Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijke huwelijksbevestiging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke huwelijksbevestiging

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meermalen valt het ons op vooral in den laatsten tijd dat bij huwelijksaankondigingen melding wordt gemaakt van de kerkelijke inzegening. Nu gaat het ons niet om een woord, maar toch lijkt het ons niet onwaarschijnlijk dat het gebruik van dit woord samenhangt met min juiste of niet ingedachte voorstellingen over de beteekenis die de Kerk heeft bij de sluiting van het huwelijk.
Daarom kan het nuttig zijn hieraan een artikel te wijden. Over de huwelijkssluiting willen we dus thans niet handelen. Slechts met een enkel woord staan wij erbij stil omdat sluiting en bevestiging des huwelijks niet gescheiden kunnen worden.
Het huwelijk is eene inzetting Gods, gegrond in de orde der schepping. Anders dus dan b.v. de overheid die ook wel een instelling Gods is, maar die opkwam ten gevolge van de zonde om eene menschelijke samenleving nog mogelijk te maken. Het huwelijk echter is scheppingsordinantie. Het is niet goed, dat de mensch alléén zij; daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijne vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vleesch zijn. Zoo heeft de Heere met eigen hand aan Adam zijne huisvrouw toegevoegd.
De mensch staat echter niet op zichzelf. Hij is een sociaal wezen, ingeweven in het leven van de familie en het volk waartoe hij behoort. Maar ook is hij lid van zijn Kerk en nu ontstaat bij huwelijk een nieuwe cel in het maatschappelijk leven niet alleen doch ook een nieuw familieverband, een eigen gezin, voor de Kerk. Het huwelijk brengt rechten en verplichtingen mee. God is een God van orde, daarom heeft bij de huwelijkssluiting zoowel de familie, allereerst dus de ouders, als ook de overheid als de Kerk een eigen taak om het huwelijk te bevestigen; zijn sanctie te hechten aan de sluiting om de verbintenis van kracht te maken in dien bepaalden kring. Zonder het huwelijk kan de maatschappij niet voortbestaan en sterft het volk uit maar dat geldt ook de Kerk. Zonder het zaad der gemeente kan zij geene toekomst hebben. De kinderen der geloovigen zijn geen vreemde kinderen maar in de bediening van het genadeverbond leden der gemeente.
De Kerk heeft dus wel degelijk te maken met het huwelijk. Het huwelijk is in eerste instantie zaak van bruid en bruidegom en hun wil om zich te vereenigen. Maar dit kan pas door bewilliging der familie. Ook komt de burgermaatschappij in aanmerking daar deze alleen de rechten van personen en goederen in verband met dat huwelijk en met de kinderen uit dat huwelijk waarborgen kan. Maar in de derde plaats moet 't huwelijk ook tot gelding komen en tot erkenning in de Kerk die geroepen is de regelen van het christelijk huwelijk te handhaven. Wanneer bruid en bruidegom nu leden zijn der Kerk dan staan zij dus ook bij hunne huwelijkssluiting in verband met het genadeverbond. De voltrekking van het huwelijk heeft dus eigenlijk drie stadiën. Het moet én door de familie én door de burgerlijke overheid én door de kerk waartoe de huwenden behooren, worden erkend en door elk dezer drie, binnen eigen kring, bevestigd worden. De Kerk heeft daarbij geen zeggenschap over de Overheid maar evenmin mag het omgekeerde 't geval zijn. De Overheid mag niet zeggen: Ik sluit het huwelijk en gij, Kerk, moogt alléén den zegen over het door mij voltrokken huwelijk afbidden. Neen, wat de Kerk doet is meer. Denk maar aan de vragen die in ons huwelijksformulier worden gesteld: Of gij genomen hebt én neemt tot uwe wettige huisvrouw...? En gevraagd wordt aan de huwenden: Daarom gij N. en N., nadat gij verstaan hebt dat God den huwelijken staat ingezet heeft, en wat u daarin van Hem bevolen is; zijt gij des zins en willens, in dezen heiligen staat alzóó te leven gelijk gij hier betuigt voor de Christelijke gemeente; en begeert gij, dat deze uw huwelijke staat bevestigd worde? Dan pas wanneer dit alles wordt aanvaard wordt het huwelijk bevestigd. Thans laten wij rusten hoe het in vroeger eeuw toeging bij de huwelijkssluiting, en bepalen ons tot den tegenwoordigen toestand bij het licht der Schriftuurlijke beginselen. Wel behoort dus het huwelijk allereerst tot het terrein des natuurlijken levens maar omdat de huwenden leden zijn der christelijke Kerk heeft ook deze haar taak en recht in deze zaak. In de kerkorde van Genève werd door Calvijn vastgesteld, dat het huwelijk eene zijde heeft die bij de overheid behoort én eene zijde die de kerk raakt. Toen ten onzent de beginselen der Fransche Revolutie indrongen ook in het staatsbestuur werd bij de wet van 7 Mei 1795 het burgerlijk huwelijk verplicht gesteld. Op grond van het thans geldende recht wordt het huwelijk in het openbaar voltrokken in het huis der gemeente: ten overstaan van den ambtenaar van den burgerlijken stand der woonplaats van eene der beide partijen, en in tegenwoordigheid van vier getuigen, hetzij nabestaanden of vreemden, meerderjarig zijnde, en binnen het Koninkrijk gevestigd. (Art. 131 B.W.).
Eerst na deze burgerlijke voltrekking van het huwelijk mag de kerk het huwelijk inzegenen of zooals het heet: dan pas mogen godsdienstige plechtigheden plaats hebben, maar voor de Overheid is het absoluut en definitief voltrokken.
Artikel 136 B.W. schrijft voor, dat geen godsdienstige plechtigheden mogen plaats hebben, zoo niet vooraf extract van huwelijkssluiting is vertoond aan den bedienaar van den godsdienst. En in aansluiting daarmede zegt art. 449 van het Wetboek van Strafrecht, dat hij contraventie een predikant of pastoor wordt gedreigd met geldboete tot 300 gulden en bij recidive zelfs met hechtenis van twee maanden.
Wij laten dit nu verder rusten om er nadruk op te leggen, dat de Kerk een eigen taak heeft ten opzichte van het huwelijk harer leden. Als regel zal zij de voor de burgerlijke wet gehuwden aanvaarden als gehuwd, maar toch heeft zij daarover eigen inzicht te handhaven en te bepalen.
Het zal nu wel duidelijk zijn, dat de taak der Kerk niet alleen is een zegen af te bidden over de jonggehuwden, maar zeer bepaald het huwelijk te bevestigen. Dat wil zeggen aan de sluiting in de familie en de voltrekking voor de overheid hare sanctie te hechten als Kerk, het als huwelijk te aanvaarden, Dus ook, met alle gevolgen die voor de Kerk en voor de gehuwden daaruit voortvloeien. De kerk heeft recht deze bevestiging te vragen van hare leden en deze mogen het als een voorrecht beschouwen als gehuwden in het midden der Kerk te worden ontvangen. De jonggehuwden doen hun intrede nu als man en vrouw in de verbondsgemeente, en behooren daarbij ook te beloven, dat zij met elkander zullen leven naar uitwijzen van het heilig Evangelie. Dat is dus het christelijke huwelijk, hoewel het naar zijn wezen behoort tot het natuurlijke leven en de orde van den tijd. Maar het komt nu in hooger licht te staan. Zij aanvaarden elkander onder de verplichtingen des verbonds; en zeker zal de verbondswraak hen treffen indien zij hunne eeden schenden. Want de Heere is een wreker, juist dubbel in het verbond. De kinderen, die zij zullen krijgen, beloven zij te zullen opvoeden in de vreeze des Heeren. De kerk heeft, vóór zij tot de huwelijksbevestiging overgaat te oordeelen, of het huwelijk naar den eisrh des Woords is gesloten; of in acht zijn genomen de verboden graden; wanneer er b.v. een gescheidene bij is of die scheiding berust op schriftuurlijken grond enz.
Bij de huwelijksbevestiging moet de Kerk de gehuwden onderwijzen en ondervragen omtrent de rechten en plichten des huwelijks. Dan ook draagt zij hen op aan den troon der genade om des Heeren zegen over hen in te roepen en te wijzen op Gods beloften. De huwelijksbevestiging behoort dan ook tot den dienst des Woords. Daaruit volgt onmiddellijk, dat zij niet het werk kan zijn van een candidaat of godsdienstonderwijzer. Immers de candidaat staat nog niet in het ambt en een godsdienstonderwijzer heeft nooit een ambt. Zijn taak is die van het verrichten van hulpdiensten. Niemand mag het werk van den dienaar des Woords verrichten dan die daartoe wettig door de gemeente is geroepen. (Art. 3 K.O.). Ook een ouderling is tot deze handeling niet bevoegd. In Gods Huis moet orde heerschen en regel zijn.
Wanneer dan, zooals wij zagen, de Kerk een eigen taak heeft bij de sluiting van een huwelijk harer leden, dan is zij óók bevoegd te bepalen wie zij zal toelaten en wie niet. De Kerk behoort de regels te stellen naar de Schrift en mag hierin niet naar willekeur te werk gaan. Kerkelijk besef moet ook op dit punt worden bijgebracht bij hare leden.
Voor deze handelingen nu hebben wij een Formulier om den huwelijken staat te bevestigen voor de Gemeente van Christus. Het is bijna woordelijk ontleend aan de kerkenordening van de Paltz en deze had het weer overgenomen van Calvijn en Micron, terwijl Calvijn het weer in hoofdzaak ontleende aan Farel, zijn boezemvriend, die hoewel veel ouder, zich toch gaarne aan de voeten van den Geneefschen Hervormer neerzette. Uit den inhoud van dit Formulier blijkt, dat het uitgaat van de gedachte, dat zij wier huwelijk wordt bevestigd leden der gemeente zijn. Dit blijkt reeds uit den aanhef: N. en N. willen zich naar Gods ordening tot den huwelijken staat begeven, daartoe begeeren zij een christelijk gebed der geheele gemeente, opdat zij den christelijken staat in Gods naam beginnen, en zaliglijk tot Zijn lof voleinden mogen.
Voorts wordt gezegd, dat de gehuwden in hun hart — indien zij namelijk de verbondsverplichtingen inwilligen door genade en alzoo leven — verzekerd mogen zijn van de gewisse hulpe Gods in hun kruis, als medeërfgenamen des verbonds. Zij worden vermaand in alle kuischheid naar het Woord Gods te leven, elkander trouw te helpen en bij te staan in alle dingen die tot het tijdelijke en eeuwige leven behooren. De kinderen die zij krijgen zullen, moeten zij opvoeden in de waarachtige kennisse en vreeze Gods, Hem ter eere en tot hunne zaligheid.
Ziehier in hoofdlijnen de beteekenis der kerkelijke huwelijksbevestiging. Nu is het aanstonds duidelijk, dat de Kerk voor de vraag gesteld wordt welke huwelijken zij zal bevestigen. Als regel geldt: de Kerk volgt de burgerlijke Overheid (Ecclesia sequiter curiam). Maar wanneer de Overheid haar huwelijkswetgeving los maakt van de eischen van des Heeren Woord moet de Kerk zelfstandig oordeelen. Ook zal zij moeten beslissen hoe te handelen bij gemengde huwelijken; wanneer een der huwenden ongedoopt is enz. Als regel zal zij weigeren die te bevestigen. Doch dit onderwerp laten wij thans rusten.
Na het gebed eindigt het Formulier met de bede:
Onze lieve Heere God vervulle u met Zijne genade, en geve u dat gij in alle godzaligheid, liefde en eenigheid, lang en heiliglijk, samen leven moogt. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1938

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Kerkelijke huwelijksbevestiging

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 november 1938

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's