Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reorganisatie of Reformatie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reorganisatie of Reformatie.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanner wij dus ons oog laten gaan over hetgeen er onder de van ons gescheiden Broeders alzoo op kerkelijk gebied valt waar te nemen, dan kan niet gezegd, dat zulks lokt naar den weg der scheiding, onder welke gedaante deze dan ook zich aan ons voorstelt. Het is tot nu toe met al deze bewegingen gebleken te zijn een afloop van wateren, meer of minder snel. Het is dan ook merkwaardig, dat het bij één vorm van afscheiding niet gebleven is. Na die van 1834 kwam die van 1886, dus toen de eerste ongeveer een halve eeuw zich had doen gelden. In die halve eeuw had zij reeds een proces van verandering door gemaakt. Zij was, toen de doleantie optrad, al niet meer wat zij voorheen geweest was. Het type, dat de oorspronkelijke afgescheidenen kenmerkte en waarvan er natuurlijk in die jaren, toen de doleantie gemaakt werd, nog wel over waren, was toch over het geheel reeds eenigszins gewijzigd. De oude afgescheidenen waren in meerderheid waarlijk vrome, gereformeerde menschen, waaronder er velen waren, die als beproefde, doorgeleide Christenen leefden. Er waren er onder hen velen, die als een biddend volk konden worden aangemerkt. Zij beleefden de waarheid, stelden deze beleving als een eisch, die noodig vervuld moest zijn, zou er van waarachtige gereformeerdheid sprake zijn. Zij waren dan ook over het algemeen gemoedelijke menschen, die allerminst uit de hoogte neerzagen op hen, die nieftot afscheiding meenden te mogen overgaan. En uit maatschappelijk oogpunt behoorden zij gemeenlijk tot den kleinen, nijveren burgerstand, die met hard werken en met trouw en eerlijkheid een goed, maar volstrekt niet luxueus stuk brood verdienden. Toen dan ook de grootste politieke drukte, die de synodale machthebbers over/de afscheiding maakten, verloopen was en dit was betrekkelijk spoedig gebeurd, leefde de afgescheiden kerk rustig en kalm voort, ongemoeid en ongehinderd.
Naarmate echter de tijden voortschreden en er een nieuw geslacht opkwam, dat in den economischen bloei en de opkomende welvaart deelde, veranderde het gelaat dezer afgescheiden kerk langzaam maar zeker. Deze nijveren verdienden dikwijls veel en de gemeente kreeg dien ten gevolge natuurlijker wijze een karakter, dat daarbij aansloot. Ook de afgescheiden gemeente deelde in deze welvaart en zij verloor, haars ondanks misschien, het oorspronkelijk eng gereformeerd verschijnen, werd veel smediger, verkreeg een meer geciviliseerd uiterlijk, zooals zij innerlijk een meer afgeslepen en minder scherp belijnd, hoekig leven deelachtig werd. Zij kwam uit hare afgescheidenheid wat meer op den voorgrond Velen hunner namen deel aan de actie op politiek gebied, terwijl uit den aard der zaak de schoolstrijd onder de afgescheidenen zonder onderscheid ijverige deelnemers vond.
Met dit al wijzigde zich dus langzaam 't karakter dezer beweging, ook al bleef zij steeds haar gemoedelijk en pieus leven behouden. Zij won aan invloed en beteekenis, terwijl haar economische voorspoed en haar meer geciviliseerd optreden haar in de moderne wereld een hooge achting en waardeering verschafte. Maar wat eveneens van zelf spreekt, in dezen natuurlijken ontwikkelingsgang was toch ook een gevaar. Haar leven won niet aan diepgang. Het streng gereformeerde leven, zooals de ouden onder hen dit kenden, sleet af. Natuurlijk bleef men wel formeel evenzeer vasthouden aan de belijdenis, maar het beleven der diepe geestelijke gronden werd minder kras besproken. Van de diepe zielsworstelingen hoorde men langzamerhand minder gewagen en men zag bij onderscheidene gelegenheden de afgescheiden broederen hunne kerkelijke eenzaamheid verlaten om op meer algemeen Christelijk terrein aan allerlei deel te nemen in gezelschap van hen, die nu niet bepaald tot de Gereformeerde gezindheid behoorden. Denk slechts aan de zendingsfeesten en dergelijke, waar weldra te midden van hen, die in de Hervormde kerk de beginselen der Gereformeerde gezindheid met alle kracht plachten tegen te staan, nu ook de afgescheiden Broeder een gaarne geziene gast werd.
Zoo was het reeds in de dagen, waarin de doleantie in het midden der belangstelling begon te treden. En dit ontwikkelingsproces werd nog sneller doorgevoerd, toen de groote doleantie-crisis doorleefd was en de kerkelijke politiek haar leidde tot een streven naar samensmelting en tenslotte, na zeer weinige jaren tot de ineensmelting zelve. Ook dit was een snelle afloop, die alleen bewees, dat de „doleerenden" voelden, dat zij, wanneer zij op zichzelven bleven staan en consequent bleven loopen in de richting, die het beginsel der doleantie vorderde, weldra zouden doodloopen. In plaats van ééne zouden er dan twee afgescheiden kerken zijn, maar daarmede zouden dan ook deze beide tot eene natuurlijke concurrentie moeten komen. Beter was dus een streven naar samenvloeiing der nieuwe met de oude strooming. De eerst nogal opgeblazen, zoogenaamde principieele verschillen slonken in dezen drang tot samenvloeiing spoedig weg. Zij verdwenen als sneeuw voor de zon en de werkelijkheid van het afgescheiden zijn won het van alle bespiegeling en van alle etiket. Er waren twee afgescheiden kerkformaties, die als zij opsmolten, 't nooit verder konden brengen dan eene nieuwe gereformeerde afgescheikerk. In onderscheiding echter van de echte, oude afgescheidenen, die trotsch waren en betrekkelijker wijze ook trotsch mochten zijn op hun „afgescheiden" naam, op dezelfde wijze als de geuzen weleer, wat een schimpnaam was, tot een eerenaam wisten te maken, werd het met deze nieuwe combinatie toch wat anders. Zij wilde van het afgescheiden zijn niet meer weten, proclameerde zich tot de Gereformeerde kerken, hield zich voor de eenige ware voortzetting der oorspronkelijke Gereformeerde kerken in Nederland. En daarmede begon er een nieuwe aera, daar zij in den aanvang vol bezieling zich wierp op de verovering eener albeheerschende positie in ons volksleven.
Het kan inderdaad niet ontkend worden, dat op deze wijze onder de leiding eener geniale figuur als Dr. Kuyper en onder de attractie, die van een zoo hoogstaand geleerde als Prof. Bavinck uitging, deze nieuwe combinatie eene groote kracht heeft ontwikkeld en op menig gebied zeer veel heeft tot stand gebracht. Inderdaad is vanuit deze combinatie vele jaren lang een domineerende invloed uitgegaan, zooal niet op de volksontwikkeling in haar geheel, dan toch over het Gereformeerde volksdeel. Er kan op dit terrein sprake z.ijn van een succes, dat er ook toe heeft meegewerkt om het Gereformeerde volksdeel tot hooger welvaartspeil te brengen. De vroegere afgescheidenen waren reeds in den loop van een halve eeuw op veel hooger levensniveau gekomen en de groep, die in 1886 uit de Hervormde kerk uittoog, bezat als zoodanig reeds een groote welvaart. Het waren niet, als bij de afscheiding, de onaanzienlijken alleen, zelfs niet in meerderheid, maar het waren de gezeten burgers, zelfs waren er rijken en edelen onder, die mede uittogen. De combinatie dezer twee bewegingen was dus van zelf al eene krachtige, beteekenisvolle beweging, die veel vermocht en ook veel heeft bereikt. Alleen maar is er aan het succes altijd een groot nadeel verbonden. Het succes maakt stoutmoedig, maakt overmoedig en het is niet immer bevorderlijk aan het geestelijk leven. En deze nadeelen, die herinneren aan 't spreekwoord, dat het sterke beenen moeten zijn, die de weelde kunnen dragen, openbaarden zich ook in deze uit twee kleinere stroompjes saamgevloeide nieuwe beweging. Mede door de politieke en geestelijke leiding, die van haar uitging verwierf zij zich eene aanzienlijke positie in den lande. Van de smaadheid, die kleefde aan de principieel gereformeerde mannen en vrouwen, die in de afscheiding waren meegegaan, was weldra niets meer te speuren. Integendeel, wie „gereformeerd" was, verkreeg daardoor reeds eene meer of minder eervolle waardeering. De menschen, voelden het zelf en voelden zich tevens.
Wij Hervormde Gereformeerden traden bij dit licht in de schemering van den achtergrond en verkeerden eigenlijk in eene onaangename positie, Wij waren bij niemand in achting. In de leeggepompte Hervormde kerk stonden wij als een schamel hoopje, gebonden door de beginselen van Gods Woord en de belijdenis der Vaderen. Wij bevonden ons in voortdurende conflicten met de opgeleefde ethische richting en met de verwaterende confessioneelen. Wij stonden in een slecht gerucht. De ethischen en de halven van allerlei gading waren ons, Hervormde Gereformeerden, liever kwijt. Zij beschouwden ons als lastige menschen, die vergeten hadden zich te laten overschrijven op de lijst der ,,doleerenden". En de ,.Gereformeerden" uit deze nieuwe combinatie verachtten ons als de Samaritanen weleer door de echte Joden werden veracht. Alleen, in bijzondere omstandigheden, bij de politiek, mocht onze stem geteld worden. Maar overigens waren de Ethischen en de Confessioneelen hun aangenamer in het verkeer.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 juni 1932

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Reorganisatie of Reformatie.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 juni 1932

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's