Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beginselen der Roomsch Katholieke Staatspartij XXII

Bekijk het origineel

De beginselen der Roomsch Katholieke Staatspartij XXII

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo is er dus wat de Roomsche beschouwing van den Staat betreft, een nog al diepgaand onderscheid met die van het Gereformeerde Protestantisme, dat zich zeer ver doet gevoelen en een achtergrond heeft in de wijze, waarop deze beide groote stroomingen den mensch als naar Gods beeld geschapen, waardeeren. De scheiding tusschen natuur en bovennatuur, zooals die door Rome wordt getrokken, is aan het Protestantisme daarom vreemd, wijl het niet door philosophische grondstellingen , maar alleen door Gods Woord wordt geleid. Dat Woord openbaart ons niet alleen, dat de Staat om der zonde wil is verordend, opdat maatschappelijk leven zal mogelijk zijn, maar ook welke onvervreemdbare rechten de mensch van God ontvangen heeft en dat daarmede aan de bemoeienissen van den Staat grenzen gesteld zijn, die hij niet straffeloos overschrijden kan. Inderdaad. is de mensch voor alles Gode rekenschap schuldig en daarom ook gehoorzaamheid. En de Overheid heeft dus zorg te dragen, dat zij deze van God den mensch geschonken rechten ontzie. Dat mag vooral in onzen tijd wel met grooten nadruk worden in gedachtenis gebracht, nu wij zien, hoe zich in de wereld het streven openbaart naar de vestiging van nieuwe staatsorden, die veel verder strekkende bevoegdheden aan de Overheid toe willen kennen dan haar naar den Woorde Gods toekomt. Hetgeen ons hier en daar te zien gegeven wordt van eene Staats-hypertrophie, is niet zonder bedenking. Het is nu eenmaal een feit. dat de geschiedenis bij herhaling te aanschouwen geeft, dat de menschheid van het eene uiterste in het andere valt. Dit is al in den val in het paradijs openbaar geworden, toen de mensch luisterde naar de valsche voorspiegeling des duivels, die hem toefluisterde: „gij zult als God zijn". En toen viel hij in het tegendeel. En zoo zien wij het in de geschiedenis steeds gebeurten, dat de groote idealen, die de menschen nastreven, die ook geheele volken soms massaal nastreven, in hun tegendeel uitloopen. Zoo heeft de moderne menschheid in een zeer ver doorgevoerd democratisch levensideaal haar hoogste geluk meenen te vinden. De regeering scheen er ten slotte alleen te zijn om de begeerten, die in breede kringen des volks opgeld deden, te vervullen. De opvoering der democratische gevoelens leidde tot eene overspanning in het volksleven, waardoor de Staatsmacht verschrompelde in het sociale. En toen na den oorlog en door den gruwelijken vrede de nood der volken begon te nijpen, bleek het. dat deze democratische staatsvormen niet in staat waren de overheidstaak naar behooren te vervullen. In Rusland verdween de Czaristische despotie voor de communistische. Het despotische verkeerde hier in zijn tegendeel en dat tegendeel was eene nieuwe despotische macht, waarbij het geheele volksleven werd omgezet in eene industrieele onderneming. Van democratie was hier geen sprake, omdat die in Rusland nooit heeft bestaan. Doch bij andere Europeesche volken, die er wel iets van geproefd hadden, bleek de democratie onmachtig de volken te leiden door hunn diepe crisis-nooden, die de vrucht waren van den oorlog en van den vrede, die slechts een andere vorm van oorlog was. En toen traden in Italië en bij onze Oosterburen andere regeeringsvormen aan den dag. die doen moesten wat de democratie niet bij machte was te doen en dat toch nood zakkelijk moest geschieden, indien er namelijk nog van een maatschappelijk samenleven sprake zou kunnen zijn. Nu is het wel zeker, dat de voor ons niet begeerenswaardige methoden, zooals wij deze in Italië en Duitschland zagen ontwikkelen, in menig opzicht verder gaan dan met de in Gods Woord gegronde Staatsbeschouwing is overeen te brengen. Maar wij mogen bij de beoordeeling daarvan niet uit het oog verliezen, dat deze excessen, die wij veroordeelen, het noodzakelijk gevolg zijn van de ziekelijke democratische levensontwikkeling, waartoe deze volkeren waren vervallen. Toen het Fascisme in Italië optrad, waren er reeds fabrieken door de Communisten bezet, stond het Communisme aan het begin van zijn greep naar de macht. Dat was het resultaat der democratische verwording. En het ligt voor de hand, dat het Fascistisch régime, om dit Communisme den kop in te knijpen, wel eens maatregelen moest treffen, die van buiten af beschouwd ons zeer onaangenaam aandeden en aandoen. Doch men mag niet voorbijzien, dat eene overwinning van het Communisme nog veel onaangenamer vruchten zou hebben afgeworpen, die gezonde democraten nog veel bitterder zouden hebben gesmaakt. En van Duitschland geldt precies hetzelfde. Het is zeker te betreuren, dat de leidende figuren in Duitschland zoo weinig begrip blijken te hebben van de volkspsychologie en van de beteekenis der religie, dat zij op zoo onrechtvaardige wijze de kerken behandelen. Doch wij moeten niet vergeten, dat als het Communisme er getriumpheerd had, het er met de Kerken nog veel en veel ellendiger uitzag.
W i j doen dus verstandig in ons oordeel matigheid te betrachten. En deze eisch klemt te meer, omdat het nog moet blijken of in ons land de democratie, zooals zij zich hier heeft ontwikkeld, in staat zal zijn de moeilijkheden te overwinnen, die zeer groot zijn niet alleen, maar ook steeds pijnlijker gaan nijpen. De neiging om de democratische gevoelens te onderdrukken, doet zich reeds sterk gelden. De regeering heeft bij tal van maatregelen, die zij meende te moeten nemen, er zich niet aan gestoord. Democratische rechten en vrijheden komen steeds meer in het gedrang, al blijft de regeering op onze democratische levensvormen prijs stellen. Niemand kan ontkennen, dat er een groote verschuiving bezig is zich te voltrekken. Dat is zóó, omdat de democratie te kort schiet. Als er iets noodig is, dan is het een werkelijk sluitende begrooting. Ook de Staat kan niet jaarlijks honderd en meer millioenen blijven uitgeven boven zijne inkomsten. En de ervaring leert het ons, dat de hedendaagsche Staat niet genoegzaam kan bezuinigen om zijn uitgaven in overeenstemming te brengen met zijne inkomsten. De ervaring leert, dat de regeering niet voldoende in staat is haar budget op lager peil te brengen en dus nog veel minder in staat is het volksleven zelf op lager liggend vlak te doen dalen. W a a r om kan de regeering dit niet? Omdat zij niet bij machte is het aan de moderne democratie inklevende individualistisch egoïsme te overwinnen.
En hiermede staan wij nu juist voor de stelling, die in het Roomsch concept van beginselen onze aandacht trekt. Zij luidt aldus: ,,In dezelfde tijdelijke orde gaat echter het algemeen welzijn als zoodanig boven ieders afzonderlijk welzijn. Daarom mag de Staat om wille van het algemeen welzijn vorderen, dat het individu de noodzakelijke offers brengt van zijn goed, en zelfs van zijn leven." Deze stelling heeft een inderdaad fijnen democratischen inslag. Het algemeen welzijn gaat boven dat der enkelingen. In de moderne democratie is daarvan echter maar zeer weinig te zien. Integendeel, de ervaring leert, dat onder den druk van den Marxistischen, materialistischen geest de duizenden zich massaal vereenigden tot den zoogenaamden klassenstrijd. Daar zagen we de individuen in egoïstische worsteling als in slagorden vereenigd om hun eigenbelangen door te drijven zonder dat daarbij de vraag naar het algemeen welzijn ook maar den minsten invloed oefende. Toch sieren zich deze bewegingen met de democratische rosette. Dit juist is een der bedenkelijkste verschijnselen dezer democratie, dat klassenbelangen alle andere belangen op den achtergrond drongen. En juist omdat deze moderne bewegingen zulk eene heerschappij zich verwierven ook in het Staatsleven, daarom is de hedendaagsche Staat onder ons niet bij machte het peil te doen dalen op het niveau der werkelijkheid. Merk slechts op. hoe ons loonpeil op eene hoogte staat, die verre uitgaat boven dat van alle naburige landen en hoe het aan de regeering niet mogelijk is geweest daarin de absoluut noodige veranderingen aan te brengen, hoewel dit toch een eerste eisch is door het algemeen welzijn gesteld. Het is boven allen twijfel verheven, dat wij met de kosten van ons leven naar beneden moeten, dat zulks zoowel van den Staat als van de maatschappij geldt, terwijl wij voor onze oogen zien, dat de regeering daarbij te kort schiet, omdat democratische stroomingen hare kracht tot handelen breken.
Welnu, dan is de tijd gekomen om ons dit woord uit het Roomsche program te herinneren: ,,In dezelfde tijdelijke orde gaat het algemeen welzijn als zoodanig boven ieders afzonderlijk welzijn." Dan staan wij met deze uitspraak voor ons hedendaagsche staatkundige leven met de vraag, wat daarvan in deze democratie is terecht gekomen. Hebben de onderscheidene partijen en daaronder ook de Roomsche partij en de andere Protestantsch Christelijke partijen, steeds naar dien maatstaf hun politiek streven ingezet en op dat kompas gevaren? Het komt mij voor, dat daaraan nog al wat gehaperd heeft. Men hoort nu voortdurend over de samenwerking van de R.K. Staatspartij met de Sociaaldemocratische arbeiderspartij. En het is ook bekend, dat er in de R.K. Staatspartij een breede vleugel is, die daarvoor zeer veel gevoelt. Dat zou niet mogelijk zijn, indien deze Staatspartij inderdaad met de Roomsch-Katholieke beginselen zoo zeer ernst had gemaakt, dat het algemeen welzijn haar het zwaarst had gewogen. In dat geval had zij de breede zoomen der sociaal-democratisch voelenden reeds lang verloren. De Heer Nolens heeft dit indertijd zeer juist ingezien niet alleen, maar ook zeer wel weten te gebruiken door als een Damocleszwaard boven de hoofden der coalitiepartijen te hangen: „de uiterste noodzaak". Het is trouwens voor geen twijfel vatbaar, dat juist deze roode Roomschen de coalitie hebben vermoord, omdat zij meenden de handen vrij te moeten hebben voor het najagen eener socialistische politiek. Het is juist een der bedenkelijkste verschijnselen in ons politieke leven van dezen tijd. dat er zulk een geweldig breede roode stroom door het volksleven gaat. Ik zeg niet, dat die stroom een diepe stroom is. De sociaal-democratische levensphilosophie kan niet diep zijn, is de oppervlakkigste van alle geestelijke stroomingen, omdat zij doet denken aan de leer der oude Sophisten, die den mensch de maat aller dingen verklaarden. Doch daaruit blijkt dan ook, dat de halfslachtigheid, die de politiek der R.K. Staatspartij kenmerkt, wezenlijk is gevoerd in strijd met de R.Katholieke beginselen. Zoodra zij weer waarlijk Roomsch-Katholiek werd, zooals hare beste vertegenwoordigers dit nog zijn, ook al hebben zij blijkbaar geen invloed genoeg om hunne partij in de rechte richting te sturen, dan zou zij geheel anders in haar practische politiek optreden. Dan zou het blijken, dat ook bij haar streven het algemeen welzijn gaat boven dat van ieder afzonderlijk. En datzelfde is in meerdere of mindere mate ook van toepassing op de Protestantsch Christelijke partijen. De geschiedenis leert, dat zij maar al te vaak toonden, dat de zelfstandige, leidende kracht van hare beginselen, zooals deze in hunne programma's waren uitgedrukt, op den achtergrond werd gedrongen door klassen-belangen. De zuigkracht, die er van de Marxistische geesten uitgegaan is, deed ook op haar den invloed gelden. Het zou natuurlijk niet geheel billijk zijn er een verwijt van te maken, maar daarom is het toch niet minder waar, dat de geest des tijds dikwijls sterker invloed op die groepen oefende dan zij zeiven misschien vermoedden. Een feit is het, dat zij allerlei navolgden, misschien wel moesten navolgen, dat niet uit het Christelijk beginsel stamde. Den acht-uren-dag hebben zij, misschien met eenig kokhalzen evenals de Roomschen, met huid en haar geslikt. En in tal van sociale strevingen, die zich met het ware Christelijk beginsel niet lieten vereenigen, zijn zij meegegaan. Wie waarschuwend de stem verhief, werd als conservatief afgeschoven. En thans leert de geschiedenis van den dag, hoe zich deze afdolingen wreken op de absoluut noodzakelijke pogingen om het leven op lager peil te brengen. Het blijkt, dat een afwijken van de beginselen te eeniger tijd bittere gevolgen te smaken geeft. Daarom is het nu zoo moeilijk den schoonen regel in beoefening te brengen door het R.K. concept-program uitgesproken: „Daarom mag de Staat om wille van het algemeen welzijn vorderen, dat het individu de noodzakelijke offers brengt van zijn goed en zelfs van zijn leven." Inderdaad, dat mag de Staat vorderen, doch omdat men voorheen in plaats van het algemeen welzijn na te streven, uit den beker van den klassen-strijd gedronken heeft, daarom is het nu de vraag of de Staat, die mag vorderen, het ook verkrijgen kan of hij daarbij, nu het absoluut noodig is, juist niet stuit op het eigenbelang der massaal verbonden individuen. En indien dan de Staat niet kan, althans bij lange na niet genoegzaam kan verkrijgen wat hij eischen moet om het leven te brengen op lager vlak. wie kan zich dan ontworstelen aan de vraag, of dan ook de Nederlandsche democratie niet zoo ziek is, dat er een dag kan komen, waarop ook zij in het gedrang raakt. Ook voor de volken, ook voor ons volk, is de oude Romeinsche spreuk waarheid: ,,primum vivere, deinde philosophari", d.w.z. wij moeten eerst kunnen leven, om ons de weelde te mogen veroorloven van allerlei cultureele idealen. Zoo er iets blijkt, dan zeker wel, dat het noodig is, dat de volken wederkeeren tot Hem, die geleerd heeft te bidden: Geef ons heden ons dagelijksch brood.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 februari 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De beginselen der Roomsch Katholieke Staatspartij XXII

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 februari 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's