Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

John Owen over staat en godsdienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

John Owen over staat en godsdienst

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer wij willen weten, hoe de Gereformeerde Vaderen over het vraagstuk der godsdienstvrijheid als zoodanig dachten, dan is het van belang ook eens het oog te vestigen op de Gereformeerden elders, die in vrijwel gelijke omstandigheden verkeerden als onze Vaderen. Er is in dat opzicht nog al overeenkomst met de Engelsche Gereformeerden. Ook in Engeland deden zich dezelfde vraagstukken voor als hier. En nu is het merkwaardig, dat de beste Gereformeerde Godgeleerden er in het geheel niet zoo over dachten als de leiders der S.G.P., maar juist zooals wij dit ook in ons concept-Program hebben aanbevolen.
Onder de Engelsche Godgeleerden, die hier te lande tot heden nog een zeer goeden naam hebben, behoort zeker John Owen. Ons volk bestudeert en leest nog gaarne Owen s boek over De rechtvaardigmaking. Owen was niet alleen een zeer geleerd en scherpzinnig leeraar der Gereformeerde Kerk, maar ook een man met diepe geestelijke kennis. Wij stellen hem op hoogen prijs als een der uitnemendste leeraars, die de Heere aan de Gereformeerde Kerken van alle landen heeft gegeven. Het spreekt dus vanzelf, dat het reeds daarom de moeite loont eens te weten, hoe Owen over dit vraagstuk denkt. Ook in Engeland was het volk nog al verdeeld, evenals hier. Er waren ook allerlei godsdienstige stroomingen en de geschiedenis van het Engelsche volk heeft ook daarin overeenkomst met die van ons volk, dat er vele conflicten met de Roomschen zijn geweest. En ook waren er in Engeland menschen, evenals de S.G.P.-mannen onder ons, die al maar riepen om de uiterste gevolgtrekkingen, maar als het er op aankwam deze dan ook door te zetten, er voor terugdeinsden. Zij riepen al maar: Gods wet eischt dit en Gods wet eischt dat. Maar, zooals Owen terecht opmerkt, de toepassing van hetgeen de wet Gods woordelijk eischt, die durfden zij niet aan. De ketterdooding dezen ook destijds niet te eischen, maar wordt in Gods wet nadrukkelijk genoemd. Met den eisch van de letterlijke toepassing van Gods wet komt men voor de dwaaste en onmogelijkste verwikkelingen, die ten slotte de Farizeën leidden tot de vraag, of men een ei, dat een kip op sabbath gelegd had, wel mocht eten, want die kip had met het leggen van het ei de wet overtreden. Een ei leggen was ook werk doen.
Wij moeten met de letters voorzichtig zijn, daarom heeft de Schrift geleerd, dat de letter doodt, maar de geest levend maakt. En nu is het merkwaardige, dat de onder ons zoo wel bekende, streng Gereformeerde John Owen van de nu zoo fel gedreven leer heelemaal niets moet hebben. Er waren namelijk destijds in Schotland menschen, die veel geleken op de S.G.P. onder ons. Alleen met dit verschil, dat die Schotten leefden onder eene rechtsorde, die hen bevoegdheid gaf, strenge wetten te eischen, terwijl wij verkeeren onder eene wetgeving, die op geheel andere beginselen rust en ons geene mogelijkheid opent van de regeering b.v. sluiting der Roomsche kerken te eischen. Men kan ten slotte de meest onredelijke eischen stellen, maar dit te doen is niet naar den Woorde Gods.
Dat was destijds in Engeland, in Schotland en ook hier te lande anders dan nu. Men leefde onder een Christelijke Staatsorde en kon dus wel eischen stellen. De Synode van de Schotsche kerk gaf een plechtig getuigenis tegen het feit, dat er allerlei sekten en stroomingen vrij toegelaten werden. En tegen dat getuigenis der Schotsche Kerk kwam nu een man als John Owen in het geweer en schreef een tractaat over De toelating daarvan en den plicht van den magistraat inzake godsdienst (Of toleration and the duty of the magistrate about religion).
Of verscheidenheid van religies mocht worden toegestaan? En hij legt er dan nadruk op, dat hij tegenover die Schotsche Synode met haren eisch van onderdrukking van godsdienstvrijheid, de beginselen van Gods Woord stellen zal. „Ik zal", zegt hij, ,,de gronden, waarop dat niet-dulden — waarmede ik niet kan instemmen — wordt aanbevolen, toetsen en gedwongen zijn deze uit den weg te ruimen. En dan behandelt hij drie onderwerpen: le. De argumenten, die worden voortgebracht op grond der Heilige Schrift; 2e. andere opmerkingen; en 3e. ontwikkelt hij de positieve waarheid, in betrekking tot het wezen der zaak, die in het geding is.
Hij waarschuwt er voor, dat we in deze zaak zeer voorzichtig hebben te zijn, dat men positieve bewijzen moet voorbrengen voor onderdrukking van godsdienstvrijheid, voor het straffen van dwalende menschen, want ,.helder licht is volstrekt noodig voor menschen, die zich begeven op paden, die onmiddellijk voeren tot bloed-huizen. God heeft niet gesproken van niet toelaten en daarin is eene aanwijzing tot dulden. En als God niet heeft gesproken van dulden, dan is dat geen grond om er zich tegen te stellen. Positieve daden (in dit geval dus onderdrukking van godsdienstvrijheid) kan alleen aanvaard worden, als er een positief voorschrift is gegeven en regels voor de toepassing, want de consciëntie is haar eigen gids. En dus gij wilt, dat menschen, die in hunne opvatting van de Evangelische waarheid afwijken, burgerlijk worden gestraft. Maar dan moet gij een ander bewijs bijbrengen, dan dat God het niet verboden heeft om dezulken te straffen. En als gij dat niet kunt, dan zal ik in uwe wegen niet wandelen en mijn voet van uw pad terughouden."
Zoo spreekt een man als Owen over dezelfde zaak, die de S.G.P. echter onder een volstrekt godloozen regeeringsvorm op de spits drijft, alsof wij morgen stonden voor de vraag, of niet allen, die niet Gereformeerd zijn op de wijze der S.G.P., aan den lijve moesten ondervinden, dat hier te lande geen vrijheid van godsdienst heerscht.
En dan wijst Owen, evenals wij onder voorlichting onzer beste Godgeleerden gedaan hebben, op de vraag, of de staat in gevaar wordt gebracht of niet. „Dwalingen", zegt hij, „hoe goddeloos ook, moeten wel onderscheiden worden van gruwelijkheden, die den maatschappelijken vrede verstoren." Richtingen, die daartoe leiden, behoort de Overheid niet te dulden. En onder die rekent hij, wat in Engeland, evenals bij ons, zeer begrijpelijk is, ook de Roomsche „popisch religion". En waarom? Omdat deze een gevaar voor de regeering is „a fatal engine against all magistracy amongst us", d.i. een noodlottig werktuig tegen alle Overheid onder ons.
Het pleidooi voor het straffen van dwalenden op grond der Oud-Testamentische strafwet tegen afgoderij noemt Owen niet krachtig, noch overtuigend. Het lijkt alles zoo eenvoudig, maar het is niet zoo eenvoudig, als men de vraag stelt naar afgoderij en ketterij en dwalingen. Het is heel gemakkelijk te beweren, dat de Overheid dwalende personen moet onderdrukken met de redeneering: de Overheid moet booze daden straffen, ketterij is een booze daad, dus straffen. Dat klinkt zoo logisch. Maar, zegt Owen, niemand heeft ooit in ernst kunnen volhouden, dat de Overheid alle booze daden moet straffen, b.v. ongeloof, gierigheid, de wortel van alle kwaad, de eerste zonde tegen de eerste, de tweede tegen de tweede tafel der wet. En zoo leert Owen, dat de Overheid heeft te waken tegen die kwaaddoeners, die de orde der maatschappij bedreigen, maar niemand heeft ooit bewezen, dat alle dwalingen der menschen onder de tucht der Overheid vallen. En hij wijst er de doordrijvers op, hoe inconsequent zij eigenlijk zijn, met hunne onderdrukking van de vrijheid, dat zij, die daarvoor ijveren, zeiven Gods wet met voeten treden. Aldus zegt Owen en de Heeren der S.G.P. mogen het ter harte nemen: „ W a a r God bloed eischt, is het daar een mensch geoorloofd den eisch te verlagen?" „Blood is there, swiftly or slowly, they walk to the chambers of death", d.i.: Bloed is daar, snel of langzaam, maar zij zijn op weg naar de kamers des doods.
John Owen, de godvruchtige en bekwame schrijver van ,,De rechtvaardigmaking", moet niets hebben van de leer, die thans gedreven wordt. Die verwierp hij in zijn tijd als in strijd met den Woorde Gods, ook al erkende hij de rechtsorde zijner dagen. Hij eischte „toleration" en geene onderdrukking der godsdienstvrijheid. En dat streed niet met art. 36, maar komt er mede overeen, omdat het slechts, wat ook wij eischen en wat Owen eischt van de regeering, vordert de wegneming van afgoderij en valschen godsdienst en de verbreking van het rijk van den antichrist, doordat zij de taak heeft mede te werken aan de verbreiding van het licht des Evangelies door de bescherming van de Kerk en steun te bieden bij de volbrenging harer taak.
Dit is de leer van John Owen, dit staat ook in Art. 36, dit was de leer der beste oud-Vaderlandsche Godgeleerden.
Nu zou men zeker Owen wel uitschelden voor een Kuyperiaan en voor een neo-Calvinist en wat voor moois er meer in het woordenboek staat. Maar de werkelijkheid is, dat zij rijden op een stokpaard. En ik geloof niet, dat er iemand is, die kan meenen, dat met zulk eene politiek in Nederland de goddeloosheid en het ongeloof en het bijgeloof zal verminderen. Integendeel, zij bevordert de afdwalingen der massa, die schouderophalend de dwaasheden aanhoort, dat wij nu als politiek ideaal een regeering moeten stellen, die de Roomsche kerken sluiten, alles wat links is den mond stoppen en allerlei onzuivere, quasi Christelijke leer moet verbieden met gewelddadige maatregelen.
Daarvan kan zeker gezegd worden: Wie het onderste uit de kan wil hebben, dien valt het lit op den neus. En als dat valt, beteekent zulks, dat het Gereformeerde volk er zelve de dupe van wordt. Daarom, dat niemand zich late misleiden. John Owen wist het beter dan de veeleischenden nu.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 april 1937

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

John Owen over staat en godsdienst

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 april 1937

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's