Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis III (2e serie)

Bekijk het origineel

Van art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis III (2e serie)

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

l i e t Is dus duidelijk, dat de G e r e f o r m e e r d e n hier te lande eigenlijk het voorbeeld van C n l v i j n volgen. In hun bewustzijn leefde nlel slechts z e k e r h e i d , maar ook g r o o t c k l a a r h e id a n g a a n d e de roeping der O v e r h e i d en hare taak, maar niet minder met b e t r e k k i n g tot hun eigen verhouding tegenover h a a r , Hun geheele optreden kreeg een politiek karakter, want hunne v e r s c h i j n i n g in het m a a t s c h a p p e l i j k leven dier d a g e n dwong hen tot een r e k e n s c h a p geven. De R e f o r m a t ie is s l e c h t s éC-n enkele, hoewel zeer b e l a n g r i j k e , f a c t o r in de g e w e l d i g e crisis, die de b a r e n s w e e ë n kenmerkte, waarmede een nieuwe lijd opkwam. Die c r i s i s ging ook gepaard met w i j s g e e r i g e , e c o n o m i s c h e en s o c i a l e b e w e g i n g e n . G r e e p de R e f o r m a t i e terug op de oudste, e e r s t e C h r i s t e n g e m e e n t e , duin de S c h r i f t werd geteekend, de R e n a i s s a n c e vond haar I d e a a l In de w t j s g e e r i g e scholen der c l a s s i e k e oudheid. En d a a r b e n e v e n s waren er d i e p g a a n d e s o c i a l e o n t w r i c h t i n g e n, die in het leven der E u r o p e e s c h e volken groote storingen v e r w e k t e n . Het was een tijd van eene a l g e h e e l e vernieuwing. ZOU men kunnen zeggen, die zich u i t s t r e k t e over de religie, o v e r de w e t e n s c h a p , de techniek en het b e d r i j f s l e v e n . De S t a a t kon daar niet buiten blijven. En deze nieuwe geest s t o n d in zeker opzicht l i j n r e c h t t e g e n o v e r dien der Middele e u w e n , d o o r d a t hij meer op het a a r d s c h e g e r i c h t , meer verw e r e l d l i j k t was. E r ging eene g e w e l d i g e r e a c t i e tegen de banden van het oude en aan de a n d e r e zijde l e e f d e er een macht i g e d r a n g tot h e r b o uw in nieuwe l e v e n s v o r m e n . G e e n wonder, dat er dus onrust h e e r s c h t e en gisting en t e v e n s een bew o n d e r e n s w a a r d i g e o n d e r n e m i n g s d r a n g en zucht naar rijkdom en op het g e b i e d van het r e l i g i e u s e leven is er de w o r s t e - ling tot v r i j m a k i n g van knellende, o n s c h r i f t u u r l i j k e banden en d i e n t e n g e v o l g e eene b e r o e r i n g in de Kerk, een drang naar R e f o r m a t i e . E n in die l e v e n s o n t p l o o i i n g wordt met den ondern e m e r s d r a n g ook de b u r g e r g e e s t g e b o r e n , die zooals W e r n er S o m b a r l het o m s c h r i j f t , de k a p i t a l i s t i s c h e geest wordt genoemd.
En in d i e n z e l f d e n tijd o n t k i e m t ook het beginsel van den m o d e r n e n S t a a t , w a a r i n een groot a a n t a l menschen, grooter dnn in eene s t a d of een l a n d s t r e e k leven, gehoorzamen aan den wil van een h e e r s c h e r en aan de belangen van een m a c h t h e b b e r o n d e r w o r p e n worden. En de menschen zijn n i e t meer in een band van gemeenschap, als door bloedv e r w a n t s c h a p of n a b u u r s c h a p s a a m g e s n o e r d . Zij zijn minder o r g a n i s c h en meer mechanisch vereenigd. Naast de bel a n g e n van v o r s t e n treedt het S t a a t s b e l a n g . Het welzijn van den vorst v e r s m e l t met dat van den S t a a t en uit deze volheid van macht o n t w i k k e l t zich de idee der O v e r h e i d.
De S t a a t s i d e e wordt l o s g e m a a k t van de persoon van den v o r s t , die alleen de z i c h t b a r e leider wordt. Z o o wordt de S t a a t een van het volk o n d e r s c h e i d e n e grootheid. De S l a at wordt op deze wijze een r e g e l e n d e macht in het s o c i a l e leven en zijne b e l e e k e n i s breidt zich uit tot in zijne verhouding t o t de Kerk toe. En daar met name het s t r e v e n van Philips was In o v e r e e n s t e m m i n g met zijn S p a a n s c h e rijksidee ook in de N e d e r l a n d e n een a b s o l u t e h e e r s c h c r s m a c h t van den v o r s t te b e v e s t i g e n , lag het voor de hand, dat hij niet kon r u s t e n , v o o r d a t hij de k e r k e l i j k e orde zoo had geregeld, dat s t a a l en kerk tot e e n e v o l s t r e k t e e e n h e i d waren g e b r a c h t. E e n C h r i s t e l i j k v o l k s b e s t a a n kon de koning zich niet voors t e l l e n zonder deze eenheid. Hier was dus van zelf eene I n t o l e r a n t i e n o o d w e n d i g g e v o l g . De i n t o l e r a n t i e w e r k t e reeds o n d e r Karei V en werd èn door Philips' p e r s o o n l i j k h e i d èn door de o m s t a n d i g h e d e n , met name ook door het principieel en massaal k a r a k t e r van het C a l v i n i s m e , dat zulk een groote b e t e e k e n i s had g e k r e g e n , in de hand gewerkt.
D a a r b i j komt nog in de tweede plaats, dat het sociaal b e w u s t z i j n in die d a g e n geheel a n d e r s g e ï n s t r u m e n t e e r d was. W e l was er de kiem van het kapitalisme, was met name o n d e r C a l v i j n ' s invloed het r e n t e v e r b o d niet meer overh e e r s c h e n d in het b e d r i j f s l e v e n , maar er leefde in de massa nog een religieuse d r i j f k r a c h t , w a a r d o o r allerlei bewegingen, die feitelijk strikt r e v o l u t i o n a i r - c o m m u n i s t i s c h van k a r a k t er w a r e n , toch geheel anders v e r s c h e n e n dan in onzen tijd Het communisme v e r s c h i j n t in onze h e d e n d a a g s c h e geschied e n i s vooral onder Russischen invloed, in antireligieu.se o p e n b a r i n g s v o r m e n . Alle p r e d i c a t i e s van Dr. S n e t h l a g e ten s p i j t , is het c o n s e q u e n t e M a r x i s m e een absoluut .1 religieuse b e w e g i n g , die zich, daar v o o r h e e n in R u s l a n d de kerk den domper op de massa hield en de s t e r k s t e s t e u n p i l a a r was van het Czurisme, nu uil r e a c t i e in hare G o d - l o o s h e i d ten toon stelt. In de ontwikkeling der 16e eeuw was zulk eene God-loosheid ondenkbaar, omdat het sociaal bewustzijn juist typisch religieus was gestempeld. Daarom ontstonden er wel communistische en anarchistische stroomingen, maar steeds in een godsdienstig waas gehuld. De voorstanders trachtten hunne leerstellingen op de Schrift te gronden, althans in een Schriftuurlijk gewaad voor te stellen, al trad daarbij het Woord Gods op den achtergrond voor eene vrije werking des Geestes, voor een innerlijk licht. Het gezag van het Woord boette zijne kracht in en een geestdrijverij trad op den voorgrond. Terwijl het ideaal van Gods Koninkrijk in de aardsche bedeeling moest worden vervuld, verkeerde dit streven, zooals heden ten dage nog soms het geval is, onder den druk van een voos idealisme, in zijn tegendeel. Dan openbaarde zich het communisme op eene vreeselijke wijze en in dikwijls bestiale vormen van sexueele promiscuiteit, in gemeenschap van goederen en vrouwen.
toon stelt. In de ontwikkeling der 16e eeuw was zulk eene God-loosheid ondenkbaar, omdat het sociaal bewustzijn juist typisch religieus was gestempeld. Daarom ontstonden er wel communistische en anarchistische stroomingen, maar steeds in een godsdienstig waas gehuld. De voorstanders trachtten hunne leerstellingen op de Schrift te gronden, althans in een Schriftuurlijk gewaad voor te stellen, al trad daarbij het Woord Gods op den achtergrond voor eene vrije werking des Geestes, voor een innerlijk licht. Het gezag van het Woord boette zijne kracht in en een geestdrijverij trad op den voorgrond. Terwijl het ideaal van Gods Koninkrijk in de aardsche bedeeling moest worden vervuld, verkeerde dit streven, zooals heden ten dage nog soms het geval is, onder den druk van een voos idealisme, in zijn tegendeel. Dan openbaarde zich het communisme op eene vreeselijke wijze en in dikwijls bestiale vormen van sexueele promiscuiteit, in gemeenschap van goederen en vrouwen.
Welke uitspattingen door vrouwen bedreven werden en welk een grooten rol zij speelden in de Fransche revolutie, heeft zelfs Napoleon tot minachting gebracht. Het behoeft geen betoog, dat tijden, waarin zulke bewegingen tot uitbarsting komen, wezenlijk sociaal phychisch ontwricht zijn. Het is dan ook volkomen juist, zooals Gustave Le Bon heeft geschreven, dat in de groote bewegingen, die met de Reformatie gepaard gingen, er tal van psychologische elementen werkten, die zich op dezelfde wijze geopenbaard hebben in de Fransche revolutie. En het lag voor de hand, dat de Calvinisten, die geheel anders de wereld beschouwden, geen vrede konden hebben met een politieke waardeering, waardoor zij in de hoogste kringen op één lijn gesteld werden met revolutionairen. De Gereformeerden en met name de predikanten onder hen, hebben dan ook de beeldenstormerij ten strengste afgekeurd. Jean Taffin heeft uit naam van de Gereformeerde predikanten te Antwerpen bij den magistraat een stuk ingeleverd, waarin de ongeregeldheden werden verfoeid, terwijl zij toezegden naar hun vermogen het uiterste te zullen doen om er een eind aan te maken. Van den preekstoel vermaanden zij het volk zich ervan te onthouden en het geroofde in te leveren. Zij verklaarden, dat de Gereformeerden zich stipt zouden houden aan de bevelen der Overheid, zich te zullen stellen tegen alle plundering, geweld en moedwil, ,,erkennende hare Achtbaerheden van Gode in 't Magistraet-ampt gestelt te zijn en sich zeiven verbonden haer te gehoorsamen, niet alleen om der vreese, maer oock om der conscientie wille; dien volgende waren sij willigh schot en lot, tol en schatting, en andere lasten, haer opgeleydt werdende, te dragen". Ja, wat nog meer de aandacht vraagt, is, dat zij in dit zelfde geschrift verzoeken, „dat 'er verboden wierd malkanderen, met woordt of daed, ter saecke van 't verschil der Religie te lasteren of te verbitteren . Want hun eenig doel was „vrijheidt van geloove, en die geensints genegen zijnde anderen te benemen". Zoo spraken de Antwerpsche predikanten, terwijl een zoo principieel Gereformeerd man als Franciscus Junius met grooten nadruk getuigt, dat hij steeds zijn afkeer heeft getoond tegen zulke handelingen. Hij getuigt dit van zichzelven en tevens van zijne ambtgenooten, in verband met datzelfde feit. ( O p e r a t h e o l o g i c a I, Vita, fol. 17a.)
Hieruit blijkt dus, welke de verhouding geweest is, die de Gereformeerden in het algemeen hebben aangenomen in de troebele tijden dezer crisis, die het leven van de West- Europeesche volken beroerde. Zij waren in dat opzicht de leerlingen van Calvijn, die wel, zooals uit het schrijven aan Koning Frans I voor de I n s t i t u t i e blijkt, dit werk schreef tot onderwijzing, die naar de godzaligheid is, maar zich toch ook daarbij ten doel stelde voor den Koning belijdenis te doen, omdat kwaadwilligen aan de gezonde leer geene plaats wilden geven. Hij trad op als pleitbezorger zijner bloedig vervolgde geloofsgenooten. die beschuldigd werden van revolutie, als wilden zij den koningen het zwaard uit de handen rukken, alle rechten en rechtbanken omverwerpen, staten en regeeringen uitroeien, eigendomsrecht verstoren en nog andere gruwelen invoeren. En hij had reeds in 1536 zich op vrijwel dezelfde wijze de Reformatie verdedigd voor den Franschen koning. Ook hij wist te spreken van de ergernissen, die het Evangelie wekte, „van velen, die zich uitgaven voor broeders en van wie de ware geloovigen naderhand groote perikelen hadden te wachten". En hij wist ook van de verdeeldheid der scheuring en scheiding, want „onder de broederen zag men groote twist ontstaan". Doch ook wist hij te wijzen op een geloof, dat de bergen verzetten kon. waardoor zij „alle perikelen, oproeren en ergernissen wel getroost waren gepasseerd". Inderdaad, over Calvijn is de stroom van verachting der wereld gegaan. Rabelais schold hem „demoniaque et imposteur", een bezetene en een lasteraar. Doch dit alles heeft hem niet gedeerd. Hij hield ook in zijne supplicatie, ingediend bij den Rijksdag te Speijer. aan Karei V voor de roeping des keizers om door „naarstige onderzoeking" zich rekenschap te geven. Calvijn toonde een diep inzicht in de historie, door den keizer en zijne vorsten de beteekenis voor den geest te stellen, die de crisis der Kerk voor heel de politieke ontwikkeling hebben moest. Er waren er ook destijds, die beweerden, dat men de Reformatie der Kerk moest uitstellen, dat men haar aan haarzelven moest overlaten. Doch Calvijn wees den keizer op den toestand, zooals deze reeds was geworden en hoe tengevolge van, wat wij zouden noemen, de crisis dier dagen, het Rijk in verval was. Het religieuse probleem vroeg om eene oplossing. En hij maakt, om zoo te zeggen, zijne consciëntie vrij. Hij had het mogelijke gedaan om Gods eer te bevorderen door op te komen voor de belangen der Kerk. Merkwaardig is daarbij de zekerheid, waarmede hij getuigenis geeft, dat hem ook tegenover den keizer, evenals voorheen tegenover Frans I, met eene zelfbewustheid spreken doet, die verre is van alle slaafsche nederigheid. Hij heeft als een profetisch inzicht in de geschiedenis, wanneer hij in zijn slotwoord keizer en vorsten dringt tot eene oplossing van religieuse vraagstukken. Zij moesten weten, dat het ten laatste hierom zou gaan: zich te beraden of zij hun nakomelingen een Rijk zouden nalaten of niet.
Zoo donker zag Calvijn den politieken toestand in. Doch uit dit alles blijkt, dat de Gereformeerden het leven maatschappelijk, zoowel als politiek, in deze dagen onder een nieuw licht zagen, dat de middeleeuwen niet gekend hadden. De politieke vragen verkregen dien ten gevolge een ander karakter, omdat de overheid voor hen iets anders was geworden. Eigenlijk had er in hunne beschouwingswijze eene emmancipatie van de Overheid plaats, waardoor zij werd losgemaakt uit het kerkelijk hulsel, waarin zij gedurende de Middeleeuwen voor het bewustzijn der Westersche volken had gestaan. Het geestelijke en eeuwige had oppermacht over het wereldsche en aardsche. Zooals de maan haar licht ontving van de zon, had het wereldlijke rijk zijn macht van de kerk, dus van den paus, die het hoofd was der Christenheid, terwijl de koningen hare armen waren. Christus had de twee zwaarden aan Petrus gegeven, het geestelijke voor zichzelven, voor eigen gebruik, het wereldijke echter kwam den Staat toe uit pauselijke hand. Deze beschouwing, die aan het geestelijke en eeuwige den voorrang verleent boven het wereldlijke en tijdelijke, is zoo eenvoudig en duidelijk, dat het zeer begrijpelijk is, dat de Europeesche volken langen tijd daarin bevangen bleven. Doch de dagen kwamen, waarin het inzicht doordrong, dat het geestelijke en het wereldlijke twee van elkander onderscheidene spheren zijn, die onafhankelijk van elkander, niet in eene verhouding stonden.
waarin de eene als de ondergeschikte der andere verscheen. Hetgeen ons zoo van zelfsprekend schijnt, was voor de Middeleeuwen verborgen. Eerst met de Reformatie rijpt het inzicht in de zelfstandigheid van de wereldlijke macht en haar onmiddellijk door God verordend zijn, in dien zin, dat hoe en waar de Overheid verschijnt, zij van Gods wege is, zoodat haar daarom gehoorzaamheid toekomt. De vorm van de Staatsinrichting is niet voorgeschreven, maar is historisch geworden en is alzoo vrucht van de voorzienigheid Gods. En alzoo wordt het aardsche, den menschen toebeschikte, zelfstandig, zoodat het niet samenvalt met het kerkelijke, zoodat dientengevolge het bovenaardsche aureool verdwijnt van de dragers des gezags. Hunne onbeperkte macht over geloof en handelen valt weg. En de mensch verkrijgt een levensgebied, waarin hij onmiddellijk onder God en zijn geweten staat. In de dagen der Reformatie braken zich deze nieuwe ideeën baan, die wezenlijk de draaggrond vormen in de actie, die ook hier te lande zich in den aanvang van den bevrijdingsoorlog openbaart. En daarmede waren ook de voorwaarden gegeven voor het onbreekbaar verzet tegen de bekrompen politiek van den kortzichtigen, fanatieken Philips. In dit licht is de aanbieding der confessie begrijpelijk als een politieke daad en wordt zij tevens zelve een politiek document, waarin het Gereformeerde Protestantisme het nieuwe licht laat opgaan voor een monarch, wiens oogen gehouden werden, zoodat hij een vreemdeling werd in zijn tijd, in zijn landen, zoowel als onder de volken, waarover hij den skepter voerde.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Van art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis III (2e serie)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's