Enkele uitspraken van Maarten Luther

Maarten Luther volgen, die dikwijls rake en zeer leerzame opmerkingen kon maken.
1. Het geloof is niet die menschelijke waan en droom, die sommigen voor het geloof houden. Maar het is een Goddelijk werk in ons, dat ons verandert, en van nieuws doet geboren worden uit God. Het doodt den ouden Adam, en maakt ons geheel andere menschen, van hart, moed, zin en krachten. Het is geen luie losse gedachte, maar een levendig, ernstig, vertroostend en zeker vertrouwen des harten, aangaande een zoodanige uitnemende heerlijkheid, waardoor wij met Christus en door Hem met den Vader één zijn. Het geloof is een levendig, dadelijk, werkzaam, machtig ding, zoodat het onmogelijk is, dat het niet zonder ophouden wat goeds zou werken.
2. God is een zoodanig Heere, die niets anders te doen heeft, dan maar te verhoogen, wat nederig is en te vernederen wat hoog is. Te breken wat gemaakt is en te maken wat gebroken is.
3. De zonde moet volstrekt gedood zijn, of ze zal u dooden.
4. Het staat niet wel met een leeraar, wanneer hij vrede heeft en van niemand aangevallen wordt: het is een teeken, dat hij niet de rechte leer heeft. 5. Christus laat wel zinken, maar laat niet verdrinken.
6. Bidden is niet gelijk de onervarene en ruwe menschen meenen, een licht werk, maar heilige menschen, die in geestelijke dingen ervaren geweest zijn, hebben gezegd, dat geen arbeid met het bidden te vergelijken is.
7. God maakt niemand tot een groot heilige of Hij maakt hem eerst tot een groot zondaar.
8. In de zonde voort te varen en daarvan geen afstand te willen doen, en dan evenwel om vergeving bidden, is met den Heere God spotten.
9. Niemand kan God noch het Woord Gods recht verstaan, tenzij dan dat het hem gegeven zij door den Heiligen Geest.
10. Leer Christus kennen en Dien gekruist. Leer Hem zingen een nieuw lied, aan u zeiven te wanhopen en tot Hem te zeggen: Gij, o Heere Jezus, zijt mijne gerechtigheid en ik ben Uwe zonde. Gij hebt het mijne genomen, en Gij hebt mij het uwe gegeven. Hetgeen Gij niet waart, zijt Gij geworden, opdat ik zou worden, hetgeen ik niet was. — Zijt op uwe hoede, van niet naar zulk een heiligheid te staan, waarbij gij uzelven niet meer als een zondaar zoudt willen erkennen. Want Christus woont alleen bij zondaren. Hij is daarom van den hemel nedergedaald, waar Hij onder rechtvaardigen woonde, om ook bij zondaren te wonen. Overweeg deze zijn liefde en gij zult er den zoeten troost van smaken. Indien onze werken en onze kommer de rust des gewetens konden geven, waartoe zou Christus dan gestorven zijn? Gij zult derhalve geen vrede vinden dan in Hem, wanhopende aan uzelven en aan uwe werken, en leerende met welk een liefde Hij u de armen opent, terwijl Hij al uw zonden op Zich neemt en u al Zijn gerechtigheid schenkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen