Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het zwaard der Gerechtigheid IV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zwaard der Gerechtigheid IV

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

,,De tijden veranderen en wij met de tijden", zoo luidt een oud spreekwoord. In menig opzicht kan dit ook zoo zijn. Zoo is er met de verandering der tijden ook wijziging gekomen in de algemeene waardeering der Overheid. Wij hebben daarop reeds gewezen. Ook het Christenvolk wordt daarin meegesleept door de zuigkracht der wereld en dit moest alzoo niet zijn. De belijdenis toch leert de roeping des levens zien in haar ambtelijk karakter, spreekt van het ambt der geloovigen, van een goddelijk beroep, van het ambt der Overheid, de ambten der geestelijke bediening. Dit alles heeft zonder twijfel zijn grond in de levensbeschouwing naar de beginselen der H. Schrift aangaande onze schepping, existentie en levensbestemming gegeven. En het baart derhalve geen verwondering, als het libertijnsch gevoelen door deze waardeering geprikkeld, daartegen afwijzend staat, ja haar zelfs bespottelijk wil maken. Bij eenig doordenken zal men echter de dwaasheid op rekening van dit gevoelen schrijven.
De historie toch toont aan, dat de ware natuur des menschen zich nimmer verloochent, zelfs niet in haar verbastering. Het ambtelijk karakter onzer levensroeping en harer ver vulling treedt in alle tijden en onder alle volkeren aan den dag en ook de stroomingen van de moderne cultuur, welke op nieuwe vormen van staat en maatschappij doelen, kenmerken zich klaar en duidelijk door het pogen naar een structuur van ambtelijke verhoudingen van individu en gemeenschap. De gewaande vrijheid der persoonlijkheid wordt in het licht dier stroomingen inderdaad meer bespottelijk dan de ambtelijkheid. Een duidelijk exempel heeft men voor dit alles in de absolutistische neigingen, die alom aan den dag treden en allen ex officio voor den staat opeischen, zoodat deze over alles en allen beslist.
Het is dan ook niet zoo, dat de H. Schrift buiten de natuur van den mensch om haar eischen stelt, die derhalve vreemd zijn aan den innerlijken drang en de bestemming des levens. Het is er verre vandaan, dat de schriftuurlijke conceptie hoogstens op een verouderde phase van de menschelijke saamleving zou passen. Integendeel, al het streven van den menschelijken geest is een zoeken en tasten naar de bewustwording van het wezen des menschen, waarbij zijn natuur, schoon verdorven en verduisterd, toch altoos nog de menschelijke natuur openbaart. De grondtrekken dezer natuur blijven ook in die verdorvenheid spreken. Religie en zedelijkheid blijven hem voortdurend bezighouden en zoeken naar uitingsvormen, welke, hoezeer ook vervalscht en onzuiver, het spoor van die grondtrekken blijven vertoonen.
De H. Schrift nu werpt haar licht op die verdorvenheid en stelt het zuivere beeld daartegenover. Zij wijst op den waarachtigen levensbodem, waaruit die grondtrekken opkomen, zij teekent het leven naar den eisch zijner juiste verhoudingen en overeenkomstig de waarachtige bestemming des levens. Juist daardoor schenkt het leven der religie datgene, wat de mensch met den grootsten ijver nastreeft en nimmer vindt, n.l. de vrijheid der persoonlijkheid en de ware levensrust en harmonie. Ten aanzien van .het ambtelijke karakter der levensroeping komt dit bijzonder klaar aan den dag. Indien men bedenkt, dat de doorvoering van dit beginsel naar de methode der wereld altoos moet uitloopen op de knechting van den mensch, zoodat allen gebonden worden aan menschelijke ordening, welke zich door de kracht van geweld zoekt te handhaven, is het duidelijk, dat er hoogstens voor den geweldhebber vrijheid overblijft. De oude heidensche staat rustte nog in het bewustzijn, dat de koning een zoon der goden was, doch de moderne wereld, die zich beroemt op de leer van de souvereiniteit van den mensch, heeft de keus tusschen de tyrannie van den heros, of de verwarring eener voortdurende omwenteling.
In beide gevallen is het met de rechten der persoonlijkheid kwalijk gesteld, wijl men aan de willekeur van machthebbers en avonturiers is overgeleverd, terwijl de praal eener ambtelijke gebondenheid naar het ideaal van den modernen machtstaat luisterrijk binnengehaald, inderdaad ten koste der hoogste goederen wordt verheerlijkt.
Het ambtelijk karakter der levensroeping kan slechts in de gaven der persoonlijkheid dan schitteren, indien het kracht ontleent uit het bewustzijn van dienstbaarheid aan een boven deze wereld verheven goddelijken Souverein. Alleen in het licht van de religie der Schriften kan dit worden verstaan en door de kracht des Evangelies worden verwezenlijkt. Immers niet het uitwendig geweld, maar het innerlijk gezag stelt zijn eisch aan de persoonlijkheid voor de vervulling van zijn roeping en de eerbiediging van den naaste naar de geestelijke en zedelijke normen den mensch gezet. Deze normen zullen allen tot maatstaf zijn en worden voorgehouden, zoodat goed en kwaad geen gelijk recht van bestaan hebben, doch het kwaad wordt gesignaleerd, waar het verschijnt, en door de openbare meening wordt afgekeurd en bestreden.
Derhalve wordt het ambtelijk karakter der levensroeping zedelijk bepaald naar de hoogste norm der zedelijkheid, welke als zoodanig absoluut de levensverhoudingen richt.
De H. Schrift geeft waarlijk geen grond voor de illusie, dat op deze aarde een saamleving zal worden verkregen, waarin deze normen tot absolute en zuivere openbaring zullen komen. Zij stelt ons steeds voor de droeve werkelijkheid der zonde en opent het oog voor de werking van de duistere machten, die steeds tot afval en opstand verleiden.Het Koninkrijk Gods is van andere orde en de Godsstaat op aarde kan nimmer het ideaal zijn voor de belijders des Kruises.
Doch dit neemt niet weg, dat zij ons onderwijst omtrent de zedelijke roeping van den mensch en gehoorzaamheid eischt. Zij wil den zedelijken maatstaf erkend hebben, waaraan zij het leven meet en doet reeds daardoor onze levensroeping in ambtelijk licht verschijnen. Om der zonde wil zal ook de Overheid haar macht aanwenden om het kwaad te beteugelen en dat uit den aard der zaak naar de bevolen norm. Zoo is het dus volkomen juist, dat de vaderen van het ambt der Overheid hebben gesproken. Zij is verantwoordelijk aan den God van alle leven, en doet haar werk naar Zijn wil en zoo zij dat doet, maakt zij zich sterk en behoeft voor geen aardsche macht te wijken, die haar wederstaat.
In de woelingen van onzen tijd, die het staatkundig leven der volkeren beroeren, kan zeer duidelijk de behoefte gezien worden aan de erkenning van een absoluut gezag. Deze behoefte weerklinkt overal in den roep om gezag. Daarin worden niet alleen de leeringen veroordeeld omtrent de souvereiniteit van den mensch, die sedert de Fransche Revolutie de hechte grondslagen van staat en maatschappij hebben ondergraven, doch ook werkt daarin een reactie, waarin zich de verkrachting van de fundamenteele orde der saamleving wreekt. Velen ontbreekt de kennis der zedelijke en geestelijke kracht, welke aan het begeerde centrale gezag zijn innerlijken steun biedt en waardoor ook aan het hoogste gezag in den staat een teugel wordt aangelegd.
Men wordt zich daarvan bewust, zoo men aan de hoogste en meest gewichtige bevoegdheid denkt, welke aan de Overheid mag worden toegekend, n.1. de beschikking over leven en dood. Let men toch op de terechtstellingen en doodsvonnissen, welke gepaard gaan aan den strijd om de macht en haar handhaving in de revolutionaire bewegingen, die de wankele tronen der machthebbers bedreigen, dan is er aanleiding voor de vraag, of de onderscheiding tusschen Overheidstaak en geweld, gerechtelijk vonnis en politieke doodslag niet zoek is. Inderdaad ligt het voor de hand, dat hij die op de plaats der Overheid zit, ook de macht van de Overheid zich toeëigent en de geschiedenis onzer dagen bewijst, dat de machthebbers, alle schoonklinkende idealen ten spijt, zonder bedenking gebruik maken van het recht over leven en dood en op korten termijn afrekenen met hun belagers. De schoone theorieën van ontwapening en vrede en de verwachtingen van den verlichten mensch der moderne cultuur zijn in rook opgegaan bij de aanschouwing van de werken van het bruut geweld, dat de consequenties trekt van de omstandigheden, waarin men zich bevindt. In dat alles laat zich de menschelijke natuur gelden, zooals zij is, niet alleen naar de daaraan eigene grondtrekken, maar ook naar de verdorvenheid, waarin zij zich openbaart.
Dit alles behoeft hem niet te bevreemden, die het leven schouwt in het licht, dat Gods Woord daarover doet opgaan en zich niet overgeeft aan den ijdelen droom van een naar volmaaktheid strevenden mensch. Dank zij de goedertierenheid Gods geniet de mensch nog tijden van rust en vrede op aarde, waarin de rustige overpeinzing een klove ziet tusschen wat is en wat behoorde te zijn. En licht vat de hope post, dat de menschelijke streefkracht nog eenmaal de saamleving op een verheven plan zal kunnen brengen, doch hoezeer wordt hij teleurgesteld, die ontdekt, wat in den mensch is.
Wat beteekent recht, als menschen zullen uitmaken wat recht is? Welke waarborg is er, dat de macht ons zal beschermen, als zij niet gehouden is aan het hoogste recht, dat boven alle menschelijk gezag uitgaat?
En nu is het vast en zeker, dat de Waarheid Gods niet wordt te niet gedaan, als de menschen haar niet in eere houden. Gods macht en souvereiniteit worden niet verkort, als de wereld in verwarring verkeert en de machten der wereld een verwoeden strijd voeren. Als de menschen het goddelijk recht niet erkennen, is daarmede de gerechtigheid Gods niet weggenomen en als de wereld God niet in erkentenis houdt, beteekent zulks niet, dat God de teugels van het wereldbewind heeft laten varen en in handen van den mensch heeft overgelaten. Wie in den God der Schriften gelooft, weet dat Zijn troon bestendig is en dat Zijn Raad zal bestaan in eeuwigheid. Het is het onwankelbaar vertrouwen van allen, die Hem vreezen, dat God de wereld regeert, ondanks alles, wat daartegen schijnt te getuigen.
Als wij zien op de dingen, die geschieden, kan het duidelijk worden, dat het voor de wereld slechts beroering en onzekerheid, schade en gevaar, nood en dood beteekent, als zij de gehoorzaamheid van Gods Waarheid opzegt en aan zichzelf overgelaten wordt. Zij zoekt naar gezag, recht, rust, vrede, vertrouwen en wijsheid en vindt dit alles niet. Zij oogst de ijdele vruchten van haar arbeid, en terwijl zij bloed en tranen offert om uit de moeite te komen, en worstelt om de goederen, die zij in hoogmoed heeft veracht, is zij blind voor haar waarachtige levenskracht.
Niet zonder grond wordt door velen een verwijt gericht aan het adres van de Kerk, die in gebreke blijft de wereld te geven, wat zij behoeft en haar de kracht der genezing te brengen, waarvan zij predikt. Inderdaad heeft ook de Kerk zich te bezinnen op haar roeping en weder te keeren tot haar taak en gehoorzaamheid, om getuige te zijn van het Woord des Kruises, Het valt ook niet te weerspreken, dat de wereld met vraagstukken worstelt, waarover zij het licht ontbeert, dat Gods Kerk geroepen is daarover te doen opgaan. Doch het is nog altoos, gelijk Calvijn het heeft uitgedrukt, dat de Kerk door de prediking van Gods Woord gebouwd wordt.
Zij wordt daardoor zelf niet alleen gesticht, maar vervult daarin haar roeping, die ook de wereld ten goede komt. Zoodra zij in gebreke blijft een getuige der Waarheid Gods te zijn, komt zij in verval. Maar als zij der Waarheid getuigenis geeft, zal ook de waarheid waarheid blijken te zijn en gezien worden, dat de zaligmakende genade Gods is opgegaan over alle menschen. De erkenning van de Waarheid Gods zal post vatten in steeds breeder kring en vrede bestellen in de bewogen gemoederen, die zijn als de baren van een verbolgen zee.
(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 augustus 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het zwaard der Gerechtigheid IV

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 augustus 1934

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's