de bronnen voor deze bijdrage.
6. Kai Kjasr-Hansen, Bodil F. Skott, Facts & Myths about Messianic Congregations in Israel, Jerusalem 1999
7. Zie bijvoorbeeld zijn boek Judaism is not Jewish, Fearn 2003
8. Daarin staan Messiasbelijdende Joden niet alleen. Naar schatting 25% van de Israëlische bevolking leeft onder de armoedegrens.
9. zie hiervoor het boek De zendingsreis van Robert Murray Mc Cheyne, Houten 2001
10. Albert Nessim, voorganger van de Messiasbelijdende gemeente in Nahariya, overleed in januari 2007 op 73-jarige leeftijd. Hij was een leerling van dr. Martin Lloyd Jones en toonde zich regelmatig bezorgd over het behoud van het gereformeerde geluid in Israël.

Dit artikel werd u aangeboden door: Driestar Educatief

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 september 2006

Driestar bundels | 115 Pagina's

Het Evangelie terug in Israël

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 september 2006

Driestar bundels | 115 Pagina's