Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oorzaak of gevolg?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oorzaak of gevolg?

Het nut der kleine partijen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij lazen in de G e l d e r s c h e P o s t van 29 Maart 1935:
Sinds Hildebrand's „Camera Obscura" weten we, dat er eens iemand geschreven heeft over ,,het nut der tegenspoeden".
Eenigszins analoog hiermede zouden we in het heden kunnen spreken over „het nut der kleine partijen".
Aan het a.r. Tweede Kamerlid, prof. Visscher zou dan de eer toekomen, dat hij — 't was de vorige week bij de behandeling van het wetsontwerp tot wijziging der Kieswet 't allereerst op het nut der kleine partijen gewezen heeft.
Nu zit er ongetwijfeld waarheid in.
Trouwens, prof. Visscher is een scherpzinnig man, die door zijn oorspronkelijken kijk op de dingen verrast: te meer, waar hij zich moeilijk den breidel eener partij-meening laat aanleggen, naar zich onafhankelijkheid van oordeel en positie voorbehoudt. We kunnen zulks waardeeren, zonder het daarom altoos ten volle met hem eens te zijn.
Zooals gezegd, prof. Visscher's opmerkingen over het nut der kleine partijen waren allerminst zonder zin.
Ziehier een proeve ervan: „Zij, d.w.z. de kleine partijen werden geboren uit de zonden der groote partijen met haar compromis-politiek, die in eigen kring niet bevredigen kon. Deze kleine partijen leven uit beginselen en idealen, die eens factor waren in de bezielende beweegkracht der groote...
De kleine partijen zullen wij moeten dulden.
De groote zullen alleen door beginseltrouw naar den wind uit de zeilen kunnen nemen. Kunnen zij dat niet, welnu, dan zullen zij naar het exempel der machtige oude liberale partij zelf zich tot ondergang doemen. De kleine partijen zijn dan ook niet machteloos. Zij fungeeren als correctiemiddelen der groote, wier samenwerking zij immers niet in den weg staan."
***
Moge van geestverwante zijde aan prof. Visscher's opmerkingen geen aandacht zijn geschonken, toch zijn ze de overdenking wel waard.
Misschien speelt prof. V. teveel den rol van ,1'enfant terrible", voor hetwelk men in het jezen liefst de ooren sluit!
Hoe 't zij, toch kan men ook onzerzijds met het gesprokene winst doen.
Het probleem der kleine partijen raakt toch de goede werking van het parlementarisme, waarbij de saamwerking tusschen de groote politieke partijen ten nauwste betrokken is en van zeer veel belang is.
Prof. Visscher heeft gelijk, als hij zegt, dat de oorzaak van het discrediet en de onmacht van het Parlement niet allereerst te zoeken is bij het bestaan der kleine partijen.
Veeleer is dit laatste het gevolg van het eerstgenoemde euvel.
Als op 11 November 1925 de eertijds als Coalitie vereenigde Christelijke staatspartijen uiteen vallen — welke breuk tot op heden haar funeste gevolgen doet gevoelen — komt dat niet op rekenning van eenige kleine partij; maar door gebrek aan saambindende kracht in den boezem der Coalitie zelf.
Hierdoor, en hierdoor alléén, is een normaal parlementair, en principieel-Christelijk, Kabinet tot op den huidigen dag onmogelijk gebleken.
Nu reeds tien jaren lang is 't op parlementair gebied sukkelen geworden met intermezzoen extra-parlementaire Kabinetten, die „los" stonden tegenover elke partijgroepeering, waardoor de partij-verantwoordelijkheid werd geknakt en het Kabinet zich onafhankelijk gevoelde van de Volksvertegenwoordiging.
Het ergste was, dat daardoor elk kloek principieel optreden, in Christelijken zin, onmogelijk werd.
Prof. Visscher heeft dus wel gelijk, met in deze de schuldenlast der kleine partijen te verlichten. Op haar debetzijde kan nog voldoende — en met recht! — geschoven worden!
Dat de kleine partijen als de eerst- en meestschuldige zouden zijn aan te wijzen voor het verval van het parlementaire stelsel, kan moeilijk volgehouden worden. Hun gedijen is meer een gevolg dan de oorzaak van het parlementair- politiek verval.
Daarbij komt, dat ook de principieele inzinking der grootere partijen den voedingsbodem leverde, waarop de kleinere, schismatieke partijen kunnen opbloeien.
Zooals op godsdienstig gebied elke „secte" wel een kern van waarheid naar voren brengt, doch deze eenzijdig belicht en in abnormale verhouding tot andere hoofdwaarheden der Christelijke belijdenis stelt, zoo is 't ook op politiek gebied met de kleinere partijen.
Zij pronken met principieele veeren, welke aan grootere partijen ontleend zijn.
Ook ten deze geldt: hun stem is Jacobs stem, al zijn hun handen dan ook Ezau's handen!
In tijden van principieele inzinking bloeit de schismatiek —- de verbrokkeling — 't allermeest.
Niet, omdat alsdan de principieel-welgefundeerden afvallen, maar zij, die den zelfkant vormen, welke elke partij heeft; die meest op den klank afgaan en in zichzelf de reformatorische kracht missen, om in eigen kring allereerst het zoutend zout te zijn.
***
Dat in het heden geen parlementair-Christelijk Kabinet mogelijk is, strekt niet de kleinere partijen tot oneere, maar de drie „groote" Christelijke staatspartijen, die het cement der eenheid kwijt zijn, waarop slechts een stevig parlementair-bewindsgebouw kan worden opgetrokken.
Er is in het Parlement, in beide takken der Volksvertegenwoordiging, een meerderheid voor de drie Christelijke staatspartijen, welke de oude Coalitie vormden. Tegenover de vereenigde Linkerzijde, plus de kleine partijen (Rechtsche dissenters) staat het in de Tweede Kamer nog altoos 52—48 en in de Eerste Kamer 29—21.
Als alles goed was, zou dus een normaal Christelijk Kabinet mogelijk zijn.
Als!...
Maar die goede onderlinge verhouding en geestelijke affiniteit behooren tot de dagen van Olim, toen de drukking der melk nog boter voortbracht!
Thans leven we in vrijheid-blijheid; roemen in de bereikte „resultaten"; verheugen ons in velerlei uitwendigen voorspoed, doch — de innerlijke kracht der Christelijke staatkunde, als resultante der vereenigde Christelijke staatspartijen, is gebroken.
Dit droeve feit is een aanklacht, neen, niet tegen de kleine partijtjes, maar tegen de „groote" partijen, die de hand in eigen boezem hebben te steken, zal er ooit van gezonden parlementairen opbouw sprake zijn.
Mede hierop te hebben gewezen, blijft de verdienste van prof. Visscher's jongste optreden in de Tweede Kamer.
We vreezen echter weinig resultaat ervan te zien, want zijn stem vond geen weerklank; men had het veel te druk met het zoeken naar den juisten kiesdeeler!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Oorzaak of gevolg?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 1935

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's