Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de wedergeboorte LII

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de wedergeboorte LII

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Colossenzen 1 : 1 7 en 18. En Hij is voor alle dingen en alle dingen bestaan te zamen door Hem. En Hij is het hoofd des lichaams, namelijk der gemeente. Hij, die het begin is, de eerstgeborene uit de dooden, opdat Hij in alles de eerste zou zijn.

Daniels profetieën openen dus een, zooal niet geheel nieuw aspect in de Rijksidee, die zich met den Messias verbonden had in den loop der eeuwen, dan toch eene geheel bijzondere belichting, waardoor een universalistische glans opging over een eeuwig komend Koninkrijk, dat van geheel andere orde zal zijn dan de koninkrijken dezer wereld. De Heilige Geest bereidde aan Daniël een inzicht in de komst van het Godsrijk, zooals geene der hem voorafgaande of volgende profeten heeft ontsloten. Er is in zijne profetie eene voortgang in de Godsopenbaring, eene verdieping en verrijking in de kennis Gods en dus van Zijn werk in de geschiedenis der menschheid. En dit moest voor den blik, die de gemeente Gods, als de volheid des tijds gekomen zou zijn, op den Middelaar verkrijgen moest, van zeer groote beteekenis worden. De Heere Jezus zelve legde er nadruk op, toen Hij in Zijne profetische redenen wees op Daniels beschouwing en haar in verband bracht met de historische ontwikkeling der laatste tijden. ,,En dit Evangelie des Koninkrijks", zoo zeide Hij, ,,zal in de geheele wereld gepredikt worden tot eene getuigenis allen volken, en dan zal het einde komen." Maar dan laat Hij er op volgen: „Wanneer gij dan zien zult den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniël den profeet, staande in de heilige plaats (die het leest, die merke daarop!) dat alsdan, die in Judea zijn vlieden op de bergen." (Matth. 2 4 : 14 — 16).
Daniël heeft dus een diep inzicht gehad in de historische ontwikkeling van Gods Koninkrijk, dat in zoo menig opzicht in zijne komst en zijne voleinding zoo innig is samengeweven met de geschiedenis der volken. Hij zag deze geschiedenis als een wereldgericht Gods, want het stond voor zijn zienersoog in een nachtgezicht als voor de vierschaar des Almachtigen. Hij zag. dat de stoelen des gerichts gezet werden en de Oude van dagen nam zijne plaats in en de engelen Gods dienden Hem, het gericht zette zich en de boeken werden geopend." Doch dan ziet hij ook, dat ,,er een kwam met de wolken des hemels als eens menschen zoon en hij kwam tot den Oude van dagen en zij deden hem voor denzelven naderen. En hem werd gegeven heerschappij en eer en het koninkrijk: dat hem alle volken, natiën en tongen eeren zouden. En van zijne heerschappij zegt hij dan, dat zij eene eeuwige heerschappij is, „die niet vergaan zal en zijn koninkrijk zal niet verdorven worden."
Daar wordt dus in het boek Daniël een koning geteekend, die naar zijne persoonlijkheid, zoowel als naar den oorsprong van zijn koningschap geheel onderscheiden is van alle andere grootmachtigen, die hij zag opkomen op het tooneel der geschiedenis. Er is ongetwijfeld iets bijzonders in, dat hij hier wordt aangeduid als „menschenzoon". Wij hebben daarbij met eene Messiaansche teekening van doen, die geheel ligt in de lijn, die wij ook elders getrokken zagen, waarbij het uitverkoren Israël, het waarachtige Israël, verschijnt als het volk, dat den Messias voortbrengt, waaruit Hij zal opkomen. En zoo is het dus begrijpelijk, dat er over dien „menschenzoon" in zooverre verschil soms was, dat er waren, die dezen naam hielden voor eene aanduiding van de uitverkoren wezenskern des volks, dus van „de heiligen der hooge plaatsen", terwijl anderen de persoonlijkheid van den Messias in het oog vatten. Doch hoe dit nu ook moge zijn, deze „menschenzoon" verschijnt hier als de man, in wien het Gods rijk als gestalte aanneemt voor het oog van den Ziener. Men zou hier kunnen denken aan het woord des apostels, toen hij van Christus zeide, dat Hij. die in de gestaltenis Gods zijnde, geenen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn, maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende en is den menschen gelijk geworden. Ook Daniël zegt, dat hij zag als „eens menschen zoon", waaruit blijkt, dat hij hem zag in hooger licht en van hoogere waardigheid. Hij verschijnt dan ook als drager eener heerschersmacht van hoogere orde en verdere strekking dan al de heerschers over de groote rijken, die opkwamen, want zijne heerschappij is universeel en eeuwig, onvergankelijk.
Deze „menschenzoon" is dus eene centrale figuur in de geschiedenis der menschheid, waarin God Zijn heil openbaart. Daniël schouwde alzoo de geschiedenis, zooals zij verschijnt in de moederbelofte, die eveneens de historie teekent als het worstelperk tusschen God en de anti-goddelijke machten, tusschen het zaad der vrouw en dat der slang, tusschen Christus en anti-Christ. Zij komt bij Daniël in voller en klaarder licht, zoodat hare inhoud dieper wordt ontsloten. De verschijning van den Messias wordt alzoo het centrale moment in de geschiedenis, de spil, waarom zij zich in den loop der eeuwen beweegt. Daarom is er hier dan ook minder sprake van Zijn lijden dan van Zijne overwin ning, al beteekent dit niet, dat een lijdende Messias hem onbekend zou zijn. In Daniël 9 spreekt hij over de verzoening der ongerechtigheid en over het aanbrengen eener eeuwige gerechtigheid. Doch daarvan is geene sprake, als hij de overwinning en hare heerlijkheid in het oog vat, zooals in Hoofdstuk 7. Hij schouwt den Messias als die alle machten der aarde te boven gaat, onder den voet werpt al wie en wat Hem wederstaat. Zijne visie richt zich zelfs niet op Christus' overwinning over Satan, dood en hel op Golgotha volstreden en door Zijne verrijzenis verworven, maar op Christus' wederkomst, op Zijne eindoverwinning, op de laatste zegepraal, waarbij Hij al de Zijnen met Zich in de eeuwige heerlijkheid neemt. Het einddoel wordt dus in het licht gesteld, de laatste triumph, waarin de Zoon des menschen niet slechts Zijne koninklijke heerschappij zal openbaren in hare volle ontplooiing, maar ook het laatste oordeel voltrekken zal. De heiligen der hooge plaatsen ontvangen het koninkrijk en zullen het rijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja tot in eeuwigheid der eeuwigheden. Dat is dus de zegepraal over alle machten der duisternis, die eenmaal de vrucht zal zijn van Christus' Middelaarswerk.
Daar is dan ook nog een andere trek, die Daniëls Messiasverwachting typeert en die deze eindoverwinning niet slechts met den Messias alleen als persoon in verband brengt, maar met het volk, met Zijn volk, dat als de heiligen der hooge plaatsen wordt omschreven: „Dat volk zal deelen in de heerlijkheid, met macht en heerschappij bekleed, deelen in de glorie van dien „menschenzoon". Zijne overwinning geldt dus niet slechts hemzelven, maar zijn hem geheiligd volk. Ook tegen die heiligen zou de krijg gevoerd worden, en zij zouden ervaren, dat de machten der wereld sterker waren dan zij. Doch dat zou duren, totdat de Oude van dagen kwam, die hun het gericht zou geven en daarna het rijk en de heerschappij en de grootheid der koninkrijken onder den ganschen hemel. En dat rijk zou eeuwig zijn en alle heerschappijen zouden daaraan eere en gehoorzaamheid brengen. Zoo verschenen dus voor Daniëls oog de vier rijken, die vreeselijk zouden zijn in hun woeden en welker bestaan slechts kort van duur wezen kon. De leeuw kon niet meer opvaren, de beer zonk weg in de baren, de luipaard vliegt naar den afgrond en het vierde dier met de tien hoornen, waarvan er drie weldra nederliggen, is tot vernietiging voor bestemd. Alles op aarde is vergankelijk, gaat in den storm der tijden onder, doch uit die kiem komt met heerlijkheid het Godsrijk op en Daniël mag het aanschouwen onder de verlichting van Gods Heiligen Geest. Nog een kleinen tijd mag een kleine hoorn godslasterlijke dingen spreken, doch dan treedt Gods rechtvaardig oordeel in en verschijnt het aardsche in zijne kleinheid en vergankelijkheid. Alle hoogte, die zich verheft, wordt nedergeworpen, de lastering moet verstommen en het ongoddelijke wordt aan het oordeel prijsgegeven. Alle vijanden worden gelegd voor de voeten van Hem, die overwonnen heeft. En de eeuwige strijd, waarin de menschheid hare krachten verspilde, zal eindigen in den vrede, die alle verstand te boven gaat.
Zoo heeft Gods Heilige Geest aan Daniël een wonder diep inzicht in de geschiedenis ontsloten. Hij zag historische perspectieven, die vergezichten in zich droegen, waarbij de horizon van het aardsche verlicht werd door de glansen van het eeuwige einddoel, dat in Gods scheppende idee is gegrond. En het is daarom verstaanbaar, dat de ziener zelve diep ontroerd zich gevoelde onder den druk van hetgeen hij had mogen aanschouwen. En daarom, als hij aan het einde dezer profetische nachtgezichten stond, dan is het verklaarbaar, dat hij, tot zichzelven inkeerend, zegt: ..Wat mij Daniël aangaat, mijne gedachten verschrikten mij zeer en mijn glans veranderde aan mij, maar ik bewaarde dat woord in mijn hart." Z o o machtig en zoo diep was de indruk, die dit goddelijk vergezicht gemaakt had op zijn gemoed. En zooals hij zelve zegt, hij bewaarde dat woord in zijn hart. Hij kon het niet kwijt, het ging met hem gedurende de dagen zijns levens, want het was onuitwischbaar geschreven voor zijn zielsoog. In helderheid stond het voor den spiegel van zijn bewustzijn, waarop het als een beeld werd geworpen door de hemelsche verlichting, waaronder hij verkeerd had. Zoo werd hij voorbereid om andermaal te worden ingeleid in de heilsgeheimen van het komende Godsrijk.
Het ligt dus voor de hand, dat voor den groei van het Messiaansch geloof de profeet Daniël een groote beteekenis heeft. En het behoeft ons niet te verwonderen, dat eene profetie met zoo wijde en diepe vergezichten in de dagen van het Oude Testament geopend, in het Nieuwe Testament telkens weer op den voorgrond treedt. Hij bracht Gods gemeente zeer dicht bij hetgeen de volheid des tijds te aanschouwen zou geven en liet over Christus komst reeds een glans opgaan, waarbij de Heere Jezus verschijnen moest onder eene eeuwige belichting. Daniël neemt daarom dan ook in de geschiedenis der Godsopenbaring een zeer gewichtige plaats in. Hij is het instrument, waardoor Gods uitverkoren Kerk uit de windselen van het Israëlietisch particularisme werd losgemaakt en zij Christus, zijn werk en zijn Koninkrijk met het oog des geloofs leert zien in het eeuwig licht, dat opgaat in Hem, die Gods kinderen bekwaam maakt om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht. Hij alleen is het beeld in des onzienlijken Gods, de eerstgeborene aller creature, die is voor alle dingen en die het Hoofd is des lichaams, namelijk der gemeente, Hij, die het begin is, de eerstgeborene uit de dooden, opdat Hij in allen de eerste zou zijn.
Daniël is een der groote figuren, van welke ook gelden kan, dat naar de bedeeling van God hem gegeven, door hem het Woord Gods is vervuld, wijl hij heeft moeten medewerken, dat de verborgenheid, die verborgen is geweest van alle eeuwen en van alle geslachten, nu geopenbaard werd aan zijne heiligen. Hij was een instrument, waardoor God zich een volk wederbaarde, dat den rijkdom der heerlijkheid zou bekend maken onder de heidenen en dat hun oog geopend heeft voor de hope der heerlijkheid, dewijl in Zijne profetische aanschouwing het eeuwig licht van den Vrederaad Gods opging over den nacht onzer tijden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Van de wedergeboorte LII

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 mei 1936

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's