Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oecumenisch streven I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oecumenisch streven I

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zelden vertoonde de wereld een ontroerender beeld van verwarring dan in onze dagen. Dit behoeft niet te verwonderen, want het materialisme viert hoogtij. In wezen is dit de heerschappij van het brute egoïsme, egoisme der individuen, die zelf in massa aan elkander sluiten en er een sociaal karakter aan verleenen, ten gevolge waarvan het nog veel machtiger in zijne openbaringsvormen wordt. Het is verklaarbaar, dat in zulk een tijd, waarin hoogere idealen ontbreken, er eene geestelijke verwarring intreedt, die duizenden dringt om op hunne wijze een houvast te zoeken, te streven naar een punt om op te kunnen staan, opdat zij toch niet willoos aan stroom en getij zullen worden overgeleverd. De menschen zoeken dit in allerlei richting en op allerlei wijze.
Daarbij komt, dat de hedendaagsche crisis de drijfkracht van het egoïsme prikkelt, daar de nood de zucht naar een zelfbehoud wakker roept, dat geen enkele grens meer eerbiedigt. De moderne menschheid is als in den smeltkroes harer crisis-nooden geworpen, zoodat er over de verschijnselen dezes tijds gesproken wordt, als ware nimmer te voren zoo iets aanschouwd. Toch is dit allerminst het geval. Ook van deze crisis geldt, dat er niets nieuws onder de zon is. Zelfs liggen de voorbeelden uit de geschiedenis niet eens ver van ons af, behoeft men niet eenmaal een menschenleeftijd terug te gaan om dezelfde noodverschijnselen te onderkennen. Ik wijs als voorbeeld daarvan naar het jaar 1852, toen er in Brussel een nieuwe uitgave van de werken van Joseph de Maître verscheen, die bij het publiek werd ingeleid met de klacht over ernstige omstandigheden, waarin kerk en staat beide verkeerden. Ook toen zag men voor zijne oogen het gezag der regeeringen wankelen en werd luide uitgeroepen, dat terugkeer noodig was naar de beginselen eener orde, die de instandhouding der maatschappij waarborgen konden. Ieder voelde, dat het onmogelijk zou worden de samenleving voor ineenstorting te bewaren, wanneer aan de heerschende verwarring geen paal en perk werd gesteld.
De weg naar redding uit dezen maalstroom, die het gansche leven der Westersche menschheid met den ondergang bedreigde, dacht men zich toen ontsloten in terugkeer naar het oecumenisch beginsel. En natuurlijk viel dan daarbij in de eerste plaats de pauselijke stoel in het oog, daar er onder de veelkleurige geestelijke ontwikkeling ten laatste slechts eene kerkformatie is, die den schijn van een oecumenisch karakter bewaard heeft in den loop der eeuwen. En deze eene formatie is de pauselijke Kerk. Zoo dacht men dan ook in het midden der voorgaande eeuw, evenals duizenden dit nu nog doen, dat de Paus alleen in staat zou zijn de ondergaande beschaving te redden. Ook toen waren de grondslagen onzer cultuur reeds aangetast door de verderfelijke invloeden der anti-christelijke wijsbegeerte. En velen waanden, dat slechts dit pauselijk leergezag bij machte kon zijn de redding te brengen. De pauselijke stoel scheen daartoe in veler oog de door God gepredestineerde macht. Immers in hem verscheen als eene zichtbaar geworden religieuse macht, zonder welke er van geen Christendom meer sprake kon zijn. En zonder de Christelijke religie scheen eene sociale orde niet meer mogelijk.
Zoo strekte zich dus het hoopvolle verlangen van duizenden in den loop der voorgaande eeuw reeds uit naar herstel eener oecumenische orde, die onmisbaar werd geacht voor het behoud van de grondslagen onzer cultuur en die men in Rome's papale organisatie belichaamd achtte.
De ervaring, opgedaan in de periode, die sinds het midden der voorgaande eeuw verloopen is, heeft met onafwijsbare duidelijkheid geleerd, dat alle deze verwachtingen niet vervuld zijn. Dat pauselijk gezag, welks herstel men zoo vurig begeerde, werd niet slechts niet hersteld, maar nog meer teruggedrongen dan het reeds was. Het moge waar zijn, dat hier en daar er een schijn van herleving valt te bespeuren, zooals b.v. hier te lande het geval is, waar tengevolge van eene verkeerde coalitie-politiek het „Rome-troef" geworden is. In de wereld over haar geheel kan ook Rome groote nederlagen boeken, die spreken van een gezag, dat voorgoed onderging. Denk slechts aan de lijdenswegen, die ook door de Roomsche kerk werden betreden in Rusland en Duitschland en het wordt u duidelijk, dat zij ondanks hare uitwendige glorie aan invloed sterk heeft ingeboet. Zelfs in Italië, welks opperheerscher voor de kerk van Rome toegeeflijker was dan eenige regeering, heeft de pauselijke kerk toch slechts eene positie, die doet denken aan den vergulden halsband van den kettinghond. De eere, die de Roomsche kerk daar geniet, is toch volstrekt afhankelijk van de staatsmacht. Zooveel als Mussolini haar wil toekennen, zal zij genieten. Hij bepaalt de grenzen van haren invloed, die zij niet straffeloos overschrijden kan. De glorie is dus slechts een schijn, die verleend wordt door den staat in overeenstemming met den maatstaf zijner belangen. En wat van Italië geldt, is overal elders in meerdere of mindere mate van toepassing. Daarom, hoewel aan het Vaticaan door de grootmachten der wereld eene politieke positie wordt toegekend, heeft het toch in den Volkenbond geen zetel en kan de stem der pauselijke kerk er zich niet laten hooren.
Desondanks staat de Roomsche Kerk nog in de wereld met het oecumenisch ideaal, dat in de hiërarchische kerkorde een zichtbaren vorm aannam. Maar het leeft niet alleen op deze wijze. Ook in de Protestantsche kerkformaties houdt zij stand. En onder de groote verscheidenheid van kerken, die met en uit de Reformatorische beweging geboren werden, bleef toch ook het oecumenisch ideaal leven, daar zij alle vasthielden aan de Twaalf artikelen van „het algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof". Natuurlijk hield dit ideaal op zichtbaar te zijn, omdat de hiërarchische eenheid, die de pauselijke kerk bestuurde, was stuk geslagen in den geestelijken maalstroom, dien Rome evenmin heeft kunnen beheerschen als eenige andere kerkformatie door de Reformatie opgeroepen. Maar ook de Protestantsche kerken hielden vast aan het oecumenisch ideaal, zij het dan ook op geheel andere wijze dan belichaamd in eene eenhoofdige kerkregeering. De oude Protestanten hebben dan ook nimmer de pretentie gehad eene nieuwe kerk te stichten. Slechts reformatie der onder dit papale gezag verworden kerk was het groote doel, dat zij nastreefden. Dus hielden zij vast aan de ééne algemeene Kerk als aan een geloofsobject, dat met de oogen niet te zien, maar alleen door het geloof aanschouwd worden kon.
Toch is het begrijpelijk, dat men aan dit geloof als zoodanig vaak niet genoeg had en de begeerte om het ideaal der allen omsluitende zichtbare eenheid telkens weer machtig opwaakte. Zoo zijn er dan de eeuw na de reformatie reeds bewegingen opgekomen, die met dit geloof niet tevreden, eene uitwendige, zichtbare eenheid nastreefden. De behoefte aan verwerkelijking van het oecumenisch ideaal is onsterflijk, is met Christus zeiven gegeven, die immers in zijn hoogepriesterlijk gebed die eenheid der zijnen afgesmeekt heeft.
Oecumenische bewegingen zijn dus verre van nieuw. Zij hebben sinds den aanvang der kerkgeschiedenis geleefd, zooals zij ook nimmer vervulling heeft erlangd. De kerk is, ook al beleed zij van den beginne, dat zij eene oecumenische, dus de geheele wereld omvattende, kerk wilde zijn, toch nooit in dien zin eocumenisch geweest. Oosten en Westen waren eeuwen gescheiden. En de Reformatie heeft eene versplintering opgeroepen, die naar menschelijk inzicht wel niet meer zal worden geheeld.
De eeuw na hare doorbreking verschenen er reeds weder bewegingen onder de reformatorische volken, die het ideaal eener vereenigde kerk van Christus in haar banier schreven. De groote wijsgeer en geleerde Leibniz trad zelfs op als haar profeet. En zulke bewegingen verschenen vooral in zulke dagen, waarin de maatschappelijke orde wankelde en catastrophen het leven der volken bedreigden. Het is met zulke oecumenische bewegingen precies als met het Chiliasme, dat de leer van het duizendjarig Rijk propageert. De kracht dier propaganda wordt grooter, naar mate de benauwdheden toenemen. In de historie herhaalt zich dan de geschiedenis, die met den val van Jeruzalem gepaard ging. Toen de Romeinen opdrongen en de heilige stad dreigden in te nemen, toen verschenen de Zeloten met de waanidee, dat de Messias wel zelve zichtbaar komen zou om met wonderdaden den vijand te verdrijven van zijnen tempel. In den nood komt niet alleen het gebed op, maar ook de machtige begeerte om de idealen te verwerkelijken, die verder dan ooit van ons afschijnen, wanneer de feiten van den dag met nuchterheid worden beschouwd. Er is altijd het gevaar, dat de menschen zeiven het geloof willen vervullen, waarvan de Heere gezegd heeft, dat wij uit de belofte moeten leven. Dikwijls heeft de mensch daaraan niet genoeg en fantaseert hij dan de vervulling.
Zoo is het eveneens met de oecumenische idealen. Zij treden vooral dan op den voorgrond, wanneer gevoeld wordt, dat het oude is voorbijgegaan en het nieuwe nog niet wordt gezien in klare omlijning.
Toch zal Gods volk wel doen met slechts vast te houden door het geloof aan het naakte Woord van God, dewijl wij daaruit alleen waarachtig kunnen leven en er ook alleen bij kunnen sterven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1935

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Oecumenisch streven I

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1935

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's