Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Philosophische theologen IV.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Philosophische theologen IV.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het behoeft geene nadere toelichting van hetgeen Dr. Vollenhoven in zijn geschrift ons te zien gegeven heeft, om ook nog duidelijk te maken, dat dit een uiterst stumperige poging is om eene philosophie te maken. Hij beproeft door een eenvoudig decreet zekere verschijnselen met elkander in een verband te zetten, dat echter niets van doen heeft met eene logische afleiding uit één beginsel. Hij rubriceert eenvoudig eenige voorheen door Dr. Kuyper aangegeven verschijnselen, die Dr. Kuyper zag in zijn licht, maar nimmer als philosophische thesen bedoeld heeft.
Nu ligt het voor de hand, dat zulk een willekeurige handelwijze, waaraan alle wetenschappelijke waarde ontzegd moet worden door ieder, die ook maar eenigszins met philosophische studiën vertrouwd is, voor de jongelui, die onderwijs ontvangen een schadelijken invloed oefent. Zij leeren op deze wijze niet denken, zien in het voorbeeld, dat hun op deze wijze gegeven wordt, slechts het simpele en oppervlakkige. De betere elementen voelen het verkeerde en wenden zich af, omdat zij begrijpen, dat zij er niets uit leeren kunnen. En de onbegaafden worden er door afgestompt. Toch is dit nog niet het bedenkelijkste, want dit ligt in de volkomen miskenning van de historische Gereformeerde beginselen. Op deze wijze komt er van de dogmatische ontwikkeling evenmin iets terecht als van de philosophie. Men krijgt op deze wijze een agglomeraat van onderwerpen, die als los zand aan elkander hangen en in het geheel geen wereldbeschouwing geven kunnen. Zoo kweekt men onverstand in zake het religieuse en onkunde in zake philosophie. Het is een bonte reeks van allerlei, dat ons voor oogen wordt gesteld, waarin echter alle logische orde ontbreekt.

H. Th. Vollenhoven. Het Calvinisme en de Reformatie van de Wijsbegeerte.
IV (Slot).
Wij zullen echter bij het bonte tafereel, waarlangs we door den schrijver geleid worden, wel doen met zijn wijzen raad te volgen en ook hier, als bij de gemeentebedrijven, vragen: ,.Waar ligt het centrum?" Welnu, het centrum van dit alles ligt daar, dat Dr. Vollenhoven niet gedachtig is aan zijne eigene zoo verstandige vermaning, dat men goed moet onderscheiden. De wijsbegeerte stelt aan hare beoefenaren den onafwijsbaren plicht wetenschappelijk te werk te gaan. Van eene logische ontwikkeling uit het door hemzelven op den voorgrond gestelde principe der souvereiniteit Gods en diens onfeilbaar Woord is geen sprake. En laat ik er aan toevoegen: daarvan kan ook geen sprake zijn. omdat de Heilige Schrift geen philosophische basis biedt. Met dat doel is zij niet gegeven. De schrijver proclameert haar daartoe zonder meer en dit is juist het hoog bedenkelijke element in deze zoogenaamde schriftuurlijke wijsbegeerte. Eenmaal het Schriftgezag als wijsgeerig beginsel gesteld, zal het zich toch noodzakelijk aan eene wijsgeerige critiek moeten onderwerpen. Een wijsbegeerte, die geen critiek op haar uitgangspunt toestaat, is geoordeeld uit wetenschappelijk oogpunt. Dr. Vollenhoven had allereerst tot taak gehad de onfeilbaarheid en onveranderlijke zekerheid van zijn uitgangspunt te bewijzen. Als hij dit gepoogd had. zou hij terstond hebben gevoeld, dat hij niet juist onderscheidde tusschen de wijsbegeerte en het religieuse denkleven.
De Heilige Schrift is het levensboek der gemeente van Christus, het Boek der boeken. Gods onfeilbaar Woord, hare levensnorm en de bron, waardoor haar Christus' leven toevloeit. Maar dat is zij niet op grond van wijsgeerige speculaties. Zij is het voor het religieus bewustzijn der Kerk van Christus, omdat zij, om met Calvijn te spreken, haar als ..autopistos" verschijnt. Zij is dat niet op grond eener wijsgeerige studie. En het gaat niet aan haar zoo maar als een wijsgeerig gegeven te stellen. Dit is miskenning van het wezen der Heilige Schrift. Het gaat niet aan het religieuse leven als een kapitaal in te brengen in eene philosophische vennootschap. De gevolgen daarvan moeten zijn, dat de religie verintellectualiseerd wordt en ook van haar ware wezen beroofd. Trouwens de Heilige Schrift zelve snijdt deze ver-philosopheering af. Zij waarschuwt er zelfs tegen, omdat in de vroegste Christelijke aera zich hetzelfde verschijnsel reeds voordeed en haar daarvan levensgevaar dreigde.
Of wij nu de lezing van dit geschrift afraden? Geenszins. Het kan vooral voor onze jonge menschen nuttig zijn. dat zij een dergelijk boek trachten te lezen. Doch het is van groot belang, dat zij dit dan doen met de gave des onderscheids. Als zij deze medebrengen bij het bestudeeren, dan zullen zij er uit kunnen leeren. dat streng wetenschappelijk methodisch werken andere eischen stelt. Ja, ik zou zeggen, dat het voor hunne vorming nog beter is eerst eens een geschrift te bestudeeren van een der groote philosophen, onverschillig welke, om een inzicht te verkrijgen in wat waarlijk wijsbegeerte is. En als zij dan zoo geschoold dit geschrift ter hand nemen, dan zal hun zeker duidelijk zijn, hoe het denken vordert de onderscheiding tusschen philosophie en theologie en dat alleen tot schade van beide deze zoo maar verwisseld kunnen worden.

De groote fout in dat alles is, dat inzicht in de Gereformeerde beginselen ontbreekt. Anders is het absoluut niet begrijpelijk, hoe iemand een dik boek kan laten drukken, waarvan moeilijk gezegd kan worden, dat het een heilzamen inhoud heeft. Men zou soms vragen, of het niet één der groote gebreken der Vrije Universiteit is, dat zij lijdt aan wat de Duitschers ..Inzucht" noemen. Deze hoogleeraren komen allen uit haar eigen kring voort, terwijl om methodisch op peil te blijven, frisch bloed volstrekt noodig is.
Daarbij komt, dat daling van het geestelijk levenspeil zich overal en ook in de „gereformeerde kerken" zeer sterk doet gevoelen. Uit zulk een geschrift spreekt de inzinking. Indien de schrijver een klaar inzicht had in het wezen van het Calvinisme, had hij nooit zulk een geschrift kunnen leveren. Indien inderdaad het waarheid mocht blijken, dat onder de studenten zoo iets opgang kan maken, dan behoeft het niet te verbazen, dat het ontwikkelingspeil der toekomstige predikanten beneden de limiet blijft door den eisch des tijds gesteld. Wij betreuren dit ten zeerste, al verwondert het ons niet. Twintig jaren geleden hebben wij er reeds voor gewaarschuwd. Ook destijds was voor wie onder de oppervlakte keek, reeds te zien hetgeen zich nu openbaart. Wij zijn trouwens altijd van oordeel geweest, dat de groep zelfs van alle Gereformeerden saam te klein is om in staat te kunnen zijn zooveel intellect te produceeren als er voor de bezetting eener volledige Universiteit noodig is.
De ervaring zal leeren, dat op dezen weg naar omlaag geen stilstand is, want de geestelijke verwording, zooals zij zich nu reeds openbaart, toont zulke bedenkelijke symptomen, dat men zich wel afvragen moet: waar gaat dat heen?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1937

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Philosophische theologen IV.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1937

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's