Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

We willen ditmaal beginnen, waar we de vorige week eindigden. Zooals we schreven, hebben we juichtonen gehoord over het feit, dat de synode zoo vriendelijk was om in Januari 1938 een bijzondere synode in 't vooruitzicht te stellen, die de zaak der reorganisatie zou behandelen, maar naast die juichtonen ook andere. De juichtonen kwamen wonderlijkerwijze van het Hoofdbestuur van onzen Geref. Bond, dat opeens bijzonder hoog met de synode wegloopt. Weliswaar is het Ds. van Grieken, die zoo ophemelend schrijft, maar het blad staat onder redactie van het geheele Hoofdbestuur, dus draagt Prof. Severijn evengoed de volle verantwoording voor de artikelen als de schrijver, die immers niet door onderteekening de verantwoordelijkheid aan zichzelf behield. Eerst kregen we i n D e W a a r h e i d s v r i e n d een hooggestemd stukje over onze synode, waarvan de strekking was, dat we erg veel belang moesten stellen in wat onze synode doet en erg veel goeds van haar verwachten en veel voor haar bidden als voor een goed vriend. Maar tegelijk werd in dat stukje onze synode zoo nauw in verband gebracht met onze schuld en onze zonde, dat men er uit zou kunnen opmaken, dat men niets goeds van haar kan verwachten. Toch lijkt mij de bedoeling wel om de lezers vriendelijk te stemmen voor de synode. Een volgend artikel doet erg boos tegen een onbekende vrijzinnige, die meent, dat er van de reorganisatie wel niet veel komen zal, omdat de rechtzinnigen nogal verdeeld zijn. Het Hoofdbestuur van den Bond voelt dus heel erg veel voor deze aanhangig gemaakte reorganisatie, die niet van gereformeerde zijde is voorgesteld, maar door ethischen en confessioneelen samen is uitgewerkt. Een reorganisatie aldus, waarvan men vermoeden kan, dat zij bedoelt volle ruimte en recht te laten en te geven aan de ethische prediking. Niemand zal verwachten, dat Kerkopbouw meewerkt aan een reorganisatieplan, waarvan de bedoeling is om de ethische prediking in onze Kerk te vervangen door een zuiver gereformeerde prediking. Niemand zal ook verwachten, dat het komende voorstel veel verschillen zal van het voorstel, dat door Kerkopbouw en Kerkherstel is ingediend. Dus ligt de gevolgtrekking voor de hand, dat het komende reorganisatievoorstel mee bedoelt om volop ruimte te laten voor de ethische prediking.
Maar dit zoo zijnde, kan ik niet begrijpen, dat de Waarheidsvriend zich boos verheft tegen een artikel, dat meent, dat deze organisatie, die bedoelt om de rechten der ethischen mede ten volle vast te leggen, wel niet gelukken zal. Ik kan ook niet Begrijpen, dat de orthodoxen opgewekt worden om eendrachtig achter deze reorganisatie te staan. Neemt het Hoofdbestuur van den Bond dit alles werkelijk voor zijn rekening en meent het, dat een reorganisatie, die bedoeld is om aan de ethische prediking volle ruimte en recht te geven, het ideaal is, waarnaar thans de Bond moet streven? Ik begrijp dat niet heelemaal, hoe zit dat toch? Want dat bij den schrijver in de Waarheidvriend de bedoeling voorzit om de voorgestelde reorganisatie, zooals deze door Kerkherstel en Kerkopbouw is op touw gezet, met behulp van den Geref. Bond te doen slagen, blijkt overduidelijk uit een artikel van 29 Juli 1937. Natuurlijk dienen ook hier de woorden weer om de eigenlijke bedoeling evenveel te verbergen als te onthullen, maar zij schemert toch wel zoo door, dat men zich moeilijk kan voorstellen, dat het artikel bedoeld is om tegen een reorganisatie in ethischen geest te waarschuwen. Er staat in: ,,Wat zou er links en rechts een groote verandering kunnen komen, belangrijk voor heel ons volk en voor héél het kerkelijk leven, indien de Herv. Kerk weer eens mocht worden, wat zij behoort te zijn, een belijdende Kerk."
Wij zijn het er mee eens, mits onze Kerk dan de waarheid belijdt, geopenbaard in Gods Woord en neergelegd in de drie formulieren van eenigheid. Maar een Kerk, die de waarheid belijdt, zooals de ethischen deze verstaan, is dat de bedoeling van Ds. van Grieken? Dat zou ongetwijfeld een groote verandering geven, ook voor rechts, maar is dat het doel van den Geref. Bond? Meent het Hoofdbestuur van den Bond met haar voorzitter, dat zulk een reorganisatie, waarbij onze Kerk een belijdende Kerk wordt, waarin de ethische prediking geacht wordt volkomen overeen te stemmen met de belijdenis dier Kerk, met alle kracht moet worden nagestreefd? Of verwacht het Hoofdbestuur, dat deze reorganisatie. waarin de ethische vereeniging Kerkopbouw de toonaangeefster is, de Kerk zal maken tot een belijdende Kerk, waarin alle prediking ten volle getoetst kan worden aan de gereformeerde belijdenis en dus aan de drie formulieren? En als het Hoofdbestuur dat niet verwacht, waarom wordt dan onder zijn verantwoordelijkheid ,,het zoet gefluit des vogel a a r s " vernomen om te lokken tot steun aan Kerkopbouw en Kerkherstel? Ik begrijp het niet en zoo zijn er meer. De voorzitter van onzen Jongelingsbond, Ds. R. Bartlema, schreef in D e V a a n d r a g e r van 18 Augustus:

In de warmste maanden des jaars, een deel der maanden Juli en Augustus, vergadert de Synode der Ned. Herv. Kerk in haar gebouw Javastraat 100, den Haag. Dit jaar is de Synode orthodoxer dan ooit, d.w.z. er zijn meer orthodoxe leden dan voorheen; zij zijn alzoo verre in de meerderheid. Het meerendeel der thans behandelde zaken kunnen we ressorteeren onder klein goed". Dat komt vooral, omdat de Synode in een der eerste zittingen besloot aan het inmiddels ingekomen reorganisatierapport van de door haar ingestelde commissie de eer aan te doen van behandeling in een aparte vergadering, 12 Januari 1938. Dat is in stijl. Want zoowel het reorganisatierapport van Kerkherstel als dat van Kerkopbouw viel een zelfde eer te beurt. Wij hopen van harte, dat de Synode ook verder in stijl zal blijven en dit concept eveneens zal verwerpen. Ik weet, dat men van dezen wensch kan zeggen: la mort sans phrase, d.w.z. veroordeeling ter dood zonder omhaal. Temeer, waar ik het rapport nog niet kon bestudeeren. Het zij zoo. Ik kan nu eenmaal in reorganisatie, zooals ze ons telkens wordt geboden, geen heil zien. En wat de beginselen betreft, zal dit concept van het bekende richtlijnen-compromis niet in principe verschillen. Wat dit betreft sta ik heel anders dan de W a a r h e i d s v r i e n d , die in haar no. van 22 Juli onder het opschrift: „Onze Synode", nog al hoogkerkelijke klanken deed hooren en merkwaardig en stemmingsvol mediteerde over „onze Synode". En in het stuk, dat daarna volgde, sloeg het blad verder heimweevolle toonen aan, verzuchtend, dat er geen kwaadsprekers en opstokers waren en 't roept den orthodoxen toe: „eendracht maakt macht en maakt een kleine zaak sterk", er aan toevoegend: Men zij gewaarschuwd! Temeer, waar het om groote, belangrijke dingen gaat." Dit laatste stuk gaat tegen de N w. R o t t. C r t„ die onder Kerknieuws had gezegd, niet te gelooven, dat het zoo'n vaart zou loopen met de aanneming van de Reorganisatievoorstellen, omdat de orthodoxie geen eenheid is. Ik heb geen bijzondere roeping om het schild der verdediging voor het Kerknieuws van de Nw. Rott. Crt. op te heffen. Integendeel. Maar ik begrijp niet, waarom de Kerknieuwsredacteur om dit stuk zoo gecapitteld moet worden. De man heeft toch niets meer dan de waarheid gezegd. De redacteur van de Waarheidsvriend is in meerdere redevoeringen wel eens veel scherper uitgevallen tegen de orthodoxen, met name de confessioneelen, die toen in menig opzicht confessie-getrouwer waren dan thans. Of is dit het prelidium, de inleiding, van artikelen, die stemming moeten maken voor het reorganisatievoorstel? Een stuk in het no. van 29 Juli van de W a a r h e i d s v r i e n d , onder het hoofd: „Een belangrijk besluit", doet het vermoeden. Dat kan niet zijn uit naam van het Hoofdbestuur van den G.B., althans niet van alle leden. Wij wachten met belangstelling af.

Dit is de meening van Ds. Bartlema, nu is het woord verder aan het Hoofdbestuur van den Geref. Bond, waarvan we toch altijd nog hopen, dat het onderscheid zien kan en wil tusschen een belijdende Kerk, die een Geref. waarheid belijdt en een belijdende Kerk, die de ethische leer belijdt.
Met een enkel woord duidde ik de vorige keer ook aan, dat de een de behandeling in Januari a.s. toejuichte en de ander deze een slimme zet achtte. Ds. van Grieken schreef:

Wij verheugen ons over deze handelwijze van de Synode.
Vroeger heeft men wel eens anders gedaan. Toen heeft men een desbetreffend belangrijk voorstel van een Commissie door haar benoemd in eens maar om hals geholpen en naar de prullenmand verwezen.
Dat heeft men nu niet gedaan.
En nu had men het voorstel ook nu kunnen behandelen, in deze gewone zomerzitting, 't zij om het dan aan de Kerk voor te leggen, 't zij om het in het archief op te bergen.
Maar dat heeft men niet gedaan.
Men heeft besloten, dat het voorstel zoo spoedig mogelijk gedrukt zal worden en algemeen verkrijgbaar zal worden gesteld, opdat een ieder het in z'n bezit zal kunnen krijgen, om het te lezen en te bestudeeren, om het te onderzoeken en te bespreken in kleiner of grooter kring, opdat dan straks de Synode zelve, in Januari 1938, kan en zal beslissen, of het aan de Classicale Vergaderingen van 1938 zal worden voorgelegd, of zal worden opgeborgen.
Wij zien nu verlangend uit naar de gedrukte stukken en wij verwachten, dat ook in onzen kring met de grootste belangstelling kennis zal worden genomen van het Voorstel. Waarbij wij ons dan voorstellen, dat er allerlei samensprekingen zullen volgen, in kleiner en grooter kring, om met groote ernst de dingen, die om een oplossing vragen, te bestudeeren; gaarne mede werkend om, zoo mogelijk, saam met anderen, voor de Hervormde Kerk het goede te zoeken.
De Synode zelve zal zich ook laten voorlichten door een Commissie uit haar midden benoemd, welke bestaat uit de heeren: ds. J. Boonstra (voorzitter van de Ver. van Vrijz. Hervormden), dr. W . H. Weeda, ds. T. G. van Reeuwijk en ouderling ir. P. Wolfensperger.

Het wordt dus ook prachtig gevonden, dat de synode het niet onmiddellijk behandelde, maar eerste eens liet bestudeeren. Een medewerker van de N.R.C. heeft een andere kijk op deze zaak. Hij herinnert eerst aan de buitengewone synode van 1930, waar een ontwerp voor een nieuw Algemeen Reglement werd behandeld, dat was voorgesteld door ds. M. van Grieken, dr. Th. L. Haitjema, dr. J. C. S. Locher en ds. A. B. te Winkel. D a t voorstel is toen verworpen met 10 stemmen tegen en 9 voor. Drie jaar later werd een voorstel van Kerkherstel verworpen met 14 tegen 4 stemmen. In 1934 kwam Kerkopbouw met een voorstel, dat ook geen genade kon vinden in de oogen der synode. Toen hebben Kerkherstel en Kerkopbouw elkander gezocht en is men tot een verloving geraakt en heeft men samen plannen gemaakt om tot een reorganisatie der Kerk en daarmee tot een huwelijk der ethische en confessioneele richting te geraken, waarbij misschien de oppassende leden van den Geref. Bond als stiefkinderen geduld zullen kunnen worden. Er is een ontwerp aan de synode voorlegd, dat ontwerp is in handen van een commissie gegeven, waarin o.a. Ds. Woelderink zitting heeft. Deze commissie heeft haar studie beëindigd en nu is het wachten op hetgeen zij heeft vastgesteld om voor te stellen. Zooals wij gezien hebben, maakt de Waarheidsvriend al vast stemming ten gunste v a n het nog niet gepubliceerde ontwerp, dat waarschijnlijk niet zooveel verschillen zal van dat, wat uit den koker van Kerkopbouw en Kerkherstel is voortgekomen. Maar nu moeten we weer terug tot de meening van den man uit de N.R.C., voor wiens rekening bovenstaande beschouwing niet komen. Hij haalde slechts enkele feiten aan, om dan te vervolgen:

Wij hebben deze geschiedenis even opgehaald, om er aan te herinneren, dat het uitschrijven van een buitengewone synode ter behandeling van een reorganisatie-voorstel nog geenszins instemming van de synode met dit voorstel beteekent. Het gebeurde in Januari 1930 noopt tot eenige tempering in de verwachtingen, welke de voorstanders van het ontwerp op Januari 1938 hebben gesteld.
Het eenige, wat misschien thans in het voordeel van het reorganisatie- ontwerp aangevoerd mag worden, is het verschil tusschen toen en nu ten opzichte van de samenstelling van de synode. In de buitengewone vergadering van Januari 1930 telde de orthodoxe fractie 11 tegen de vrijzinnige groep 8 gewone leden. In Januari 1938 zal deze verhouding 13 orthodoxen tegenover 6 vrijzinnigen zijn.
Echter is herhaaldelijk reeds gebleken, dat niet alle orthodoxen voorstanders van het reorganisatie-ontwerp zijn. Immers, hadden alle elf rechtzinnigen in 1930 vóórgestemd, het ontwerp zou door de synode voorloopig zijn aangenomen. Het kreeg inmiddels slechts 9 stemmen, zoodat 2 orthodoxen zich bij de tegenstanders hebben gevoegd. En ook thans zijn er in het orthodoxe kamp hier en daar reeds uitlatingen te vernemen geweest, welke het vermoeden wettigen, dat niet de 13 rechtzinnige leden en bloc zich vóór het ontwerp zullen verklaren.
Wel kan men zeggen, dat naarmate de samenstelling der synode in rechtsche richting gaat, het aantal voorstemmers zal toenemen. Daarom is het voor de voorstanders jammer, dat de synode niet tot de gewone zitting van het volgend jaar met de behandeling heeft willen wachten. Dan immers zal de positie der orthodoxie belangrijk verbeterd zijn, doordat het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland met 1 Januari a.s. „om" zal gaan en in Mei rechtzinnige inplaats van vrijzinnige leden naar de synode zal afvaardigen. De orthodoxe fractie in de synode zal hierdoor van 13 op 15 stijgen, een getal, dat, voor zoover wij kunnen nagaan, nog nooit eerder bereikt is. Met dit record-cijfer wordt de verhouding rechtzinnig-vrijzinnig 15 tegen 4!i
In een dergelijke, bijna zuiver-orthodoxe synode zou het reorganisatie- ontwerp misschien meer dan ooit kans van slagen hebben gekregen. En onwillekeurig vraagt men zich af, of de orthodoxen, die thans zoo juichen over de toeschietelijkheid van de synode, om speciaal ter wille van het reorganisatie-ontwerp een buitengewone vergadering uit te schrijven, niet het slachtoffer zijn geworden vari de synodale diplomatie. Want, al moge officieel de synode geen richtingen kennen en al staat officieel dit hoogeerwaardig lichaam boven de kerkelijke politiek, — dit kerkbestuur wekt toch dikwerf den indruk, dat het in zijn minzame en hoffelijke omgangsvormen en vriendelijke, rustige woorden een steekspel te aanschouwen geeft; waarvan de fijne taktiek den niet politiek aangelegden waarnemer ontgaat.
Het is juist deze in zijn koelbloedige minzaamheid onkwetsbarë en onweerstaanbare diplomatie, die de kampvechters voor een ver-- loren zaak vaak zoo tureluursch maakt, wanneer zij hun geest-' driftigen ijver steeds weer zien aanbotsen tegen de ter zake te be-' noemen commissies van uitstel of de voorloopige of definitieve' noodlotsfjguur 9 : 10. Is het geen kunst, om aldus met vriendelijk en hoofsch gebaar een zaak als de reorganisatie decenniën langf sleepende te houden en ondanks alle schijnbare ijver en arbeid te zorgen, dat alles prompt bij het oude blijft!
Misschien ligt er aan deze houding van de synode diepe staats-manswijsheid ten grondslag en behartigt zij hierdoor het best de' haar toevertrouwde belangen der Ned. Herv. Kerk. Want wat ef zou gebeuren als het eeuwige reorganisatie-ontwerp eens momenteel wet werd, — hierin verdiepen eigenlijk zelfs de starste ultra's zich maar het liefste niet. En zoo is ieder, van links tot rechts, allicht in zijn hart toch maar weer blij over dit inderdaad belangrijke besluit van de synode, om nogmaals het reorganisatie-ontwerp in een buitengewone inplaats van in een gewone vergadering te behandelen.

Wanneer wij meenen, dat er voor de Geref. richting in onze Kerk geen reden is om van deze reorganisatiebeweging een Kerk te verwachten, die de gereformeerde prediking op alle kansels zoekt te brengen, wil dit niet zeggen, dat we zoo tevreden zijn over den tegenwoordigen toestand. Wij meenen echter, dat het kwaad der verwereldlijking en verburgerlijking der Kerk dieper ligt dan in de bestuursvorm en wel zoo diep ligt, dat de gereorganiseerde Kerk nog een verburgerlijkte en verwereldlijkte Kerk zal zijn en blijven als er geen groot wonder gebeurt. We wenschten wel, dat wij allen, die den naam van gereformeerd in onze Kerk willen dragen, daarvoor met heel onze ziel begonnen te strijden om de verburgerlijking en verwereldlijking uit het midden van ons gereformeerde volk te verdrijven. Wie oogen heeft om te zien, ziet veel aangenomen geloof en aangenomen gereformeerdheid en aangenomen Christendom of wel naam-gereformeerdheid en naam-christendom. Dat kan men zien aan de daden, hooren aan de woorden en opmaken uit het leven dergenen, die naamgeloovigen zijn. Onze vaderen waren daarin niet zoo kleurenblind als sommigen onzer, maar kenden wel vierderlei geloof, dat zij niet alles voor zaligmakend hielden, al wilden de menschen het er voor door laten gaan.
W. Vr.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 september 1937

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Uit het kerkelijk leven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 september 1937

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's