Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zittende ter rechterhand Gods II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zittende ter rechterhand Gods II.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ephese 4:8—10. Daarom zegt Hij: Als Hij opgevaren is in de hoogte, heeft Hij de gevangenis gevangen genomen en heeft den menschen gaven gegeven. Nu dit: Hij is opgevaren, wat is het, dan dat Hij ook eerst is nedergedaald in de benedenste deelen der aarde? Die nedergedaald is, is dezelfde ook die opgevaren is ver boven alle hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zoude.

Zoo werd dan de ark opgevoerd door David naar den Sion. Beeld van de hemelvaart van Jezus, die nu is gezeten ter rechterhand Gods in de hoogste hemelen.
Hij heeft de gevangenis gevankelijk gevoerd. Als gij deze overdenking leest, ligt de herdenking van Hemelvaart reeds weer een paar dagen achter ons. Daarom mag ik wel vragen waarmee wij de vorige overdenking eindigden: is het Hemelvaartsfeest voor u geweest? Hebt gij uw hart mogen verheffen omhoog en opgeblikt naar boven, om diep ontroerd in het geloof te getuigen: daar is mijn Oudste Broeder, mijn Pleitbezorger voor den troon.
Wij zijn nog op de aarde in Mesech, de reis voert door het moerbijdal, langs stijle rotsen en door donkere dalen vaak, maar toch de reis kort gelukkig op! Dit zouden wij niet kunnen zeggen, wanneer Hij alleen maar was opgevaren in de hoogte. Doch Hij heeft meer gedaan. Luister maar naar hetgeen onze text verder vermeldt.
En heeft den menschen gaven gegeven.
Gij weet, hoe David de ark heeft opgevoerd. En David en het gansche huis Israëls speelden voor het aangezicht des Heeren, met harpen en met luiten en met trommelen en met cimbalen.
En David huppelde met alle macht voor het aangezicht des Heeren. En dan, als de ark op den Sion staat, offert David den Heere. Gij weet ook wat hij daarna heeft gedaan. En hij deelde uit aan het gansche volk en aan de gansche menigte van Israël van de mannen tot de vrouwen toe, aan een iegelijk een broodkoek en een schoon stuk vleesch en eene flesch wijn. Zoo heeft dus de Messiaansche Koning zijn volk, waarover hij regeerde, gaven gegeven. Brood, vleesch en wijn.
Geen wonder, dat het volk verheugd was en den Heere loofde en David zijn knecht eerde. De ark is bevrijd uit het land der vijanden. David is overwinnaar en deelt gaven uit. Aanschouw in den geest de verblijde menigte des volks. Allen deelen in het feest. Welnu, de Heere Christus is ten hemel gevaren, nadat Hij overwonnen heeft op zonde, hel en dood, nadat Hij eene volkomen verzoening heeft aangebracht. Nu kan het Pinksteren worden en de Heilige Geest met al zijne gaven worden uitgestort. Overwinningsblijken en feestgeschenken. Zoo vraagt Hemelvaart om Pinksteren, gelijk het er ook heen wijst. Deze zegeningen worden geschonken aan al Gods kinderen, de grooten met de kleinen naar de mate der gave der genade.
Zij worden begiftigd met het leven en het geloof in Christus, waardoor wij alleen der hemelsche weldaden kunnen deelachtig worden. Wie in Christus is, is een nieuw schepsel, het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.
Sommigen echter kregen een bijzonder deel. Het rijkst bedeeld zijn de geroepen dienstknechten. Zij mogen arbeiden in het Woord en in de leer, zij mogen de spijze bereiden voor de kudde des Heeren en uitdeelers zijn van de menigerlei genade Gods.
Daarom spreekt ook vers 11 van hemelvaartsgeschenken: En Hij heeft gegeven sommigen tot apostelen en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leeraars, tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus. Houdt dezulken in groote waarde als die arbeiden voor uwe zielen. En bedenk de vermaning van den apostel: Zijt uwen voorgangeren gehoorzaam en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uwe zielen, als die rekenschap zullen geven; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig.
Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles eerlijk willen wandelen. Hoeveel schade kunt gij uzelf berokkenen en den Heere onteeren in hetgeen Hij wilde schenken uit genade.
De tijd gaat snel voorbij en keert niet terug! Daarom zie toe, dat gij dien die spreekt niet verwerpt. Maar nog iets anders moeten wij opmerken. Hemelvaart richt het oog naar boven in gebed en smeeking om arbeiders in den wijngaard, want het zijn hemelvaartsgeschenken. Benadeel uzelf en Gods Kerk niet door traagheid in het gebed. Aan huurlingen hebben wij geen gebrek, evenmin aan doode handwijzers, maar aan levende getuigen der waarheid, die spreken wat zij weten en getuigen wat zij gezien hebben. Een man van den Heere geroepen en bekwaamd, machtig in de Schriften en met grondige kennis der waarheid is heden kostbaar als fijn goud, als diamant. Daarom gaat ons gebed heden op tot den troon der genade om gaven, toegezegd aan Zijne Kerk. Immers, als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot.
Wanneer wij thans onzen text weer vervolgen, dan blijkt ons, dat de apostel er nadruk op legt, dat de verheerlijkte Christus de Man van smarten is geweest.
Nu dit: Hij is opgevaren, wat is het, dan dat Hij ook eerst is nedergedaald in de nederste deelen der aarde.
In Psalm 68 wordt ook gezinspeeld op de zelfvernedering van den Messias. Daardoor verwierf Hij de verlossing en zegening zijns volks.
De apostel wijst er op, dat het opvaren ons vanzelf heenwijst naar het zijn beneden. Hij is eenmaal in de volheid des tijds nedergedaald uit den hemel en heeft onze natuur aangenomen. Hij is verbrijzeld om de zonde zijns volks. Hij is onzer een geworden, uitgenomen de zonde. De hemelvaart is juist door de menschwording, het lijden en sterven heen, tot troost van Gods gemeente. De apostel Johannes schrijft ervan: En niemand is opgevaren in den hemel dan die uit den hemel nedergedaald is.
De opgevarene was dus anders dan Elia, die een mensch was van gelijke bewegingen als wij, maar Hij was eerst uit den hemel nedergedaald, Hij was niet als Adam uit de aarde aardsch, maar de Heere uit den hemel. Henoch werd weggenomen door God, zoodat hij den dood niet heeft gezien, maar Jezus was niet van de aarde, doch uit den hemel. Hij nam echter onze natuur aan om te kunnen lijden en sterven. Hij verliet troon en kroon en heerlijkheid en is verschenen onder de menschen in dienstknechtsgestalte. Zoo is Hij dan de eenige weg naar den hemel, die den hemel verliet. Moet ik dan langs Bethlehem en den hof van Gethsémané en het kruis naar den hemel? Ja, maar eerst moet ge nog met Christus begraven worden ook en met hem opstaan, anders is hemelvaart niet aan de beurt. God is een God van orde ook in den weg ten leven en ten hemel. De stad Gods heeft twaalf poorten, om aan te wijzen, dat zij van alle zijden zullen worden toegebracht tot het Koninkrijk Gods. Zij zullen komen van Oosten en Westen, van Noorden en Zuiden. Doch tot het Koninkrijk Gods is maar één toegang. Ik ben de deur. Gaat in door de enge poort, want wijd is de weg en breed is de poort, die tot het verderf leidt, doch eng is de poort en nauw is de weg, die tot het leven leidt en weinigen zijn er, die denzelven vinden. Als wij hooren van de nederste deelen der aarde, denken wij ook aan zijne versmaadheid en lijden. Het geheel dus van zijn menschwording en lijden. De plaag is op hem geweest, Hij is tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in hem. Welke lage plaats wilde Hij innemen, opdat Hij ons tot God zou brengen. Ook van Jezus geldt naar zijne menschelijke natuur: mijn gebeente was voor U niet verholen als ik in het verborgene gemaakt ben en als een borduursel gewrocht ben in de nederste deelen der aarde. Hij had de heerlijkheid bij den Vader eer de wereld was, maar Hij is arm geworden, opdat wij door zijne armoede zouden rijk worden. Als wij dan met hemelvaart omhoog staren is dat met het besef, dat Hij eenmaal hierbeneden rondzwierf als de ark in ballingschap. Zoo alleen kon Hij Zaligmaker van zondaren zijn. Daarom komt de vraag tot ons of Hij inderdaad Zaligmaker voor ons is geworden. Hebben wij in den nood onzer zonde rust gevonden in zijne wonden? Want eene andere plaats der rust is er niet. Hij was een worm en geen man, een smaad voor de menschen. Velen ontzetten zich over hem, alzoo verdorven was zijn gelaat en zijne gedaante meer dan van andere menschenkinderen. Hij is afgesneden uit het land der levenden. Hebben wij hem niet ontmoet, terwijl Hij sprak: nu is mijne ziel geheel ontroerd en wat zal Ik zeggen: Vader, verlos mij uit deze ure, maar hiertoe ben Ik in deze ure gekomen. Zoo is de eeuwige Zoon verschenen in de gedaante van een mensch. De hemellingen zingen ook op ons Hemelvaartsfeest als zij Hem in glorie aanschouwen: want. Gij zijt geslacht en hebt ons Gods gekocht met uw bloed. Door dat nederdalen bereidde Hij liefelijkheden in Gods rechterhand eeuwiglijk. Aleer gij juicht zult gij kermen. Ingaan in de diepte onzer zielenooden gaat vooraf aan het opklimmen ten berge van Gods heiligheid.
Zoo wij dan met Christus verdragen, wij zullen ook met hem heerschen. Verbeeldt u dus niet, dat gij zult ingaan in den vrede, zoo gij niet den onvrede, de smart, de schuld leerdet kennen van uwen onverzoenden staat met God.
De man van smarten is echter ook weer Christus triumphator. Die nedergedaald is, is dezelfde ook die opgevaren is verre boven alle de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zoude.
Dus de nedergedaalde is dezelfde als de opgevarene. Zoo heeft dan de verhooging haar grond in de voorafgaande vernedering. Hij deelt de gaven uit, die Hij eerst heeft verdiend en verworven. Dit: verre boven alle hemelen slaat terug op vers 8, waar gezegd was in de hoogte. De gedachte wordt versterkt om de hoogste macht uit te drukken. Wel daalde de Zoon neder zonder onze natuur, maar Hij kwam ze halen, aannemen in de nederste deelen der aarde. Hij neemt ze aan, maar ook mee naar den hemel. De vijanden spraken kwaad van hem en zeiden: wanneer zal Hij sterven en zijn naam vergaan? Hij moest klagen: de vloed overstroomt mij. Hij bleef wat Hij was en Hij werd wat Hij niet was. Vader, Ik heb U verheerlijkt op de aarde, Ik heb voleindigd het werk, dat Gij mij te doen gegeven hebt. Hij is in het binnenste Heiligdom ingegaan als Hoogepriester der toekomende goederen; in den hemel zelve, om nu te verschijnen voor het aangezicht Gods voor ons.
En dan ten slotte: opdat Hij alle dingen vervullen zou.
Ziedaar het doel zijner hemelvaart. Hij zal alles vervullen met zijne genade en heerlijkheid. Hij is de vervulling desgenen, die alles in allen vervult.
De Heere Christus stort eene volheid van gaven uit in Zijne gemeente. Hij vervult haar. Met Pinksteren zendt Hij de volheid des Geestes. En zoo schrijft de apostel elders: opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. Ja, Hij is een vervullende Zaligmaker. Want Hij maakt de vermoeide ziel dronken en vervult de hongerige ziel telkens weer.
Hij zal de geheele aarde vervullen met zijne kennis. Van den opgang der zon tot haren ondergang zal zijn naam groot zijn onder de heidenen. Zijn Kerk vervult Hij met zijne genadige tegenwoordigheid. Den hemel vervult Hij met zijne verdiensten.
In de eeuwigheid zal de vernieuwde aarde en hemel en die daarop mogen wonen, vervuld zijn van zijne heerlijkheid.
Zoo ontsluit zich eene rijke toekomst. Maar moet gij wellicht met een dichter belijden:
Ten hemel voert Gij op o Jesu, om een stede
Voor mij in 't paradijs bij U te maken reede.
En ik lig hier alsnog — en is het niet een schand' —
En denk niet aan mijn Huis noch aan mijn Vaderland
Ik heb alree geleefd, veel langer dan mijn Heere
Het wordt nu eindelijk tijd, dat ik mij opwaarts keere.
O ziele, vlied omhoog, o aarde, neem het lijf
Want Jezus dunkt mij, roept, waar ik zoo lange blijf.
(Revius.)

P.S. Ditmaal kon ik geen overdenking van den gewonen omvang geven door bijzondere omstandigheden, en gaf dus slechts een schets.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 mei 1938

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Zittende ter rechterhand Gods II.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 mei 1938

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's