Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kus des verraads II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kus des verraads II

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mattheus 26 vss. 46—50a. Staat op. laat ons gaan: zie, hij is nabij die Mij verraadt. En als Hij nog sprak, zie, Judas, een van de twaalve, kwam, en met hem eene groote schare met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesteren en ouderlingen des volks. En die Hem verried had hun een teeken gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen die is het: grijpt Hem. En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi; en hij kuste Hem. Maar Jezus zeide tot hem: Vriend, waartoe zijt gij hier?

Wij sloegen een blik op de bende, die kwam om Jezus gevangen te nemen. Het laatst trokken de schriftgeleerden onze aandacht, die geroepen waren de Schriften grondig aan hun volk te leeren en den Messias aan te wijzen in de vervulling; maar zij kenden hem niet. W a t hadden ze vele nederlagen geleden. Weet gij nog niet de Schriften? Ze wisten het zoo goed, naar ze dachten en toch verstonden ze noch zichzelven, noch het Woord. Daarom werden zij zoo verbitterd tegen Jezus. Maar het is toch heden niet anders? Paulus schreef aan de gemeente te Corinthe: Want het woord des kruises is wel dengenen die verloren gaan dwaasheid, maar ons die behouden worden is het een kracht Gods; want daar is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik teniet maken. W a a r is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? W a a r is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt?
Verder zijn daar de werktuigen van het Joodsche sanhedrin, de geestelijke rechtbank in Israël. Reeds vroeger had de toenmalige hoogepriester Cajaphas, de Saduceëer, gezegd: Het is nut dat er één sterve voor het volk en het geheele volk niet verloren ga. Het besluit, dat reeds lang was beraamd en nu vasten vorm had verkregen, zal heden zonder langer aarzelen en dralen worden ten uitvoer gelegd.
Blinde rechters van dezen Rechtvaardige.
Ten slotte is daar de bende krijgsknechten.
Waarom toch hadden de Joden van den stadhouder verzocht krijgsvolk mee te mogen nemen in het nachtelijk uur om iemand te grijpen, die nooit van eenigen opstand tegen het gezag had doen blijken. De kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger in hunne geslachten dan de kinderen des lichts, sprak eenmaal de Heere Jezus. En dat blijkt ook hier. De discipelen waren bezwaard, worstelden niet in het gebed om wakende te zijn en zich niet te ergeren aan den Meester in dezen nacht. Ze begeven zich in gevaar zonder te schuilen achter den NJfen van smarten. Maar de kinderen der wereld hebben aller denkbare maatregelen getroffen om van hun zaak zeker te zijn. Er mocht eens oproer ontstaan. Mogelijk waren de discipelen van Jezus den Nazarener gewapend. Tijdens de Paaschdagen nu was er altijd een cohorte Romeinsche soldaten in Jeruzalem bij den Tempel om de orde te bewaren. Daarvan werd een gedeelte meegenomen naar den hof van Gethsemané om Jezus te vangen. Zoo waren dan Joden en heidenen tezamen vergaderd tegen Gods heilig kind Jezus. Ze hadden stokken en zwaarden meegenomen en trokken op bij het walmend licht van fakkels en lantaarnen. Zoo wordt Hij gezocht, die het licht der wereld is bij het walmend licht van fakkels. Ze zijn met stokken gewapend als joeg men een hond na.
In die bende vindt ge een spiegelbeeld der menschheid. Zulk een bedorven geslacht, dat het leven heeft verbeurd en het licht haat, zijn wij. O, dat mag geen doode lippenbelijdenis zijn, maar de belijdenis van een door zondesmart doorwond gemoed, dat is verscheurd door Godsgemis. Wij hebben verdiend te worden gegrepen en uitgeworpen. Maar nu Hij... Zie den Vader, die het recht der beleedigde godheid aan Hem komt thuis te zoeken. Als dan de zondaar, omsingeld door de wet, ingesloten door Gods recht, met het zwaard der gerechtigheid op het hart geen uitweg meer ziet, dan kan deze Immanuël, God te prijzen in der eeuwigheid, zich tusschen den Vader en den zondaar stellen en Zijn rantsoen toonen tot vrijspraak des levens. Bewonder toch dit offerlam; aanbidt den Vader, die het schonk.
De straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijne striemen is ons genezing geworden. Ach, indien zij Hem gekend hadden, zoo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruisigd hebben. Kinderen Gods, zoekt Hem ook in het nachtelijke uur in den hof der olijven, in Zijn smaad en hoon. Gaat met Hem uit buiten de legerplaats om Zijne smaadheid te dragen. Aanschouw Hem daar in Zijn gewilligheid om te lijden en te sterven. Grijp Hem en laat Hem niet los. Toen ik Hem vond, dien mijne ziele lief heeft, hield ik Hem vast en liet Hem niet gaan. Ik bracht Hem in het Huis mijner Moeder, in de binnenkamer dergene, die mij gebaard heeft.
zoekt mijn hart, mijn oog blijft op U staren! Hoe kan het hart uitgaan \anwege Zijn spreken. Hij neemt het hart volkomen voor zich in. Jezus heeft door Zijn reine min. gansch mijn hart genomen in. zong Lodenstein.
Nevens Hem heb ik niets in den hemel en lust mij niets op de aarde. Bezwijken mijn vleesch en hart, zoo is Hij de Rotssteen mijns harten en mijn deel in eeuwigheid. Dat alles is echter vrucht van Zijn liefhebben; van Zijn zoeken, want wij hebben God niet lief gehad, maar Hij heeft ons lief gehad en van Zijnen Geest gegeven, opdat wij macht zouden ontvangen kinderen Gods genaamd te worden.
Zoo gaat Jezus in dezen bangen nacht Zijn zwaarste lijden tegemoet.
En die Hem verried, had hun een teeken gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen, die is het, grijpt Hem.
Zoo is de afspraak gemaakt door den zoon der verderfenis. Hij zal Jezus verraden met een kus. Verraden is al erg genoeg, maar dan... met een kus. Judas wil de kansen om hem te grijpen, zoo gunstig mogelijk maken. Hij zal zich zoo gewoon mogelijk voordoen; op Jezus toetreden en Hem een hartelijken kus geven, gelijk in het Oosten de leerlingen wel meer deden aan hun Rabbi.
De Judaskus zal Jezus diep wonden in zijn hart. Heeft niet Salomo gezegd; de wonden des liefhebbers zijn getrouw, maar de kussen des haters zijn af te bidden. Zij wekken weerzin; een rilling vaart over de ziel. Dien ik zal kussen, die is het, grijpt Hem. Niet slechts zijn teeder voelende ziel zal worden gekwetst, doch de Middelaar wordt diep beleedigd. Uit degenen, die Gij Mij gegeven hebt. heb ik niemand verloren dan den zoon der verderfenis. In zekeren zin had toch de Vader dezen Judas aan Jezus gegeven als discipel en zie nu eens... Hier was een geweldige verzoeking voor den Heere Jezus. Het gaat ons hier om de lijdende ziel van den Christus. Judas, een van de twaalve, zou Hem verraden; was er mee bezig en wel op de meest lage, weerzinwekkende wijze.
We zeiden zooeven, dat in het feit, dat Judas Hem verried, een geweldige verzoeking lag voor den Zoon des menschen. De nadruk wordt toch gelegd op dat: Judas, een van de twaalve. Omdat de Heilige Geest hierop nadruk legt, is het noodzakelijk de bedoeling daarvan na te gaan.
We weten, dat de Heere Jezus zich twaalf apostelen heeft verkoren en geroepen om Hem te volgen, om Zijne herauten straks te zijn en het evangelie des Koninkrijks uit te dragen. Dit getal kan niet willekeurig zijn. Het herinnert ons aan vele twaalftallen in de Schrift. Blijkbaar behoort dit getal tot de heilige orde. Want God de Heere is ook de opperste kunstenaar. En die orde komt uit in het getal. De Schrift spreekt ons van de twaalf stammen Israëls. Blijkbaar behoort het twaalftal tot de heilige orde van Gods herscheppingswerk. Zij spreekt van het fundament der twaalf apostelen. Van het fundament der apostelen en profeten. Er zijn twaalf maal twaalf duizend verzegelden, zoo zag Johannes in een visioen. En 12 is 3 maal 4. 3 is het getal der goddelijke volmaaktheid; het getal van den drievuldigen God. 4 is het getal der wereld, naar de vier windstreken des hemels gerekend: Hij zal zeggen tot het Noorden: geef en tot het Zuiden: houd niet terug, breng mijne zonen van verre en mijne dochters van het einde der aarde. De stad onzer bijeenkomsten ligt vierkant.
Nu is 12 gelijk aan 3 maal 4. Hoort: God was in Christus de wereld (4) met zichzelven (3) verzoenende. Aan dit twaalftal is dan ook het Messiasschap van den Heere Jezus gebonden. Zóó staat de Godsstad voor Hem. Zij verrijst op de twaalf fundamenten van de apostelen des Lams. Zij telt 12 poorten. Het is ook van belang te letten op de stamboomen bij Mattheus en Lucas. Drie tijdperken worden geteekend door Mattheus. Van Abraham tot David; van David tot de ballingschap; van de ballingschap tot Christus. Elke periode wordt afgerond tot 14 geslachten.
Zoo wordt de historie van Abraham tot Christus bij Mattheus ons geteekend in 3 maal 14 geslachten. Abraham behoorde aan alle twaalf stammen gelijkelijk toe. Gelijk Jezus door het twaalftal der apostelen tot uitdrukking brengt dat Hij voor gansch Israël komt, zooals ook Simeon zong: tot heerlijkheid voor Uw volk Israël, zoo deed Mattheus dit door den stamboom op te voeren tot Abraham. Nu is 14 een samengesteld getal, vermenigvuldiging van 2 maal 7. En 7 is weer 3 plus 4. Ook zeven is het getal der volledigheid; óók der gemeenschap van God en wereld. In Israël is God en wereld vereenigd. W a a r Israël is, daar is de wet van Immanuël. Immanuël: God met ons. Zoo is dan 3 plus 4 de zeven en 3 maal 4 de twaalf. 3 maal 14 is dan weer 6 maal 7. Zijn zes zeventallen voorbij, dan komt het zevende met Christus.
Doch we bepalen ons hier in hoofdzaak tot het twaalftal. De vraag dringt zich aan ons op: wordt dan door Judas verraad het twaalftal niet gebroken en moet voor Jezus als de Messias, die toch die heilige getallen-symboliek kende, de vraag niet zijn opgedrongen of Hij wel de ware Messias was? De harmonie van het twaalftal was toch geschonden? Haalt Judas dan geen streep door Jezus' Messiasambt? Zal de duivel Hem niet hebben voorgeworpen: waar is nu het 12-tal der Messiasharmonie? Het twaalftal beantwoordende aan de twaalf geslachten Israëls? Zóó moet Jezus nu gaan sterven. Elf en geen 12 apostelen! Is dit nu de ware Davidszoon? Is dat nu Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham? (Matth. 1 : 1 ) . Zou Jezus niet struikelen over Judas, een van de twaalve? Had de Vader Hem ook dat leed niet kunnen besparen? Heeft Hij Zijnen Beminde ook dien droesem van den toornbeker niet verschoond in den hof? Verraden door een van de twaalve! En toch, de Vader had Hem die twaalf gegeven tot apostelen; drie jaren hadden ze met Hem gewandeld. Ook hier ligt voor den Middelaar een diepte van lijden, dat wij niet kunnen doorgronden.
Het was zwaar, zeer zwaar voor den vader der geloovigen — Jezus Christus de zoon van Abraham, zegt Mattheus — toen hij zijn zoon, zijn eenige, dien hij liefhad, moest slachten. Maar wat zegt de Schrift? Hij geloofde, dat God machtig was Izaak uit de dooden op te wekken. Hij liet Izaak als het beloofde zaad niet los, zelfs niet in den dood. Dit was zeer zeker een vrucht van het werk van Jezus. Is dan Jezus wel waarlijk de meerdere David (3 maal 14) Jezus de zoon van David!
Is Hij wel de ware priester? Deze toch droeg de 12 steenen ongeschonden op zijn borst... waar is hier de twaalfde... die pleegt verraad! Waarlijk, als we niet aan de oppervlakte blijven steken, maar ernst maken met het feit, dat de Schrift zoo veel nadruk legt op dat: één van de twaalve, dan gaan we vermoeden, dat de kus van Judas een geweldige proef is geweest voor den Messias, die leefde bij Gods heilige getallen, gelijk Hij daarvan een klaar bewijs zal afleggen als later Johannes op Patmos Zijne stem hoort uit den hemel... en herhaaldelijk weer van 3, 7, 3 maal 4, en 12 zal hooren spreken. Hij gaat naar de rechtszaal, terwijl de harmonie van het heilige twaalftal, het getal des Koninkrijks, is geschonden; jammerlijk geschonden.
Hij is de scheut uit den afgehouwen tronk van David. Hij moet hier als Messias zich door het geloof staande houden, dat niet het elftal, maar het twaalftal toch zal bestaan, ook al ziet Hij het heden niet. Dat is de beproeving, de folterende proef van het Lam, dat geslacht zal worden. De Vader beproeft Hem wel zeer zwaar. W i j zien onze teekenen niet, Heere, tot hoe lang, klaagde Israël in oude tijden. Hoewel niet ziende, geloofde Immanuël dat toch het twaalftal er zou zijn. Hij geloofde, dat de Vader Hem uit de dooden zou wederroepen. De Zoon des menschen... moet ten derde dage opgewekt worden. Zijn twaalftal zal er zeker toch zijn. De 12 tronen van de apostelen des Lams. Zoo maakt Hij schifting ook in de getallen en legt het zuivere twaalftal door zijn dood op het harte Gods. Toch zal het twaalftal zegevieren. In den hof houdt Hij vast als ziende den Onzienlijke. — Maar we gaan verder.
Zoo wordt dan nu een iegelijk mensch geoordeeld aan den Judaskus. Tusschen de lippen van Jezus en het gelaat van Christus ligt de vraag van geloof of ongeloof, is terecht opgemerkt. W i e is deze Jezus voor u? Is Hij degene, van wie de Bruid sprak: Hij kusse mij met de kussen Zijns monds, want zijne uitnemende liefde is beter dan wijn. Zalig wie Hem zóó mag zoeken. Deze wordt opgeheven uit de gebroken orde dezer wereld tot de harmonie des hemels.
Zoo gaat dan Jezus naar het kruis met het gezicht op een gebroken harmonie, doch in het geloof aan een ongeschonden en onschendbare orde des levens. Hier is nu de wet Zijns Rijks, dat niet komt met uiterlijk gelaat. Hier is nu de plaats van het „nochtans" des geloofs. Dit is nu ook de wet van het kruis. Ik zie niet wat ik geloof en... ik geloof niet wat ik zie! De dingen, die men ziet zijn tijdelijk maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig. Zoo schittert •toch het twaalftal voor het geloof en blijft het verband van de 12 maal 12 maal 1000 en Zijn persoon ongerept. Hoort naar Jezus, hoe Hij in de heerlijkheid gewaagt van 12.000 stadiën, 12 poorten, 12 paarlen, 12 apostelen, 2 maal 12 tronen, 2 maal 12 ouderlingen, 12 maal 12 maal 1000 verzegelden. Hier is Hij met de volheid van Zijn twaalftal langs den weg van het kruis gekomen in de heerlijkheid. Daar wordt het geloof verwisseld in aanschouwen. De rechtvaardige zal door het geloof leven.
Weer luisteren we naar Zijn Psalm: Dies loven de hemelen uwe wonderen, o Heere! ook is Uwe getrouwheid in de gemeente der heiligen. God is grootelijks geducht in den raad der heiligen en vreeselijk boven allen die rondom Hem zijn.
O Heere, God der heirscharen! wie is als Gij grootmachtig, o Heere! en Uwe getrouwheid is rondom U... Hoort nog verder: Ik zal zijn zaad in eeuwigheid zetten en zijnen troon als de dagen der hemelen. Maar — luistert toch — Gij hebt Hem verstooten en verworpen. Gij zijt verbolgen geworden tegen Uwen Gezalfde! Gij hebt het verbond uws knechts te niet gedaan, Gij hebt Zijne kroon ontheiligd tegen de aarde.
Dit is de weg des kruises, gelooven zonder zien, temidden der gebrokenheid toch vasthouden aan de ongebroken harmonie des levens. Volhouden dat onder de waarlijk gegevenen geen zoon der verderfenis is! Judas heeft Hij afgehouwen als een dorre tak. De boom is ongeschonden. Immanuël triumpheert ook over Judas.
Velen vloeken Jezus openlijk: lasteren Zijn Naam. Niet weinigen kussen Hem en plegen verraad. Velen kussen Hem in voorgewende liefde en haten Hem in hun hart, omdat zij het recht Gods niet kennen, noch genade verheerlijken, noch het bloed van het Lam behoeven voor hunne schuldige ziel. In het verderf zijn niet alleen de vloekers, maar ook de valsche kussers van Jezus. Hebt gij ooit beoefend in het geloof wat David zong in den tweeden Psalm: Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne? Dien ik zal kussen deze is het! Ja, voor de gansche wereld zullen wij Hem omhelzen. Ik schaam mij des evangelies van Christus niet.
En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi; en hij kuste Hem.
W a a r Judas een verdrag met den duivel had gesloten, moet het teeken des verraads volgen. Wat is Judas een huiveringwekkend mensch! Verraden met een kus, dus onder den schijn van liefde haten, Hem overleveren. Ach, kunt gij dan niet aanvoelen hoe feitelijk ook die heele lieve- Jezus-godsdienst — waarvan we onlangs iets schreven — vol is van den Judas-kus? W e huiveren steeds meer voor dien godsdienst; zij vervult met weerzin degenen van wie in den Koningspsalm werd gezongen: Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent: o Heere! zij zullen in het licht uws aanschijns wandelen. Zij zullen zich den ganschen dag verheugen in Uwen naam en door Uwe gerechtigheid verhoogd worden!
Lezer, onderzoek toch uw godsdienst! Want de Heere :al Jeruzalem met lantaarnen doorzoeken. Hebt gij Hem ooit in waarheid gekust met den kus der liefde? Hem omhelst met de armen des geloofs?
Wees gegroet, Rabbi! De metgezel des duivels groet Hem als ware hij zijn leerling. Gruwelijke lippen om dat gezegende gezicht te bezwalken. Hier is de zwadder der oude slang op de lippen van zijn zaad. Daarom veroordeelt deze misdaad het nakroost van Adam. Ach, hier is het tot zijn helschen vorm voortgeschreden, maar Hem geveinsdelijk met den mond belijden en Hem toch Zijn eer als Zaligmaker ontrooven is er het begin van. O, wat kan het de ziel pijnigen, wanneer het besef opwaakt hoe al onze ijdele godsdienst Hem slechts onteerde. Kust den Zoon, zoo kwam het Woord tot een man, die vele jaren had geleefd in den waan dat zijn godsdienst voldoende was om te leven... Sterven... dat kwam later! Maar daar laat hem de Heere zien. door Zijn Geest, hoe hij nu nog nooit in waarheid den Zoon had gekust en mitsdien ook nooit den Vader had geëerd. Nameloos bang werd zijn leven; gebracht aan de poorten der hel. totdat hij zich schuldig kende aan hoogverraad zijn vonnis teekende... toen kwam die zoete Heere Jezus in Zijn kruisgestalte en Hij omhelsde hem als van eeuwigheid gekend en hij kuste Hem. door Hem gekust.
Deze liefde is sterk als de dood, haar ijver is hard als het graf. Judas zal aan zijn kus sterven en verderven, doch niet Jezus, al was deze kus Hem als een doodsteek in Zijn hart. Maar wie Hem waarlijk mag kussen in het geloot, die zal leven en ervaren de kracht Zijner eeuwige liefde als het Lam, dat Sions zonde op zich nam. Orpa kuste hare schoonmoeder... en keerde weder naar Moab. Velen kussen den Baal en de menschen die offeren zullen de kalveren kussen, zegt Hosea.
Rabbi, zegt de verrader. En hij kuste Hem. Twee dolksteken in Jezus' hart. Toch laat Jezus hem geworden, omdat de Vader ook dat deel Zijns lijdens had bepaald. Ach, dat Sions kinderen de dolksteken ook zoo leeren aanvaarden. Neen, dat neemt de smart niet weg, maar dan zal de Heere doen ervaren: Ik heb uwe smarten bekend.
Wat kan een woord diep smarten en wonden, een woord, dat als een pijl is aangelegd. Ook de toon, waarop wordt gesproken heeft zijn aandeel in de diepte van de wonde. Rabbi. Het klinkt gemaakt-vriendelijk, maar de haat kan niet verborgen blijven en zij is als de doffe ondertoon in zijn aanspraak. Ook dit harteleed was een druppel in den beker dezes Rechtvaardigen. Een druppel door den Vader bepaald. Zoo is Judas werktuig van satan en werktuig Gods tegelijk. Zoo moet de hel mede helpen uitvoeren wat de hemel beschikt. Als de verlorene het verraden heeft voleindigd, dan zal hij hem het bloedgeld in de handen doen branden. Waartoe hij ook gezet was.
Een steek van het zwaard van Judas in Jezus' ziel, als het indringen van een angel van een wesp in het vleesch, zoo drong dit gif in Jezus hart. Maar vergeet ook nu niet, dat Hij ook hier de Borg is, die lijden moet om Sions zonde. Wij hebben verraad gepleegd aan God en Zijne zaak in Adam. Wij zeiden God de gehoorzaamheid op, al bleven wij van,, Heere'" spreken en den naam van Gebieder gebruiken, maar wij waren van den Heere vervreemd, omdat het ons niet had goed gedacht Hem in erkentenis te houden. Zoo moet Jezus dit verraad aan Gods zaak boeten en de Vader stelt het Hem niet alleen voor in hetgeen Judas doet, maar in de ziel van Jezus dringt het, door het doen van Judas heen, als een ontzettende werkelijkheid in Zijn reine Middelaarsziel. Wij waren zoo nauw met God verbonden en zijn zoo ver van Hem gescheiden door de zonde. Zoo wordt nu deze kus des verraads een lofprijzing van Jezus. Hij liet zich dien kus opdrukken. Hij aanvaardde de schuld des verraads.

Vriend, zoo vraagt Hij, waartoe zijt gij hier? Vriend of eigenlijk medegenoot, waartoe zijt gij hier? Medegenoot. Hij wijst er Judas op, hoe nauw hij met Hem had verkeerd. Denken we niet aan Adam in het paradijs, die Gods medegenoot was. gelegd aan Gods hart, met Hem verkeerend? Mijn zoon, het verraad in het paradijs, zal Ik U doen tasten in Judas. Gij moet lijden. Daarom moet het juist Judas zijn, Uw medegenoot, die U verraadt. Jezus wordt herinnerd aan zijn apostelschap, dat hij op zich nam, maar Hij wordt ook verwezen naar de profetie. Die mijn brood at, heeft de verzenen grootelijks tegen Mij verheven. Indien het een vreemde ware, zoo zoude ik het gedragen hebben, maar nu is het zijn bekende, zij wandelden in gezelschap ten Huize Godes. Hij had een vertrouwensvolle plaats ingenomen en nu? Vriend, medegenoot, waartoe zijt gij hier?
Komt gij ook wel eens daar waar de Heere zou moeten zeggen: waartoe zijt gij hier? Hoe komt gij in dat gezelschap? Wat zijn uw plannen tegen Mij?
Er lag echter ook eene veroordeeling in van de schare, die zich onder zulke leiding stelde. De moordzieke begeerte om Jezus te vellen, verblindde hen geheel en deed elk middel goedkeuren wat hun doel scheen te dienen. Vriend, waartoe zijt gij hier?
Doch vraag nu eens: Immanuël, waartoe zijt Gij hier in het nachtelijk uur? Ik ben hier, om Mij te laten grijpen en binden. Ik ben hier, omdat de Vader Mij hier riep. Judas verraadt gij den Zoon des menschen met een kus? Judas, wat zegt uw naam? Gij zijt genoemd naar den vorstelijken stam van Isrels volk. God-lover beteekent zijn naam. Judas... gij Mij verraden... met een kus? Verraden, een woord, dat de misdaad in zijn naaktheid ten toon stelt. Den Zoon des menschen, die u enkel liefde bewees en in wiens hand uw adem is. Met een kus. Het teeken van vriendschap en liefde. Judas gij... Mij... verraden! Zoo neemt Jezus van Judas afscheid, die nu prooi is der hel. De duivel gaat rond als een brieschende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden. Hier is zijn prooi.
Hoor nog éénmaal het woord: En terstond komende tot Jezus, zeide hij: wees gegroet, Rabbi en hij kuste Hem.
Judas haast zich om zijn verraad te volbrengen. Zie nu eens hoe Jezus zich beschikbaar stelde om Zion te verlossen en den Vader het rantsoen te betalen. W a t we wilden zeggen? Wel dit, zie zijn gewilligheid om zondaren zalig te maken. Ach, dat menigeen nog terstond kwame tot Jezus om te ervaren, dat die tot Hem komt, Hij geenszins zal uitwerpen. Zalig, als de Geest des Heeren ons zoo heeft overreed, dat Hij ons kan heenleiden naar Immanuël. ons Hem tegemoet voert als een radelooze. Zalig als de Geest ons Hem voorstelt als het geslachte Lam, dat ook onze zonde op zich nam. Zie, daar raakt de bevende vinger des geloofs het Lam! Zalige begroetenis der ziel! En hij kuste Hem. Zalig, wie Hem den kus der liefde geven mag, den kus des geloofs mag drukken op zijn doorgroefd gelaat in den hof... ziet ge niet, dat er nog bloed is in de groeven zijns aangezichts! Komt, wie lust heeft, volge het Lam waar het ook henen gaat. Terstond komende tot Jezus... en hij kuste hem!
Och, dat Gij mij als een broeder w a a r t . . . dat ik u op de straat vond; ik zoude u kussen, ook zouden zij mij niet verachten; ik zoude U leiden, ik zoude U brengen in mijns moeders huis. Gij zoudt mij leeren, ik zoude U van specerijen wijn te drinken geven, en van het sap van mijne granaatappelen. Ja zegge ons hart: Zijne linkerhand zij onder mijn hoofd en zijn rechterhand omhelze mij.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 maart 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De kus des verraads II

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 maart 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's