Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geesel der werkeloosheid VI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geesel der werkeloosheid VI

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De meeste Nederlanders hebben er eigenlijk nimmer een besef van gehad, hoe ons leven op een hoog weeldepeil gestegen was. De weelde hier te lande was eene tweede natuur ons geworden. Men kreeg daarvan eerst een indruk in den vreemde, wanneer vergeleken kon worden met hetgeen elders was te zien. Zoodra men goed en wel de Nederlandsche grenzen achter den rug heeft, valt het verschil op. Wie het leven van den Franschen boer ziet, een Fransch boerendorp doorwandelt en dan denkt aan onze dorpen, die krijgt een diepen indruk, niet slechts van onze welvaart, want die heeft ook de Fransche boer wel gekend, maar vooral van de wijze, waarop daarvan hier te lande wordt genoten. En wie wel eens een bezoek bracht aan een plattelandsche school in Frankrijk, die wordt van onze weelderige levenswijze nog veel dieper doordrongen. Toch geloof ik niet, dat iemand kan zeggen, dat de Fransche boeren of arbeiders minder ontwikkeld zijn. W e l is mij soms gebleken, dat men in het buitenland veel gehoord heeft van de Nederlandsche weelde en zich daarvan soms wonderbare voorstellingen maakt. Zoo herinner ik mij altijd nog, hoe een hotelhouder aan de Belgisch- Fransche grenzen zich voorstelde, dat iedere Amsterdammer van den hoogen boom afteerde en eigenlijk weinig meer deed dan alle dagen heerlijk schransen.
Afgezien van deze fabelachtige voorstellingen is er toch wezenlijk dit juist in, dat het Nederlandsche volk weelde genoten heeft en rijk was. Dit is een voorrecht geweest, al heeft het eene schaduwzijde. De schaduwzijde is, dat ons volk het nooit recht beseft heeft en dus ook niet steeds wist te waardeeren. Indien het gewaardeerd was, zou onder ons het zaad van het evangelie der ontevredenheid niet zoo welig zijn opgeschoten en zou de Marxistische planting hier niet zulk een vruchtbaren bodem hebben gevonden.
W a t echter van zelf spreekt: deze groote welvaart, die tot een weeldevol leven in staat stelde, is nu een groote hinderpaal om af te dalen naar lager levensvlak. De mensch went gemakkelijker aan maatschappelijk rijzen dan aan dalen. Daarbij komt, dat de groote massa er nog niet voldoende besef van heeft in welken toestand wij eigenlijk verkeeren en waar dat heenvoeren zal. Daaruit ontstaat voor de regeering de buitengewoon moeilijke situatie, waardoor zij tusschen twee klemmen geraakt. Zij zelve moet met haar heele regeeringsapparaat naar dat door haar aangeduide lagere vlak, maar zij kan er niet toe komen om daadwerkelijk af te dalen. V a n het begin af heerschte er in de wijze, waarop zij het vraagstuk bleek aan te vatten, een paradoxale houding, die, wanneer zij niet tot positieve bezuinigingsresultaten kan komen, noodlottig zou kunnen worden voor haar zelve in de eerste plaats.
Het is de vraag, of deze regeering over de bevoegdheid beschikt, die noodig is om te doen wat gedaan moet worden. Van meet af werkt er in haar beleid een tegenstrijdige drang, waardoor er spanningen ontstaan, die een gevaar kunnen worden en tot diepgaande conflicten kunnen leiden. De regeering is er op uit de salarissen der ambtenaren in te korten, opdat deze eenigszins zullen naderen tot het lage levenspeil, waarop het inkomen der burgers daalde. Aan de andere zijde streeft zij naar de handhaving van de levenskosten op een peil, dat verre boven de werkelijkheid ligt. De belastingen dreef zij geweldig op en de levensmiddelen maakte zij duur. Daar moet in deze illogiek een grens zijn, die zij niet straffeloos overschrijden kan. Daarnaast duldt zij de voortzetting van het oude Marxistische streven, door vakvereenigingen en bonden naar het oude recept toegepast, om toch den loon-standaard op het peil der hoogconjunctuur te handhaven. Bovendien toont de regeering geen lust in inkrimping der staatsbemoeiing. Zij wil op lager peil afdalen, maar de sociale instellingen uit de dagen der weelde moeten blijven, verlichting op de lasten, die daaruit voortvloeien, komt niet in aanmerking. En aangezien ook deze regeering de quadratuur van een cirkel niet zal kunnen vinden, wordt zij vastgeklemd door hare eigene tegenstrijdige politieke idealen. Zij wil handhaven al het mooie van voorheen en wil daarbenevens afdalen op lager vlak. En dit zal niet samengaan. Een van tweeën: zij daalt af, maar dan moet zij 40 °/o van de begrooting afnemen en meer nog van de lasten, of zij houdt hare luxe-volle instellingen in stand en dan daalt zij niet af, maar bereidt het oogenblik voor, waarop het apparaat der regeering en de volksluxe naar beneden tuimelt. Een derde mogelijkheid is er niet, naar menschelijk inzicht. Het kan niet ontkend, dat de werkeloosheid onrustbarende afmetingen heeft aangenomen. En deze geweldige stijging (wij zijn op weg naar een half millioen werkeloozen) is niet alleen''tè verklaren uit de economische politiek, die andere volken tot ons nadeel voeren, maar heeft ongetwijfeld ook een grond in hetgeen de regeering doet en nalaat te doen. Ongetwijfeld is er nog werk in Nederland, dat niet gedaan wordt en men niet kan laten doen, omdat de loonen te hoog zijn. Het kan niet betaald worden. En de loonen moeten hoog zijn, omdat het leven te duur is. De loonen en salarissen moeten dalen, maar de maatregelen, die strekken noodzakelijke behoeften op een vroeger waarde-peil te houden, maken het onmogelijk. Dus moeten ook de steun-bedragen der werkeloozen op een hooger bedrag gehouden worden. Zoo speelt zich voor ons af het oude raadsel van de vier molenwieken, die elkander niet achterhalen. Men predikt, dat het leven naar lager vlak moet en houdt tegelijkertijd de daling tegen door de kosten van het levensbestaan op abnormaal peil te handhaven. Het is de Marxistische geest, die in deze molenwieken blaast, zóó zelfs, dat de regeering er mede door bewogen wordt.
De laatste begrooting toont schier nergens, dat het ernst is met een dalen naar lager vlak. Zoo lang de regeering op de onderwijsbegrooting nog duizenden vraagt voor orkesten en andere liefhebberijen, die de kunstminnaars zeiven moesten en, als zij wilden, ook konden betalen en zij nog drie honderd en veertien duizend gulden besteedt aan beurzen voor genieën-teelt, hoewel de leerzalen der Universiteiten te klein zijn om de leergierigen te bevatten en de gelden ontbreken om de beschikbare ruimte te vergrooten, zoolang is er bij haar nog geen levendig besef van de werkelijkheid, waarin wij leven, vermeit zij zich in den zoeten droom der voorbijgegane weelde, ontbreekt haar nog het begrip van de grenzen harer eigenlijke wezenlijke taak. Zoo lang dergelijke luxe-artikelen blijven, moest haar eigenlijk de moed ontbreken om de salarissen te verminderen dergenen, die het laagst gesalarieerd zijn, of om de belastingen te verzwaren, die duizenden doen krom liggen in hun dagelijkschen strijd om te bestaan. Zoolang deze wind blijft waaien in de regeerings-atmospheer, zal de werkloosheid blijven toenemen. Het volk kan onder dezen stand der dingen nauwlijks adem halen, en mist de mogelijkheid om werk te geven, zelfs al is de behoefte nijpend om het te laten verrichten. Het wordt dan ook algemeen gevoeld, dat het op deze wijze niet kan doorgaan.
Daarbij komt nu de economische politiek der andere volken, waarvan Nederland door zijn hoog levenspeil meer dan anderen slachtoffer wordt. Men heeft er veel over gesproken op internationale samenkomsten, soms ons verrijkt met prachtige redevoeringen en schoone beloften, terwijl van eenig werkelijk resultaat niet bleek. Alles bleef wijzen op dieper dalen in het crisis-dal. Zoo ooit, dan blijkt in onze dagen wel, hoe waar het Friesche spreekwoord is, dat aldus luidt: „Het is met zeggen niet te doen". En toch op de daad komt het aan, op de daad, die het leven brengt op het peil der werkelijkheid. En die daad blijft achterwege, zoolang men hinkt op twee gedachten, die elkander uitsluiten: de handhaving der weelde en de verlaging van het peil.
Doch erkend moet: deze taak is zwaar en de daad, die zij vordert, schijnt hard. Daarom mag men de regeering toch niet te moeilijk vallen, al is er grond voor critiek. Een werkelijk saneerende daad zou op zeer veel tegenstand stuiten. En de kans zou groot zijn, dat daardoor nog meer wind in de Marxistische zeilen geblazen werd. Het klinkt zoo aannemelijk in de ooren dergenen, die het moeilijk hebben, dat het kapitaal moet worden aangepakt en het geld moet worden gehaald, waar het zit. Ook in de kringen der Christenen doen zulke leuzen opgeld. Hoewel de Heere Jezus niet had om zijn hoofd neer te leggen en armer was dan de armste onder ons, hoewel Hij weigerde een scheidsman te zijn en leerde, dat het niet in den overvloed gelegen is, dat iemand leeft uit zijne goederen, wordt Hij soms nog opgeroepen als ware Hij een moderne democraat, die de massa bewoog tot het nastreven van de materialistische idealen onzes tijds.
Zoolang zulk een mentaliteit stand houdt, kan er van mindering van crisis-nood geen sprake zijn. En hoe meer invloed dergelijke Christelijke of niet-Christelijke Marxisten op de regeering verkrijgen, hoe meer de ervaring zal leeren, dat het met onze volkswelvaart niet alleen, maar met ons volksbestaan een snelle afloop van wateren blijken zal. Naarmate de kapitaalkrachtige standen verdwijnen, en dat proces is sinds de laatste twintig jaren in vollen gang, naar diezelfde mate zal de werkeloosheid toenemen. En deze stelt steeds hoogere eischen aan de schatkist. En daarom, de regeering zal andere wegen moeten inslaan dan zij tot nu toe volgde. Er werd dan ook een bezuinigingsplan in het uitzicht gesteld .De klacht in het Verslag der Eerste Kamer geuit, dat deze regeering zich als crisis-Kabinet aandiende en tot taak had het budget in evenwicht te brengen, hoewel zij daaraan tot nu toe eigenlijk niets deed, is ongetwijfeld gegrond. Haar zorg voor het budget heeft „in hoofdzaak bestaan in het verhoogen der belastingen en eerst thans komt de Regeering met de aankondiging van een algemeen bezuinigingsplan, zoodat veel kostbare tijd is verloren gegaan." Inderdaad, dat schijnt zoo! Wij waren reeds een aantal jaren ten achter. Maar als nu straks dat plan komt, dan zou het wel eens kunnen blijken, althans als het een doeltreffend plan is, dat diezelfde klagers in de saneerende daad geen lust hebben omdat zij een groot conflict baarde. De werkelijke saneering vordert een offer van het gansche volk. En is het nu juist geen karaktertrek van den Marxistischen geest, dat hij offers brengt. De Marxist eischt en klaagt.
Daarom, verheugt u met beving op het komende plan!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 februari 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De geesel der werkeloosheid VI

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 februari 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's