Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De deur van den schaapsstal II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De deur van den schaapsstal II.

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johannes 10 vers 9. Ik ben de deur, indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.

Over de geloofsvereeniging met den herder der schapen als de deur mochten wij met u handelen. Weer is een week voorbijgegaan en zeven volle dagen zijn wij dichter genaderd bij onzen dood. Dan zullen wij zeker Hem ontmoeten die de deur is. Zal het dan zijn als oudste broeder of rechter? Zal Hij zeggen: Kom in, of wel, ga weg, Ik heb u nooit gekend? Hebt gij in de week die voorbijging werk gehad met de behoudenis uwer ziel? Of legt ge ook na het lezen van dit Blad het naast u neer; keert niet in in uw hart en leven? Dan wel hebt gij als dat schaap heen en weer geloopen om de deur te vinden, daar het geluid van de stem des herders tot u doordrong? Indien iemand door Mij in gaat die zal behouden worden. Behouden voor eeuwig. Mocht gij u verlustigen binnen te zijn? Hebt gij de deur bewonderd en onderhandeld met dien eenigen herder onzer zielen? Dan hebt gij het goed gehad niet alleen, maar hebt gij den Heere ook verheerlijkt. Hij is mijne deur, een levende toegang tot God en Zijn volk. Hier wordt de rust geschonken. Die Oostersche schaapskooi was niet geriefelijk, vrij donker, en de wind blies vaak door de reeten. Zoo is het in dezen schaapsstal niet. Hoe veilig is het hier, hoe vreedzaam. Alle schapen zijn veilig door den herder en één door het ingaan in de deur.
Die zal behouden worden. Daar staat tegenover: die is verloren. Verloren buiten Jezus. Daarom zijn alle schapen in dezen stal verloren schapen geweest, anders kon Jezus hun behouder niet zijn geworden. Verloren... behouden! Machtige tegenstelling! Verloren, verloren voor eeuwig. Wij zullen zonder verlossing verloren gaan omdat wij verloren zijn. Het is strikt noodzakelijk onze verlorenheid te leeren kennen. Ja, als verlorene als te ontvallen aan onszelven om te vallen in Gods handen.
Indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden.
Het ingaan brengt dus behoudenis, verlossing. Wij moeten er met een enkel woord op wijzen, dat geen nadruk valt op den toekomenden tijd. Het wil niet zeggen, dat bij ingaan door deze deur er in de toekomst behoudenis zal wezen van den toorn Gods, maar die behoudenis zet aanstonds in bij het ingaan door de deur in den stal der schapen. Hij wordt in behoudenis gesteld, voor tijd en eeuwigheid. Doch dé weldaden dier redding worden wel alle tegelijk in rechten verkregen, maar naar het bezit geleidelijk toegepast. In die behoudenis ligt zelfs opgesloten de verrijzenis ten jongsten dage, als hetgeen is gezaaid in verderfelijkheid zal worden opgewekt in onverderfelijkheid. Wanneer wij dit in acht nemen is de weg nu vrij om samen te handelen over dat: behouden worden.
Het ingaan, de geloofsvereeniging met Jezus brengt behoudenis, redding, zaligheid, leven en vrede. Hij zal Zijn volk zalig maken van hunne zonden; men zal Zijn naam heeten Jezus! Wie niet weet wat het zegt een verloren mensch te zijn kan niet vermoeden zelfs wat behouden worden is. Het Woord zegt het ons toch met nadruk, dat we anders verloren zijn en blijven. Door dit ingaan worden wij onzer zaligheid gewis en mogen ons verlustigen in de vrijheid der kinderen Gods. Als de deur toch is Jezus de Middelaar Gods en der menschen. Hij vereenigt, Hij verbindt, Hij beveiligt, Hij schenkt leven en vrede.
Behouden van de schuld der zonde. Hoe wordt God ontmoet in Christus? Is Hij vertoornd, treft Hij ons met zijn vloek? Neen, want Jezus is de Zaligmaker in wiens persoon en werk Hij volkomen is bevredigd. In dien Zoon Zijner liefde heeft Hij een welgevallen. Daarom heeft Mij de Vader lief, overmits Ik mijn leven afleg voor Mijne schapen. Dus de Vader bemint dien Zoon om het werk der verlossing, dat Hij tot stand bracht. Hoe kan het dan ook anders of de Vader spreekt van vrede en verzoening, wanneer wij ingaan door deze wondere deur? Wij ontmoeten een bevredigd God in Christus. De Vader zelf heeft ons lief. Wie de deur nadert mag reeds ondervinden hoe lief de Vader den Zoon heeft, want het is alsof de vrede en de liefde Gods door die deur heen onze ziel instroomen nog vóórdat wij binnengaan. In geloofsgezicht op Jezus wordt de zonde bedekt door de liefde. Door in te gaan worden wij behouden. Dat wil zeggen: dan wordt ons de behoudenis toegepast. De Heilige Geest stelt ons niet gerust buiten Jezus, draagt niet in de vrijspraak des Vaders buiten dit ingaan. Hoe worden wij de behoudenis deelachtig? Alléén door het ingaan door de deur, dan komen wij binnen.
Behouden van de schuld der zonde. Die schuld toch moet worden vergeven en verzoend, anders liggen wij onder het vonnis en kennen ons strafwaardig voor God. Maar hij wiens zonden zijn vergeven mag niet meer worden gestraft, omdat voldoening is geschonken in het offer van Immanuël. Gij hebt de schuld Uws volks uit Uw Boek gedaan, ook ziet Gij geen van hunne zonden aan.
Geen wonder, dat de dichter van ouds zong: Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven, die van de straf voor eeuwig is ontheven. Alleen in gemeenschap met Jezus als de deur kan ik de schuldvergiffenis smaken. Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods. God is het, die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Christus is het, die gestorven is, ja, wat meer is die ook opgewekt is, die ook ter rechterhand Gods zit, die ook voor ons bidt. De zonden zijn vergeven, geworpen achter Gods rug. Ja, in eene zee van vergetelheid. Hij zal ze niet meer gedenken, want Hij aanschouwt het schaap in den herder. Hoort ge het welke zegeningen dit ingaan brengt? Geloof in den Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden.
De Vader kan nu zijn hart openen en toonen hoe lief Hij het volk Zijner keuze heeft in den Middelaar. Ik heb u lief gehad met eene eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. Zoo ver het West verwijderd is van het Oosten, zoover heeft Hij, om onze ziel te troosten, van ons de schuld en zonde weggedaan.
Behouden van den toorn Gods. Waar geen zonde en schuld is kan geen toorn meer zijn. Die toorn brandt als een vuur, en verschroeit het gemoed, zoodat de zuchtende vliedende zondaar is als een gejaagd hert, dat dorst naar de waterstroomen. De hitte van zijn gramschap is gebluscht. Geen toorn maar welgevallen openbaart de Heere nu. Dat welgevallen toch is het waarnaar de ziel dorst. Het is niet goed tusschen ons en onzen Maker. Hij moet toornen op ons buiten Christus. Indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden. Behouden van den toorn Gods. Ik zal niet meer op u toornen, noch u schelden in der eeuwigheid. Er was, zoo zong reeds van ouds de dichter, een oogenblik in Uwen toorn maar een leven in Uw goedgunstigheid. Die toorn Gods doet ons leven verkwijnen, teert ons uit. Hij doet ons kwijnend hart van doodsschrik beven. Welk een machtige tegensteling is er dan tusschen gewaarwording van toorn en nu vrede met God door het bloed des kruises. Het is alsof de eeuwige harmoniën des levens in het wezen Gods natrillen in een klein menschenhart, zooals de schelp aan het strand opvangt en nazingt het lied van den oceaan. Hij is onze vrede. Welk een ommekeer in de ziel! Vrede met God. Het is geen onbeduidende zaak in onvrede te leven met onzen Maker. Lezer, bedenkt ge dat wel? Behouden van den toorn Gods. Nu moeten wij erop letten, dat alleen door dit ingaan onze ziel vrede vinden kan. Zoo is het en zoo blijft het. Versta ons hier wel. Alleen door gemeenschap met Christus in het toegaan door Hem tot God, die van vertoornd Rechter zich als liefhebbend Vader deed kennen, kunnen wij vrede smaken. Wij willen dit zeggen: wanneer wij verzoend zijn met God wordt Christus niet overbodig, maar is gemeenschap onmisbaar om onze behoudenis te genieten. Wij kunnen niet leven van onze bekeering. Want uw leven is met Christus verborgen in God.
Behouden van de macht der zonde. De zonde drukt op dé ziel als een last maar heerscht ook in haar als een macht. Juist nu door het ingaan door deze deur wordt de macht der zonde gebroken omdat wij in aanraking komen met de kracht van Christus' bloed. De zonde zal over u niet heerschen, want gij zijt niet onder de wet maar onder de genade. Hij heeft de zonde teniet gedaan in Zijn eigen lichaam op het hout. Nu is er een beroep op de verzoening der zonde door Christus. En dat niet alleen, doch óók een zich verbergen achter Hem, een pleiten op Zijne verdiensten en overwinning op de zonde. De Heere zijn God is met hem en het geklank des Konings is bij hem, moest reeds Bileam belijden van het Israël Gods.
Behouden van de dwingelandij des satans.
Hoe kon hij ons benauwen en opeischen als prooi voor het verderf! Maar, Hij die de deur is heeft den geweldhebber des doods geslagen met een doodelijken slag. Wel tracht de duivel Gods kinderen te kwellen, maar zij zijn van zijn heerschappij behouden. Ten spijt van de wereld, ten spijt van den duivel, en ondanks eigen hart zal de Heere toonen, dat Hij hen lief heeft met eene eeuwige liefde. Door gemeenschap met Christus als de deur mogen zij weten, dat ook hunner geldt: Ik geef mijnen schapen het eeuwige leven en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijne handen rukken. Ingaande door deze deur hooren wij den herder spreken: de Heere schelde u gij satan, ja, de Heere schelde u, die Jeruzalem verkiest. Is deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt? Onder Zijne bescherming en bewaring kan satan ons niet vernielen. Hij moge ons al eens verwonden zijn giftige beet wordt krachteloos gemaakt door het bloed van Jezus, het onbestraffelijk Lam Gods.
Behouden van den toekomenden toorn.
Eenmaal zullen de elementen brandende vergaan, de hemelen zullen als een boek worden toegerold. De sterren zullen van het firmament vallen en de krachten der hemelen bewogen worden. De Heere zal met vlammend vuur wrake doen over degenen die Hem niet kennen en het Evangelie Zijns Zoons ongehoorzaam zijn geweest. Zijn toorn zal rooken en branden als een vuur. Maar...; die door Mij ingaat zal behouden worden. Behouden ook van dien toekomenden toorn. De levenden zullen veranderd worden in een punt des tijds, en de dooden zullen hooren de stem van den Zoon des menschen. Zij zullen vergaderd worden aan Zijne rechterhand en met Hem de wereld oordeelen.
Behouden voor eeuwig van alle ramp en wezenlijk onheil. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter geven zal in dien dag en niet alleen mij, maar allen die Zijne verschijning hebben lief gehad.
En zij wierpen hunne kronen aan de voeten des Lams.
Luister nu naar hetgeen de Heere Christus verder zegt en belooft in onzen text: en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.
De behoudende daad werd ons eerst geteekend. Ingaande wordt de mensch behouden, gered, gezaligd. Nu is hij een schaap van den goeden herder, gemerkt met bloed aan oor en voet, want Jezus kon zeggen: Mijne schapen hooren mijne stem en zij volgen Mij. Het eigendom van Christus te zijn is onze eenige troost beide in leven en in sterven. Maar blijven nu de schapen altijd in de schaapskooi? Neen, wel onder de leiding van den herder, maar deze leidt ook Zijne schapen uit en voert ze naar grazige weiden. Onze text bepaalt ons dan ook bij het gemeenschapsleven met Christus als de deur en als herder tegelijk. Want als de schapen ingaan en uitgaan blijft de herder niet achter. Indien iemand door Hem ingaat, die is binnen, gelijk de dichter zong:

Dit is, dit is de poort des Heeren;
Daar zal 't rechtvaardig volk door treên,
Om hunnen God ootmoedig t' eeren,
Voor het smaken Zijner zaligheên.

Dit ingaan en uitgaan is nu het verkeer met Christus als de deur. Indien de Zoon u zal hebben vrijgemaakt, zoo zult gij waarlijk vrij zijn. Nu zijn er kinderrechten op den herder die de onze is geworden door toeëigenend geloof. Ik ben de Zijne en Hij is de mijne. Deze onze gemeenschap zij met den Vader door Zijnen Zoon Jezus Christus. Het zijn in Christus is de staat der ziel. Daarin ligt gewaarborgd de behoudenis. Maar het leven der schapen is geen bespiegeling over hun staat, maar leven met den herder. Ge gaat ter ruste en het is beide goed te ontwaken of in te slapen in den dood, wetende dat de behoudenis gewaarborgd is in Hem die gezegd heeft: Waar Ik ben zal ook mijn dienaar zijn. Wie zal ons scheiden van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus onzen Heere? Alles is uwe, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, doch gij zijt van Christus en Christus is Gods. Zij mogen nu ingaan en uitgaan door het geloof. Ingaan, wetende in Hem den toegang te hebben met vertrouwen tot den Vader. Uitgaan in het besef, dat geen haar van hun hoofd kan vallen zonder den wil des Vaders die in de hemelen is. Hunner is de verzegelde belofte:

De Heer zal u steeds gadeslaan.
Opdat Hij in gevaar
Uw ziel voor ramp bewaar';
De Heere, 't zij g' in of uit moogt gaan,
En waar g' u heen moogt spoeden,
Zal eeuwig u behoeden.

Over alles wat heerlijk is zal eene beschutting wezen. Hunne kooi zou, naar he profetische woord, zijn op de hooge bergen Israëls en niemand zou hen verschrikken. Maar zij zijn niet altijd in de kooi, doch wel bij de kudde. Hun ingang en hun uitgang zal gezegend zijn. Dit ingaan en uitgaan leert ons dus nader kennen het gemeenschapsverkeer met God en de heiligen van Jezus' geëigende schapen. Wil het dan zeggen, dat zonder die eigening en overname geen verkeer voor den troon mogelijk is? Volstrekt niet. Menigeen mag zijn hart uitstorten. Gods bewarende hand opmerken, vertroost worden door de beloften Gods, doch onze text spreekt van de schapen die ingaan door Jezus en nu verkeeren door Hem met den Vader in verzoende betrekking.
Laten wij de weldaden in dit ingaan en uitgaan besloten nader bezien. Hij zal ingaan.
Ingaan door de deur Christus, tot gemeenschap met den Vader in het gebed. Wij hebben een vrijen toegang tot den troon der genade, waar de liefde heerschappij voert. Welk een deur is Jezus tot het harte Gods. Alles, wat gij den Vader bidden zult in Mijnen naam, dat zal Hij u geven. Hoe wonderlijk is het ons te moede, wanneer wij kinderlijk eenvoudig, vol vertrouwen, den Heere mogen naderen door Christus, die ons altijd vertegenwoordigt bij den Vader en den toegang ontsluit door Zijn volbrachte werk in Zijne voorbidding voor den troon. In dien vaderlijken boezem mogen wij onze zuchten en verlangens neerleggen. Onze smeekingen en dankzeggingen. Eenmaal sprak Hij bij het graf van Lazarus: Ik wist Vader, dat Gij Mij altijd hoort. Zij mogen toegaan met een waarachtig hart in volle verzekerdheid des geloofs, niet twijfelende. Zij worden weer geholpen te bekwamer tijd. Nu vrees ik zijn toorn niet meer, die heeft mijn Jezus eenmaal voor mij gedragen. Toch moeten wij er wel op letten, dat alleen de Heilige Geest ons de deur doet zien; werkzaam is in het geloof der ziel om op te wekken tot toegaan. Zonder den Geest is er geen gaan door deze deur en zonder deze deur geen komen tot den Vader.
Zoo gaan zij in diepe afhankelijkheid van des Heeren Geest hun weg. Gelukkig maar ook, want anders werden het groote menschen, die het leven in hunne hand hadden. En nu blijft de ervaring: niemand kan iets aannemen tenzij het hem van boven gegeven worde. Daarom kunnen zij soms zuchten: Och, wierd ik derwaarts weer geleid, dan zou mijn mond U de eere geven. Ingaande blinkt Gods heerlijkheid hen tegen, doorstroomt vrede ons gemoed.

Hij zal in alle ramp tot Mij om uitkomst zuchten,
En Ik gedurig bij hem zijn in al zijn ongenuchten.

Zalig, wie mag waken aan de posten dezer deur, mag onderhandelen met Zijn bloedvriend en oudste Broeder. Nu mag Gods kind Hem als den Zijne kennen en de Heere spreekt met hem gelijk een man met zijn vriend spreekt. Gij wilt er wel op letten, dat onze text een belofte is. Hij zal ingaan. Waarom? Omdat de Heere Christus ervoor zorgt. Anders gebeurde het niet. Daarom wordt er een pleiten geboren door den Geest van Christus: Heere, gij hebt toch in het verbond beloofd, dat ik zal ingaan en uitgaan. Doe dan gelijk Gij hebt beloofd. Want Hij zal van den huize Israëls gebeden worden dat Hij het hun doe. Wat wij willen zeggen is dus dit: het gaat niet zóó maar. Zij hebben het niet in hun macht in te gaan en uit te gaan door deze deur. Soms kunnen zij de deur niet vinden en storten hun hart uit in eigen hart en de nood blijft. Zij zijn bezwaard, onrustig, loopen om als een schaap dat onbedacht zijn herder heeft verloren. Dan zuchten zij:

ai, zoek uw knecht, schoon hij Uw wetten schond,
Want, hij volhardt naar Uw geboôn te hooren.

Alle beloften Gods zijn in Hem ja en zijn in Hem amen. Hij alléén staat voor hun ingaan in. Hij wordt begeerig naar het werk Zijner handen altijd weer. Het is niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermende Gods.
Ingaan tot gemeenschap om te verkeeren in het verborgene van Gods tent. Hoe blonk Zijn goddelijke eere alom; want. beter dan dit leven is Zijne goedertierenheid.
Ik ben de deur. Hij zal ingaan. Hier is de vastigheid van Gods verbond dat niet kan wankelen. Hij zal ingaan in de schaapskooi tot gemeenschap der heiligen. Christus is het Hoofd des lichaams, buiten Hem kunnen wij geen gemeenschap der heiligen oefenen, want dan is het vleeschelijke vroomheid, zoo niet erger. Daarop mogen wij de aandacht wel eens vestigen. Dit wordt maar al te vaak vergeten. Men heeft liefde tot het volk, zoekt hun gezelschap en vergeet, dat toch in den grond der zaak Christus de Eerste moet zijn willen wij van wezenlijke gemeenschap der heiligen kunnen spreken. Indien iemand lief heeft dengene die geboren heeft, die heeft ook lief degenen die geboren zijn. Maar de liefde tot dengene die geboren heeft moet voorop gaan. Met andere woorden: voor de gemeenschap der heiligen hebben wij Christus noodig als de deur.
Ik kan de schapen niet bereiken buiten den herder. Alléén door de deur kom ik in den schaapsstal der gemeenschap. Alzoo wij een groote wolk van getuigen rondom ons hebben liggen laat ons afleggen allen last en de zonde die ons lichtelijk omringt. Wij hebben nu omgang met Jezaia en Paulus, met Jeremia en Petrus. Wij zitten neer met Maria aan de voeten van Jezus. In Christus gaan wij in en ervaren gemeenschap met de Kerk in den hemel en op de aarde. Door het geloof in het Hoofd en den band aan Hem kennen wij ook den band met Zijn lichaam, hetwelk is Zijne gemeente. Juist omdat Christus zoo weinig als de deur wordt gekend, men niet ingaat door Hem, is de beleving van deze verborgenheid des geloofs zoo schaarsch.
Hij zal ingaan tot de verborgenheden van Gods Koninkrijk en verbond der genade. Want de verborgenheid des Heeren is voor degenen die Hem vreezen en Zijn verbond om hun die bekend maken. Ingaan om te pleiten op het vaderlijk mededoogen des Heeren. Heere, gedenk, dat ik Uw kind ben, mijne haters vervolgen mij, mijne benauwers leggen mij den ganschen dag lagen. Heere, denk aan het vaderlijk meedoogen, daarop pleit ik biddend. Staande in de deur, die als met ons meedraait, ervaren wij de innerlijke beweging der barmhartigheid Gods. De Heere doet ons beleven hoe lief Hij ons heeft en dat Hij niet zal begeven noch verlaten. Ingaan door de deur om ons te verbergen in het verborgene van Gods tent, te worden gekoesterd onder de vleugelen Zijner eeuwige liefde.
In de kooi liggen de schapen te herkauwen. Bij dit ingaan door de deur en het rusten in den Heere is het hart in Hem verblijd: Men hoort der vromen tent weergalmen van hulp en heil ons aangebracht. Daarzingt men blij met dank'bre psalmen; Gods rechterhand doet groote kracht.
Hij zal ingaan en zal uitgaan.
Maar blijft hij dan niet in de schaapsskooi der gemeenschap? Luister. Ge weet welk beeld de Heere Christus gebruikt. De herder is de deur en in beide bedieningen kennen de schapen Hem. Maar de schapen blijven niet in den stal. Des morgens gaan ze toch uit naar de weide om te grazen. Hier is alles aan afwisseling onderworpen. Zoo is het geestelijk ook. Hun zijn in Christus wordt nooit opgeheven. Neen, die Hij grijpt houdt Hij eeuwig vast en die door Hem inging is schaap en blijft in Zijne macht, onder Zijne bewaring en leiding. Maar, we moeten hier denken aan het vervullen der levensroeping in het midden der wereld! Want Jezus schapen zijn wel niet van de wereld maar toch in de wereld.
Hier is het land der ruste niet. Vaak moeten zij steile bergpaden beklimmen, gaan door diepe raveinen, of door dalen der doodsschaduwen. Uitgaan met de kracht van het ingaan. Zoo kon Paulus spreken: Ik vermag alle dingen door Christus die mij kracht geeft. Uitgaan om met de kracht der gemeenschap te staan in den levensstrijd. Vertoon u niet aan de menschen als gij het aangezicht des Heeren niet hebt gezien! Ga in door de deur der schapen om te kunnen uitgaan tot den strijd des levens.
Weer merken we op, dat onze text een belofte is. Zij zullen uitgaan. Zoo wel het ingaan als het uitgaan is belofte des verbonds. Maar deze beloften laten Gods kind niet ledig, doch de Geest wekt op tot gebed en stelt nooit het uitgaan vóór het ingaan. Indien wij uitgaan in eigen kracht zijn wij reeds geslagen voor de strijd begint. Want zij zijn voor zijnen naam uitgegaan. Dan verkondigen zij, dat de Heere recht is in al Zijn weg en werk, dan roemen zij in de hope der heerlijkheid Gods. Dan getuigen zij van Hem die de deur is en tegelijk de herder blijft. Zoo staan zij met de kracht der eeuwigheid in den tijd. Zoo gaan zij van kracht tot kracht steeds voort, naar de schaapskooi hierboven. Daar is het niet meer in- en uitgaan, want dan blijven zij eeuwig in de rust.
Uitgaan om ons kruis te dragen den herder achterna. Wie zijn kruis niet opneemt en Mij navolgt kan mijn discipel niet zijn. Hij, die de deur der schapen is wordt ook de overste leidsman en voleinder des geloofs geheeten. Ik zal henengaan in de mogendheden des Heeren en Uwe gerechtigheid vermelden, de Uwe alleen. Ingaan en uitgaan door het geloof. Dan ontmoeten wij telkens Jezus als de deur, anders toch kan ik niet binnen komen noch uitgaan.
Zoo alleen werkt Gods kind door het geloof en leeft uit het geloof. De rechtvaardige zal door zijn geloof leven. Leg op het laatste woord nadruk. Door het geloof leven. En dat kan er alleen zijn door ingaan, Christus kennen en gebruiken als de deur. Hij is de Middelaar des verbonds. Zonder Mij kunt gij niets doen en... uwe vrucht is uit Mij gevonden. Zoo gaan de dagen, weken, maanden en jaren voorbij, totdat zij ingaan in de vreugde des Heeren. Dan zijn zij niet meer bij den herder door het geloof maar aanschouwen zij Hem daar waar Hij als de voorlooper is ingegaan.
Zij zullen ingaan en uitgaan en weide vinden.
Zoo blijft de Heere Christus bij het beeld van schapen en herder. Ingaan en uitgaan. Dan wordt gehandeld over de werkzaamheden des geloofs, niet tot vereeniging maar uit de vereeniging met Jezus. Zij zullen weide vinden. Aan voedsel en lafenis zal het hun niet ontbreken. Met een enkel woord slechts staan wij heden stil bij dat: weide vinden. Het zou een onderwerp op zichzelf moeten zijn om het in den breede te ontvouwen. Aan geestelijk voedsel zal het Jezus' schapen niet, neen, nimmer ontbreken. Denk aan het herderslied psalm 23, aan zoovele gedeelten van des Heeren Woord waar over dit leven der schapen wordt gesproken. Alles wat de schapen behoeven tot levensonderhoud zal hun niet ontbreken. Ik zal mijne schapen weiden. De Heere is mijn herder, mij zal niets ontbreken.

De God des heils wil mij ten herder wezen
Ik heb geen gebrek, 'k heb geen gevaar te vreezen.
Hij zal mij zacht in liefelijke weiden,
Aan d' oevers van zeer stille waat'ren leiden.
Hij sterkt mijn ziel, richt om Zijn naam mijne treden
In 't effen spoor van zijn gerechtigheden.

In de grazige weiden des Woords vinden zij weide. Daartoe heeft de opperste herder der schapen aan Zijne kddde onderherders gegeven om Zijne schapen te weiden. Zij zullen weide vinden. Ook hier weer een zekere belofte. Laten dan Gods kinderen den Heere manen op deze toezegging als zij de bediening des Woords moeten missen en bedelen: Stoot arbeiders in Uwen wijngaard uit. Uwe getuigenissen zijn mij eene eeuwige erve, zij zijn mijns harten vroolijkheid. Weide vinden, als zij mogen neerzitten bij brood en beker en smaken dat de Heere goedertieren is. Het leven der schapen toch kan alleen worden onderhouden met voedsel dat overeenstemt met den aard der schapen. Zij zullen ingaan en uitgaan en weide vinden.
De herder leidt hen naar die weiden. De weg naar de weide moge moeilijk en gevaarlijk zijn, toch zal Hij zorgen dat zij weide vinden. Hoe dierbaar is Zijn Woord, wanneer de Geest Zijn licht doet schijnen. Als ik Uwe woorden gevonden heb, zoo heb ik ze opgegeten en zij zijn geweest tot mijns harten vroolijkheid. Ik verblijd mij in degenen die tot mij zeggen: wij zullen in het Huis des Heeren gaan. Hij is het die de weiden der woestijn bedruipt en waar de herder zijn voetstap zet daar druipt het al van vet. Zoo waarborgt de herder het leven en het voedsel der schapen.
Hij is die eenige herder van wien de Heere sprak, dat Hij Hem verwekken zou. Wanneer wij dan mochten ingaan door de deur is onze behoudenis zeker en ons onderhoud gewaarborgd totdat wij dit tranendal gaan verlaten en als schapen Zijner weide in eeuwigheid zijn lof zullen verbreiden, daar het schaap van den goeden herder niet meer door hitte of koude wordt gekweld, noch van dorst of honger geplaagd, maar waar zij verzadigd zullen worden met het vette van Gods paleis.
Behouden in de schaapskooi hierboven! Eeuwig bij den herder, die zijn leven gaf voor de schapen en zal zeggen: Kom in gij gezegende Mijns Vaders.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1938

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De deur van den schaapsstal II.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1938

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's