Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een voorbede om wasdom VI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een voorbede om wasdom VI

Ephese 3 : 14—21.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vers 14—19. Om deze oorzaak buig ik mijne knieën tot den Vader onzes Heeren Jezus Christus, uit welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genaamd wordt, opdat Hij u geve naar den rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijnen Geest in den inwendigen mensch, opdat Christus door het geloof in uwe harten wone en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt; opdat gij ten volle kondet begrijpen met alle de heiligen, welke de breedte en lengte en diepte en hoogte zij, en bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat...

Beklimmen wij een volgende sport van de ladder des gebeds met den apostel; op de knieën, in aanbidding biddende voor Gods gemeente.
En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat...
Spreken wij eerst over de liefde van Christus, om dan op temerken, dat zij de kennis te boven gaat en vragen wij ons verder af wat te verstaan zij onder het bekennen dezer liefde.
De liefde van Christus. Wat zullen wij hiervan zeggen?
Hoe zullen wij dezen oceaan bevaren zonder te verdrinken. Durven wij wel de kust verlaten en varen in de volle wateren dezer liefde, die bodem noch oever kent? Maar, als wij spreken van de liefde van Christus wie is dan voorwerp dezer liefde. Wel zegt ge: natuurlijk de gegevenen des Vaders, Zijn Kerk, die Hij kocht met Zijn bloed. Toch niet in de eerste plaats. De liefde van Christus betrekt zich allereerst op Zijnen Vader. Gelijkerwijs de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik ook u liefgehad, sprak Hij in den nacht des verraads tot Zijne jongeren. Hier zijn diamanten scharnieren waar de paarlenpoort der genade op draait om Zijn volk in te sluiten. Hij heeft de Zijnen zoo zeker lief als de Vader Hem lief heeft gehad. Want dat is een waarheid geweest reeds in de stilte der eeuwigheid. Maar gelijk nu de Vader den Zoon bemint, is ook het omgekeerde waar, dat de Zoon den Vader liefheeft. De liefde van Christus richt zich op Zijnen Vader. En in Christus heeft de Vader de Zijnen lief. Hij heeft als de Zoon, maar eveneens als Zions Borg het hart des Vaders verkwikt. Daarom heeft de Vader Mij lief, overmits Ik mijn leven afleg voor Mijne schapen. W e bewegen ons hier in diepe verborgenheden, maar die toch dierbaar zijn voor het geloof. Gods kinderen mogen zich verlustigen in de overdenking dezer wederzijdsche betrekkingen der liefde, waaruit de hunne is geboren en waardoor zij wordt gevoed.
De eerste blik bij het werk van Christus was gericht op Zijnen Vader. Het was toch Zijne spijze diens wil te volbrengen. Ik heb lust, o Mijn God, om uw welbehagen te doen. En als Hij in de kolken der benauwdheid dreigt onder te gaan. blijft toch Zijne sprake: Den drinkbeker, dien Mij de Vader te drinken geeft, zou ik dien niet drinken? Wie kan de liefde peilen aan het kruis tot den Vader, toen Hij zijn ziel overgaf in den dood? O. hoe wonderbaar was die liefde zooals de Vader haar zag ontvouwd voor Zijn goddelijk oog. Daarvan hebben wij slechts een vermoeden. Hier zijn diepten, die ons doen huiveren. W e durven maar even over den rand te zien van dezen afgrond en wij duizelen!
O liefde, o liefde van U, Immanuël. W a t ben ik toch voor eeuwig gelukkig met U voor het aangezicht Uws Vaders. God was in Christus de wereld met zichzelven verzoenende. In den Zoon keert de liefde tot God weder. Gelijk de Vader in den Zoon Zijn Wezen aanschouwt, is ook Zijne liefde in Hem ten volle uitgestort. Ja, en hier houd ik mijn hand voor mijne oogen, toen Jezus riep aan het kruis: Mijn God, mijn God. waarom hebt Gij Mij verlaten, toen sprak de liefde in den Middelaar eene taal, die alléén de Vader kan verstaan. Hier raken wij de gronden der eeuwigheid. O, mijne lezers, Golgotha is meer dan de plaats waar de zonden des volks zijn verzoend en gerechtigheid is verworven. Hier heeft de Zoon de verborgen diepten Zijner liefde tot den Vader onthuld. Zeker vindt de doemschuldige zondaar •— zijt gij dat geworden? — de doemschuldige zondaar in het kruis het goddelijke antwoord op de vraag naar verzoening door voldoening; zeker is bij het kruis van Jezus mijne ziele thuis, want het werd ons de boom des levens, maar toch, de volkomen toewijding aan den Vader is het hoogtepunt van alles. Vader, Ik heb uwen naam verheerlijkt op de aarde, verheerlijk Mij Vader, met de heerlijkheid, die Ik bij U had eer de wereld was. Zijne liefde tot degenen, die de Vader Hem gaf, kon alleen op Gods gevestigde heerlijkheid gegrond zijn.
Ook hier is ons geloovig peinzen theologisch gebonden. Zoo heeft God het ons geleerd door Zijn W o o r d en Geest. Zullen wij God niet beleedigen en in den mensch eindigen en beginnen, dan moet het ons steeds vollen ernst zijn met de vraag: Hoe wordt hier God-drieëenig verheerlijkt. Zie eens hier, er is een tijd in het leven van den mensch, die door God wordt gezocht, dat de vraag hem drukt: hoe word ik nog ooit zalig? Zou er voor mij een weg zijn ten leven om te ontvlieden het naar verderf, dat mij anders zeker wacht?
In de prediking luistert de mensch of hij ook een woord der hope mag hooren. Een goede tijding uit een vergelegen land is als een dronk koud waters voor de vermoeide ziel.
Maar een vraag, die op den achtergrond stond, dringt zich naar voren: kan ik zalig worden met behoud van Gods deugden? Ja, de orde keert zelfs nog om en wij leeren vragen als God verheerlijkt wordt, en die moet verheerlijkt worden, kan ik dan zalig worden? Nu wordt de liefde tot God geboren in de zondaarsziel, afgezien van eigen behoud. Zalig, wie daar God ontmoette, want die heeft ervaren, dat God een afgesneden zaak doet op aarde. Die heeft den Middelaar als gave des Vaders omhelsd, opgekomen uit de diepten der eeuwige liefde, waarbij het recht ongeschonden en vlekkeloos wordt tentoon gespreid. Nu wordt hij pas echt theoloog van professie. Van God geleerd gaat het hem om God en als nu God verheerlijkt wordt, begint zijn ziel te leven, want in den levenden God is zijn leven.
Nu krijgt hij oogen voor een werkelijkheid die hem vroeger was gesloten. Zijn leven verschijnt veel meer in het licht van Gods deugden, met verloochening van zichzelven. Maar dat zou niet kunnen, indien die God zijn zaligheid niet ware.
Doch nu liggen Gods heerlijkheid en de eeuwige zegen over zijn volk in het Raadsbesluit onlosmakelijk verbonden.
Een kostelijke vrucht voor het geloof vloeit voort uit deze rechte beschouwing van de liefde van Christus gericht op den Vader. In de liefde van Christus klopt het Vaderhart zelf. Hij is de gift van des Vaders liefde. Daarom zeide Hij tot Filippus: W i e Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien, want Ik en de Vader zijn één. De Vader had duizenden werelden kunnen scheppen, maar Hij kon maar één Zoon geven en met dien Zoon Zijn gansche liefde. Daarom blijft ook heden van kracht: wie den Zoon niet eert. eert ook den Vader niet.
De liefde van Christus.
Zij gaat uit tot Zijn volk. want zij zijn in Hem uitverkoren van voor de grondlegging der wereld. Deze liefde geeft zich in den dood en verwerft gerechtigheid en leven. Maar Hij offert zichzelven door den eeuwigen Geest, zoodat de liefde van God drieëenig in hare uitgaande daden zich aan ons voordoet. W a s deze liefde reeds van eeuwigheid werkzaam, in den tijd werd zij openbaar van af het paradijs in de moederbelofte. Zij ontplooide zich in een eeuwenlang openbaringsproces. Met Bethlehem verscheen deze liefde in het vleeschgeworden Woord. Gij weet de genade onzes Heeren Jezus Christus, dat Hij om uwentwille is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door zijne armoede zoudt rijk worden. Laten we nu deze liefde nader overpeinzen. Wij volgen daartoe een vaste lijn voor onze gedachten.
Deze liefde van God in Christus is zonder begin.
Eer de wereld was en de tijd een aanvang nam, was de Zoon bemind door den Vader en was de liefde in het hart van den Middelaar als een vuur. De liefde des Vaders was van eeuwigheid in dien Zoon tot Zijn Kerk, want het Lam is geslacht van voor de grondlegging der wereld. Maar bij het slachten van een Lam is er een die slacht, en een die zich laat slachten! Zijne uitgangen zijn van ouds van de dagen der eeuwigheid. De uitgangen dier liefde voeren ons terug achter den tijd, toen nog geen cirkel was beschreven over het vlakke van den afgrond en nog geen fonteinen waren zwaar van water. Hoe kan toch Jacob ooit zeggen: De Heere heeft mij vergeten; de Heere heeft mij verlaten? Hij dacht aan ons in de stilte der eeuwigheid. Die liefde maakte genadige beschikkingen toen wij nog slechts bestonden in Gods Raad en gedachten.
Hij die van eeuwigheid in liefde aan mij dacht zal mij nooit vergeten. Kom, dat is de zalige troost voor heden en voor morgen geput uit den oorsprong dier liefde. Gij zult mij leiden door Uw raad en daarna in heerlijkheid opnemen.
Israël, gij zult door Mij niet vergeten worden! Zou ook een vrouw haren zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over den zoon haars schoots?... Schoon deze vergate. zoo zal Ik u toch niet vergeten. Zie, Ik heb u in Mijne beide handpalmen gegraveerd, uwe muren zijn steeds voor Mij.
Toen het heelal nog sliep in de gedachten Gods, waren Gods kinderen in het hart van Christus. Mijn lezer, kent gij persoonlijk de toepassing dezer kostelijke waarheid? Want, indien gij geen deelgenoot zijt dezer liefde kunt gij er u niet in verblijden zonder zelfbedrog. O. die eeuwigheden der liefde Gods! Van nature staan we daar geheel buiten en liggen onder toorn en doem des heiligen Gods. Wij waren van nature gelijk de anderen, belijdt de apostel, die hier spreekt over het bekennen der liefde van Christus. Alle mond moet worden gestopt en de gansche wereld voor God verdoemelijk zijn. O, hoe noodzakelijk toch dit bevindelijk te leeren en onzen Rechter te voet te vallen. Mijne zonde maakte ik U bekend en mijne ongerechtigheid bedekte ik niet. Bij Hem was en is vergeving, opdat Hij gevreesd worde en aangebeden.
Hij zag ons verwoest door den val, nochtans beminde Hij ons als Zijn al! Deze liefde dus is zonder begin. Gaan wij terug op de voetstappen dezer liefde twintig eeuwen, dan komen wij in Bethlehem. Alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eeniggeboren Zoon gegeven heeft. Ga verder terug en daal af tot den tijd, toen de Geest zwijgend over den afgrond zweefde en de nieuwgeboren dag uit de baarmoeder van den nacht werd geboren. Nog zijt ge niet tot haar oorsprong genaderd, want de gouden ader dezer liefde neemt haar oorsprong in de diepten der eeuwigheid. Ik heb u liefgehad met eene eeuwige liefde!
Deze liefde is zonder einde.
De Vader bemint den Zoon zonder einde. Hij is eeuwig het voorwerp van Zijn lust. Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wien Ik al mijn welbehagen heb. Ook aan het kruis bleef Hij de beminde des Vaders. Doch ook de liefde van Jezus is zonder einde tot den Vader en Zijn volk. W i e zal ons scheiden van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus onzen Heere, kon daarom Paulus in verwondering en blijde zekerheid des heils uitroepen. Neen, de Heere wordt niet veranderd in Zijne liefde. W a t ook ons deel of lot moge zijn, hetzij ons pad voer tover bergen of gaat langs afgronden, dit weet ik, dat Zijne liefde niet zal falen. Hij is de God der liefde en des vredes. De liefde van Christus! Welk een onderwerp van overdenking.
Zij is zonder oorzaak.
Kom, diepdenkende lieden, zeg mij eens wat is toch wel de oorzaak dezer liefde. Zij gaat de kennis te boven ook hierin, dat zij zonder oorzaak is. Zonder oorzaak kan iets niet zijn voor ons kennen, ook al kennen wij vaak de oorzaak niet van eenig gebeuren. De gansche wereldorde berust op oorzakelijke verhoudingen. En zouden wij dan nu hier spreken over de liefde die geen oorzaak heeft? Hij had lief wat juist niet beminnelijk was. Hij heeft lief wat door moedwillige ongehoorzaamheid in opstand leefde. Zelfs wanneer de mensch God lief had, behoefde God den mensch nog niet te beminnen en zich aan Hem te geven. Ons hart is zoo klein dat het nooit oorzaak kon zijn, dat God Zijn hart, zoo wijd als dezee, op den mensch zette. Hij is de Hooge en Verhevene, die in de eeuwigheid woont! Hij had ons niet noodig om de Volzalige te zijn.
Maar zegt gij: Zijne heerlijkheid werd er toch door geopenbaard. Kon God meer zijn dan de Volzalige in Zichzelven? Hij nam oorzaak uit zichzelven. Daarmede is voor het schepsel de weg afgesneden om in die oorzaak in te dringen, ook al is in Zijne liefde ook Zijn goddelijke wijsheid. Zie, wij eindigen hier in het begin: de vrijmachtige liefde van den beminnenden God. Maar het is nog veel sterker, want wie zijn ze die door Jezus worden bemind? Vijanden van God; van nature geneigd tot alle kwaad, onbekwaam tot eenig goed. Zij dwaalden allen als schapen en keerden zich een iegelijk naar zijnen weg. Den weg des vredes hebben zij niet gekend. Wij waren bovendien zonder schaamte en zonder verbreking. Onze nek was een ijzeren zenuw en ons voorhoofd van koper. Er was in mijn hart geen greintje liefde tot God. In het uwe soms wel, mijn medereisgenoot naar Sion? En toch had Hij hen lief tot in den dood. Neen, neen, dat moet een wonder blijven. W i j beleedigen God door de zonde en Hij beschikt zelf het rantsoen. W i j steken dien Middelaar in Zijn hart door de zonde en Hij verzoent ze. Weergalooze liefde! W i e het woord welbehagen uit zijn hart op de lippen neemt doet afstand van het kunnen opsporen der oorzaak van deze liefde. Waarom is de Kerk Hem zoo lief, ook nadat de liefde Gods is uitgestort in hunne harten door den Heiligen Geest? Al hare heerlijkheid is van Hem. Om het Zijne te kunnen beminnen, gaf Hij zichzelven en toch door lief te hebben alleen kon Hij zich geven. Hier dool ik rond in den doolhof der liefde. Ik kan hier gevolg en oorzaak niet meer uit elkander houden. Liefde en keuze zijn zonder begin en einde en zonder oorzaak. En dan boven alles: Die mij heeft liefgehad!
Toen de banden des doods ons omvingen en de angsten der hel ons troffen, openbaarde zich de Liefhebber onzer zielen. Toen wij hatelijk waren en door het rechtvaardig oordeel des Heeren getroffen, toen opende Hij Zijn hart en toonde zijnen zijde en in dat hart was toch des Vaders liefde die geweldig op ons toornde terwijl de Geest ons zóó bewerkte, dat voor Jezus de weg werd gebaand. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat Hij Zijnen Zoon gegeven heeft. Zoo was deze liefde een zich gevende liefde Kom, luister naar deze harp des hemels.
Deze liefde is zonder verandering.
Gisteren waart gij op Thabors hoogten en gij zeidet: Wat heeft Hij mij, zijn kind, uitnemend lief. Ik zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên. De liefde in uw hart laaide hoog op en gij werd diep verootmoedigd over zooveel ontferming.
Gij meendet, dat Zijne liefde grooter was dan heden, nu gij moet omdolen in de lage nevellanden, terwijl de Noordenwind de tranen in de oogen doet komen. En toch, zeg ik u in Zijn naam, dat Zijn liefde heden even groot is als gisteren en dat ze morgen onveranderd dezelfde zal zijn. Ook als Hij Zijn aangezicht verbergt, hetzij door liefdesnoodzakelijkheid vanwege uw afzwerven, hetzij om u te beproeven en u meer aan Zijn eigen beeld gelijkvormig te maken, is Zijn liefde toch dezelfde. Op den Thabor, maar óók als wij toeven in de pronk van den Jordaan bij het gehuil van het wild gediert, of als wij moeten klimmen op den Hermon met zijn besneeuwden top, of roepen van het klein gebergte, zullen wij ervaren, dat Zijne liefde blijft en dat zij juichen in Zijnen naam. Hetzij wij zinken of verdrinken.
De liefde van Christus is zonder maat.
W i e zal zeggen: ik heb de liefde des Vaders gemeten? Dwaas wie zou meenen het te kunnen, ja het zelfs maar als mogelijkheid overwoog. Evenmin kunt gij de liefde des Zoons meten. Heeft Hij ons dan zoo uitnemend lief? Zonder maat? Die mij heeft liefgehad! Rijke God en Zaligmaker, hier is voedsel voor degenen, die in deze spijze smaak hebben. W e l k een weergalooze liefde, onbegrensd, verrukkenswekkend! Zij heeft diepten vanwege der geliefden onwaardigheid en hoogten vanwege de alwaardigheid van Hem, die bemint. Zij heeft een breedte die zich uitstrekt in de eeuwigheid en eene lengte die zich verliest boven en buiten den tijd. Zij zal niet rusten totdat de geliefden vervuld zijn tot al de volheid Gods. Zelfs de hemellingen kennen de eindpaal dezer liefde niet, want Gods goedheid kent geen palen. Zeker God kan, wanneer Hij buiten zichzelven iets liefheeft, niet rusten in dat voorwerp met Zijne liefde, maar in het beeld Zijner beminnelijkheid, dat Hij daarin heeft geformeerd.
Zie ,zijn hart brak, maar Zijne liefde kon niet sterven. Daarbij letten wij ook nog op de teederheid dezer liefde. Ja, maar liefde is altijd teer, anders is het geen liefde. Zeker, maar zóó teer als deze liefde heb ik toch nimmer iets ervaren. Ook die gaat de kennis te boven. Als Hij neervalt ter aarde in Gethsemané voor Zijnen Vader, hoe teêr is dan Zijne liefde tot den Vader en Zijn volk! Maar ook als Hij staat op het slagveld en bij de doorwonde ziel eens zondaars de wacht houdt om haar te verdedigen tegen dood en hel, dan bezielt de liefde met teeder erbarmen. Dan spreekt zij met handen en voeten, met zijde en hoofd, met leven en sterven, met opstanding en hemelvaart. Zie, hier ben Ik zie hier ben Ik. Hij drijft dood en hel op de vlucht en bukt zich neder — hoe teeder — om het verloren schaap op te heffen, op te rapen en op zijn schouder te leggen en Hij verheugt zich in Zijne liefde. Zie de teederheid der liefde maakt Zijne stem schrikwekkend als het geluid van den donder als Zijn oogappel wordt aangeraakt. En als zij afwijken, dan treurt Hij in Zijne liefde, want zij is ijverzuchtig, en straks, en straks brengt Hij ze terug van de draftroggen der wereld in de teekenen Zijner liefde op Golgotha en leeren ze Zijne liefde kennen... als zwijgende liefde! Geen verwijt doet Hij hooren, maar is blijde in hun wederkeer, want door deze liefde wordt Hij immer begeerig naar het werk Zijner handen.

Hoe dikwijls ook dit boos gemoed.
Mij van Immanuël wijken doet,
Schoon ik Hem menigmaal verliet.
Toch week van mij Zijn liefde niet!

Zal ik spreken van de waardij dezer liefde? Van nature achten we hoog wat alle waarde mist. Ezau verkoopt zijn eerstgeboorterecht voor een schotel linzenmoes. Judas verried den Zaligmaker voor dertig zilverlingen. Kom, zeg mij eens, wat is Christus u waard? Hoe valt uw taxatie uit? Of, zijt ge daar eigenlijk nog nooit aan toe gekomen? De Bruid aanschouwt Hem en begint Hem van top tot teen op te nemen maar eindigt met uit te roepen: ,,Al wat aan Hem is, is gansch begeerlijk!"
Hij is het geneesmiddel voor alle kwalen. Een Duitsch geneesheer noemde Psalm een en negentig het beste voorbehoedmiddel tegen cholera, doch wie is Hij? Hij is Gods apotheek. Hij is het juweel des Vaders. Hij is een diepe bron en ruime schatkamer, een wijde oceaan van leven en eeuwigdurende heerlijkheid.
Het was verder eene voorkomende liefde, want niemand had haar gezocht.
De apostel leert nu van deze liefde, dat zij de kennis te boven gaat.
De liefde van Christus, die de kennis te boven gaat.
Zij kan niet ten volle worden bevat, wij kennen slechts het uiterste Zijner wegen, doch verstaan ook slechts een weinig van deze liefde Gods in Christus.
En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat...
Zij gaat de kennis te boven. Niet slechts de kennis der natuurlijke rede, want deze heeft er in het geheel geen bevatting van. De natuurlijke mensch verstaat niet de dingen die des Geestes Gods zijn.
De apostel spreekt hier van een kennis des geloofs, de kennis des harten, de bevindelijke kennis. Het geheiligde verstand van Gods aangenomen volk in Christus heeft een geestelijk kenvermogen gekregen, gelijk ze ook geestelijk gezicht ontvingen zoodat zij Gods Koninkrijk kunnen zien. Een wereld, die ons van nature is gesloten gaat hun open. En nu mag de natuurlijke mensch door algemeene verlichting eenig inzicht zoeken te verwerven in de goddelijke waarheid zijn verstand kan er zelfs door gestreeld worden en zijn gemoed verhoovaardigd, maar de liefde kan hij noch kennen, noch genieten, ook al zou hij de krachten der toekomende eeuw hebben gesmaakt met grooten indruk op verstand en gemoed.
Doch deze liefde gaat de geestelijke kennis te boven, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Nooit kan zij ten volle worden omvat of verstaan. Evenmin doorzien en verklaard. Zij is oneindig in grootte, zooals wij op allerlei wijze hebben gezien. Toch kan zij gekend worden door Gods gekenden.
Wij kennen ten deele en wij profeteeren ten deele, doch eenmaal zullen zij kennen gelijk zij ook gekend zijn.
Hier in dit leven moeten wij Hem leeren kennen, wien te vinden het leven is, om te ervaren, het welgevallen des Heeren. Tevoren is Hij de Zijnen vriend en vijand tegelijk. Naar Zijn voornemen en Raad, Vriend, maar naar Zijne openbaring door den Geest vijand. Alleen door het geloof gerechtvaardigd, beginnen wij eerst van God eigenlijk, gelijk kinderen van hunnen vader, bemind te worden. Een genadigen God gevoelen wij alleen zoo wij in Christus verzoend, Hem aannemen. Neem Christus weg en er blijft geen smaak der goddelijke liefde over; maar ingelijfd in Christus kunnen wij niet uit Christus 'liefde vervallen.
Zoo moge u dan deze vraag bezig houden voor het aangezicht Gods of gij in Hem zijt! Doch, wat is nu het bekennen dezer liefde van Christus? Daarmede hopen wij een volgende overdenking aan te vangen. Het moge worden ervaren, wat Jezus heeft gezegd: Ja, Vader, zij hebben waarlijk bekend, dat Gij Mij gezonden hebt!
Bewaar ze in Uwen naam, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 oktober 1934

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een voorbede om wasdom VI

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 oktober 1934

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's