Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus de Christus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus de Christus.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een iegelijk die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren; en een iegelijk, die liefheeft Dengene, die geboren heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is. Joh. 5 : 1

De apostel Johannes spreekt in dezen brief over de openbaring van den Christus, over het geloof in den Christus en over de werking des geloofs door de liefde, welke daaraan eigen, de ware kenmerken van het leven der godzaligheid doet kennen. Het hoofdstuk van onzen tekst vestigt er zeer bijzonder de aandacht op, dat deze dingen in een innerlijk levensverband zijn gegrond, zoodat de genoemde zaken maar niet los naast elkander voortkomen, maar uit een goddelijke levenwekkende daad worden geboren.
Een iegelijk, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren. Uit God geboren zijn wijst reeds op die goddelijke levensbetrekking, welke wel zeer onderscheiden is van de schepping. Ook krachtens de schepping is er een levensbetrekking van het schepsel met den Schepper en ook deze levensbetrekking ontgaat aan het menschelijk begrip. Uit deze verborgenheid komt alle leven op, dat wij aanschouwen in de rijkdom van de verschijnselen des levens, dien wij alom in deze wereld kunnen waarnemen. En die oog heeft voor de wonderen der schepping kan diep geroerd worden door de onuitsprekelijke schoonheid en wijsheid, die zich in al de werken Gods in zoo machtige verscheidenheid ten toon spreidt. Overal stelt het leven, dat wij in ons en om ons heen ontdekken, ons voor ondoordringbare verborgenheden, die niet nalaten tot 's menschen hart te sprekenvan Gods macht en heerlijkheid. En zoo wij iets van de sprake der schepping verstaan, leert zij ons, hoe afhankelijk wij zijn, wijl alle gaven des levens van Hem zijn afdalende, wiens machtwoord dat alles in het aanzijn riep. En de kenner van de H. Schrift weet ook, hoe vaak zij den mensch bepaalt bij de schoonheid van hemel en aarde om hem te vermanen God in Erkentenis te houden en voor Zijn almacht neer te knielen.
Hoog verheft zij den Heere van hemel en aarde boven de afgoden der heidenen, denwelken zij vergeefs hun offers plengen en eere geven. En zij onderricht ons, dat die God ook de machtige is in alle omstandigheden van ons leven, een God des betrouwens, die het hart der vorsten neigt als waterbeken, voor Wien niets te wonderbaar is. In de donkerste tijden, die ons met benauwdheid vervullen, zoodat de wereld geen hope op uitkomst bieden kan, wijst Gods Woord steeds weer op de almacht en trouw des Heeren, ja, het roept vaak hemel en aarde, de werken Zijner handen, tot getuigen om Zijn volk te troosten en te versterken.
Doch, zooals wij reeds opmerkten, wij zullen daarvan de kracht en de werking eerst gevoelen, wanneer wij iets van de sprake Gods verstaan. Den natuurlijken mensch gaat de schoonheid der schepping wel niet voorbij, zelfs worden door haar wel religieuse gevoelens gewekt en het baart dan ook geen verwondering, dat de heidenen, zoo lichtelijk worden bewogen om tot aanbidding van z.g. natuurgoden te komen. Bergen, boomen, rivieren en de flonkerende sterrenhemel spelen in de godsdiensten der volken een groote rol, maar de ware godskennisse wordt bij den natuurlijken mensch vergeefs gezocht. Zij gaat aan hem voorbij, glijdt langs hem heen, want hij verstaat niet de dingen die des Geestes Gods zijn.
Als de Schrift dan ook over het geloof handelt, heeft zij een geheel nieuwe levensbetrekking op het oog tusschen den mensch en Zijn God. Deze betrekking wordt door onzen tekst dan ook op een zeer innerlijke wijze vertolkt. Hij zegt toch: die is uit God geboren. Er is dus een leven, dat uit God geboren wordt in onderscheiding van het natuurlijke leven, dat door den scheppenden arbeid Gods is voortgebracht. Door God geschapen en uit God geboren zijn wordt door de H. Schrift dus onderscheiden. De Heere zegt tegen Nicodemus: Tenzij een mensch wederom geboren wordt, hij zal het koninkrijk Gods niet zien. Daar is alzoo sprake van een geboorte en wel zulk eene, die den geschapen mensch kan ten deel vallen en moet ten deel vallen, zoo hij toch het koninkrijk Gods zien zal. Dat koninkrijk Gods is dan een verborgenheid voor den niet wederom geboren mensch en al wat deze daarvan zegt of zeggen wil is napraten, wat hij van anderen heeft vernomen, of bedenksel van eigen wijsheid. Zoo is het dan geen wonder, dat de menschen van onzen tijd, die van den Christus der Schriften niet willen weten, en idealen koesteren van een schoone toekomst der aarde, ook wel van een koninkrijk Gods gewagen, doch zoo, dat zij dit verwachten als een volmaking van den mensch der aarde door zijn kennis en macht.
Het koninkrijk Gods, dat de Christus ons voorstelt is van geheel andere orde en daarom wordt ook gezegd, dat het niet van deze aarde is. Doch aangezien het niet van deze aarde is, kan de mensch, die aardsch uit de aarde is, en door zijn val van God vervreemd, geen deel hebben aan dat koninkrijk, tenzij hij daarbij door God wordt betrokken en daarop ziet nu de eisch der wedergeboorte door den Heere aan Nicodemus aangezegd. Over die betrekking handelt nu ook Johannes als hij zegt: die is uit God geboren. Hiermede wordt dan op een werkelijkheid gewezen, waarbij de mensch een leven eigen wordt, dat uit God is ontvangen, een geestelijk leven, dat slechts door den H. Geest wordt medegedeeld en dat ook zijn eigen gaven en kenmerken heeft. De H. Schrift onderscheidt die gaven als geestelijke gaven en noemt ook den wedergeboren mensch een geestelijken mensch. (Vgl. i Cor. 15.)
Tot die geestelijke gaven behoort nu dat geloof, dat men in de gemeente zaligmakend geloof pleegt te noemen. "Ook de natuurlijke mensch leeft uit geloof, handelt veel meer dan hij zich zelf bewust is, uit geloof. Het geloof toch strekt zich uit tot zaken, die men niet ziet, en tot dingen, die men hoopt. Een iegelijk ga maar eens na, hoe veelvuldig wij in het gewone leven ons richten op zaken, die wij niet zien, vertrouwende, dat wij het gewenschte doel mogen bereiken. Wij gaan ter deure uit op goed geloof, dat wij er weder zullen inkeeren. Wij drijven onze zaken op geloof, dat andere menschen zoo zullen doen als wij denken en dat de omstandigheden zoo zullen uitkomen, als wij onderstellen. Wie zich daarbij bepaalt, zal opmerken, dat wij inderdaad veel meer uit geloof leven dan wij ons gewoonlijk bewust zijn en het is dan ook niet noodig dit met vele voorbeelden van groote en kleine belangen in ons leven aan te toonen. Doch dit is alles geloof in de orde der dingen, in het karakter van onzen medemensch, vertrouwen op ons zelf en onze kennis, kracht, rijkdom, gezondheid en gaven.
In zekeren zin komt dit alles ook al neer op een natuurvertrouwen, op de orde der schepping en zoo bezien op een blind vertrouwen, dat God niet eert en den mensch tot Hem niet nader brengt, op Wiens lankmoedigheid en onuitsprekelijke goedheid men in onbedachtzaamheid maar voortleeft. Daarom is dit alles geen zaligmakend geloof.
Dit laatste brengt echter mede, dat men ook in het alledaagsche leven op de werken Zijner handen let en alle dingen uit Zijn hand ontvangt. Doch het is duidelijk, dat er dan in de diepte des harten verandering is gekomen en dat de genegenheid des gemoeds naar den Heere uitgaat.
Het groote en centrale stuk des geloof noemt de apostel echter in den tekst, als hij zegt, een iegelijk, die gelooft, dat Jezus is de Christus.
Wie is Jezus? Van Jezus kunnen wij weten door de Evangeliën. Van Jezus kunnen de menschen ons een beeld teekenen, zooals ook onze ouders en onderwijzers gedaan hebben. Wij kunnen ons Hem voorstellen, zooals de menschen Hem hebben afgebeeld, als een herder met een staf, als den goeden herder, die een lam op den schouder draagt, aan de Jacobsput, zooals de scheurkalender hem teekent in gesprek met de Samaritaansche, of sprekende tot de menigte aan den oever der zee en in den tempelhof. Wij kunnen onze verbeelding te hulp roepen om Hem als den Weldoener te zien te midden van het volk in Juda en Galilea. Daar zijn er geweest, die Hem hebben gezien toen Hij in het vleesch was, als den Man van Nazareth, Hem hebben gehoord in de synagoge, in huis en op de straten, ja, die Zijn wonderen hebben aanschouwd en zelfs ervaren in eigen kring.
En wat blijkt uit dit alles? Heeft dit voor allen tot zaligmakend geloof geleid? Zijn ook allen bekeerd geworden, die Hem in het vleesch hebben gekend. Hem zelfs hebben veroordeeld, gekruisigd en doorstoken? Immers neen, integendeel, wij weten, dat ook tegen het getuigenis van Zijn heilige lippen in, dat Hij van den Vader was uitgegaan, nijd en haat hun spel hebben gespeeld in het hart der Joden, die nochtans bevreesd waren, wijl het volk Hem voor een profeet hield.
Niemand behoeft dan ook te meenen, dat men massa-bekeeringen zou mogen verwachten, indien de Heere nog eens, zooals toen, zelf het Evangelie des Koninkrijks in ons midden kwam prediken. En toch hoort men zulke meeningen nu en dan onder de menschen.
Ook in de dagen Zijner omwandeling zijn er echter geweest, die in Hem geloofden en de discipelen hebben bij monde van Petrus beleden: „Gij zijt de Christus, de Zoon van den levenden God". Zoo is er dus een werking des geloofs, waardoor de mensch in den Man van Nazareth den Christus Gods ontdekt en het is die werking waarop Johannes ons wijst. Het geloof dus, dat die Jezus, welken ons de H. Schrift teekent, de Christus is. Dit kenmerk is zoo centraal en maatgevend, dat wij ons zelf en anderen de vraag kunnen voorleggen: Gelooft gij dat Jezus is de Christus. Want, zegt de apostel, die dat gelooft, is uit God geboren.
Zonder dit laatste, kan men dus niet gelooven, dat Jezus is de Christus. De apostel wil ons doen verstaan, waarom dat zoo is. Hij spreekt van de liefde. Wie gelooft, dat Jezus is de Christus, heeft God lief en gelooft, dat Hij de Vader is van Christus. Daarin komt het groote gebod aan de orde, hetwelk de Heere van ouds Zijn volk heeft bevolen. God liefhebben en zijn naasten. Doch hoe zal een mensch God liefhebben, dien hij niet kent, dien hij ook niet gezien heeft? En als hij God leert kennen, hoe zal hij Hem liefhebben, die toornt vanwege de zonde en overtreding tegen Zijn heilige Majesteit? Wanneer een mensch ontdekt wordt aan zijn zonde en voor den rechterstoel des Allerhoogsten wordt geroepen, kan slechts vrees hem vervullen en de angsten des doods doen hem vlieden, zoo het mogelijk ware, voor den Rechter der gansche aarde. Hoe spreekt de Schrift van God liefhebben? Indien er een weg is om het oordeel Gods te ontvluchten, zal zulk een mensch zich beijveren om dien te vinden. En daar is een weg, die hem recht en billijk voorkomt, n.1. als hij alle gerechtigheid volbrengen kan, welke God van hem eischt.
Wanneer wij God liefhebben zullen wij Zijn geboden bewaren. Daarvan spreekt ook de apostel, (vs. 2). Maar de zondaar, dien wij voorstellen, zoekt niet door den drang der liefde Gods naar de onderhouding der geboden, doch wil ontkomen, omdat hij vreest en zich zelf wil redden van den dood. Hij grijpt de wet aan als een redmiddel en wordt een ijveraar naar de wet om te ervaren, dat die hem ten doode is geworden, zooals Paulus het uitdrukt. Als een slaaf, die hijgt naar den avond, zucht de zoeker naar gerechtigheid onder het juk der wet, doch den vrede vindt hij niet en de heerlijkheid der liefde kent hij niet. Steeds weer stuit hij op den strengen eisch eener volmaaktheid, welke hij niet brengen kan, terwijl het oordeel hem vervolgt in den kommer van zijn hart. Deze weg is een weg der teleurstelling en mislukking. En toch is het de weg, die tot het geloof leidt, dat Jezus is de Christus. (Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 augustus 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Jezus de Christus.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 augustus 1933

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's