De wederkomst des Heeren.
Matth. 25:31— einde. Matth. 24:30—31.
Juicht, hoogste hemelen, beeft, machtigste volken,
En siddert, gij satan, met al uw heer,
Want Jezus komt! Hij verschijnt op de wolken
Als Rechter, met Godd'lijke luister en eer.
Hij komt, Hij komt om deez' aarde te richten
Met vuur. En aller oog zal Hem zien,
Ook die Hem doorstaken. Zij moeten thans zwichten
En Hem zelfs geveinsdelijk hulde biên.
Te laat? Ontzettend! voor eeuwig verstooten
Van God, de Bron van alle liefde en trouw —
naar lichaam en ziel. Niet geacht het vergoten
bloed der eeuwige Liefde. Te laat het berouw.
Niet gewild, dat deze zou heerschen als Koning;
Niet op zich genomen dat lieflijke juk;
En thans bij Hem geen eeuwige woning.
,,Ik kende u nooit! Weg, eeuwig geluk!
Steenrotsen, valt op ons, bedekt ons, gij bergen;
Het Lam Gods komt ter wrake en wie kan bestaan?
Waar kan ik mij voor Zijn toorn verbergen?
Den weg wel geweten, den weg niet gegaan.
Benauwd en beangst, geen Borg gezocht en gevonden;
Geen vrijspraak ontvangen in 't Godd'lijk gericht;
Niet leeren schuilen in 's Middelaars wonden;
En nu afgewezen in 't groote eindgericht.
De jongste morgen gloort; de dageraad
breekt aan voor 's Heeren gunstgenooten;
Voor hen, die zijn bestemd naar 's Hoogsten raad,
Tot Godes huisgenooten.
Opgezocht uit vrij erbarmen,
Opgehaald uit modderig slijk,
Ondersteund door eeuwige armen,
Reeds thans in eeuw'ge heerlijkheid.
Ook nog op aarde, als Kerk, die moet strijden,
Wordt uitgezien naar den jongsten dag
Door hen, die Zijn arm hier rukte uit lijden,
Door hen, die Hij met meedoogen zag.
Gekend, geroepen, gerechtvaardigd, verheerlijkt;
Ter rechterhand gesteld, als 't oordeel wordt geveld,
Het Koninkrijk beërfd, voor eeuwig beweldadigd,
Door Hem alleen, den Held, bij Wien hulp is besteld.
De Kerk ziet uit, heilbegeerig en verlangend;
Geen dood meer, geen rouw, geen moeite, noch gekrijt,
Geen nacht meer, alles nieuw, de volheid ontvangend,
Gode ten prijs en satan ten spijt.
Geen honger, noch dorst noch hitte doet hen meer lijden;
God overschaduwt hen, en wischt alle tranen hun af;
Uit 't midden van den troon zal 't Lam hen veilig weiden,
Het Lam, dat voor hen kwam en leed,
voor hen Zijn leven gaf.
„Voor anker"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 augustus 1938
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 augustus 1938
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's