Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reformatoren in het oude Israël  III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatoren in het oude Israël III

Israëis godsdienst ten tijde van Elia.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Achab was eigenlijk echt een vertegenwoordiger van zijn volk. Van hem geldt, wat later geschreven staat van de mengelbevolking, die we onder de naam van Samaritanen ontmoeten tijdens Jezus' omwandeling: Zij vreesden den Heere en dienden hunne afgoden.
Zeker, hij diende den Heere op verkeerde wijze, wandelende in den weg Jerobeams. En die Jerobeam had den God Israëls tot een Baal gemaakt, afgebeeld als een stier, vereerd op heidensche wijze. Maar zijn eeredienst gold toch den Heere. Ook Achab is niet enkel Baaidienaar, hij noemt zijn kinderen naar den Heere, den God Israëls: Ahazia, Joram, Athalia. Maar dat neemt niet weg, dat hij ook den Baals gunstig gezind is
Ach, het was ook niet gemakkelijk voor Israël, in Kanaan gekomen, om getrouw den Heere te dienen. Wat had de Heere met Kanaan te maken? Hij was de God. die wonderen gedaan had in Egypte, wonderen in de woestijn, maar hier in Kanaan hadden de volken andere goden. Goden, die samengegroeid waren met het land. goden, die beteekenis hadden voor het land. een beteekenis die Israël dagelijks aanschouwde. Overal waar ze kwamen, vonden ze de hoogten, waarop geofferd werd, de bosschen, de opgerichte steenen. Het land was er immers vol van. Iedere plaats had zijn Baal, zijn heer! Was het wonder, dat een dwaalziek volk, dat reeds in de woestijn gevallen was voor de verleiding van Baal-Peor, eenmaal in Kanaan gekomen, zich niet aan de bekoring van al deze goden kon onttrekken. Ze roeiden de bosschen niet uit, ze slechtten de hoogten ook niet. In de tijden, dat zij den Heere vreesden, offerden zij Hem op de hoogten, iets wat vóór den tempelbouw niet ongeoorloofd was, en wat na de scheuring in Noord-Israël daar eenige verontschuldiging kon vinden. Maar als het volk zich dan weer den Baals toewendde, dan werden die hoogten weer ontheiligd.
Zoodoende borgen de hoogten, die overal verspreid lagen, steeds kiemen in zich van nieuwen afval en nieuwe zonden. Hoe nadrukkelijk had daarom de Heere in Deuteronomium bevolen: Gij zult ganschelijk vernielen alle plaatsen, alwaar de volken, die gij zult erven, hunne goden gediend hebben, op de hooge bergen en op de heuvelen en onder allen groenen boom. En gij zult hunne altaren afwerpen en hunne opgerichte beelden verbreken en hunne bosschen met vuur verbranden en gij zult hunnen naam te niet doen uit die plaats.
Ach, had naar dien raad zich Zijn volk gedragen. Maar ze hadden het niet gedaan, en steeds meer had Baal gewonnen. De Heere was in den hemel, en Hem vereerden ze, maar Baal was in Kanaan en hem dienden ze. Zijn priesters offerden, zijn hoogten werden bezocht. En wat verwachtte Israël dan vooral van Baal? Wel, wat van ouds de Kanaanieten aan hem toeschrijven: de vruchtbaarheid. Een rijke oogst, snel vermeerderende kudden, dat was het werk van Baal en zijn vrouwelijke pendant: Astarte. De Heere klaagt dan ook bij Hosea: Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren en de most en de olie gegeven heb, en haar zilver en goud vermenigvuldigd heb. Neen. dat schreven ze den Baal toe.
Maar deze god der vruchtbaarheid vroeg een buitengewoon gevaarlijke en verderfelijke wijze van dienen. Hem ter eere, en tot vermeerdering der vruchtbaarheid, waren er praktijken in zwang, die verwoestend werkten op het heele zedelijke volksbestaan. En Israël stort zich daarin, ja juist om die praktijken sluit het zich te gewilliger bij de godsdienst der oude bewoners aan. Want was dat niet de raad Bileams geweest, waardoor hij den ondergang van Israël trachtte te bewerken? Bileam wilde vloeken, maar God zegende, en hij begreep wel, dat Israël pas dan onmachtig was als God vloekte. Doch dat zou de Heere alleen doen als Zijn volk andere goden navolgde. Bileam weet ze daartoe wel te verleiden. Wie op de zondige instinkten der menschen werkt, heeft meestal gewonnen spel. Israël gaat naar de feesten ter eere van Baal-Peor, doordat ze begonnen te hoereeren met de dochteren der Moabieten, die zich daartoe leenden in dienst van de godheid en als Jehu de Baaldienst uit het huis Achabs uitroeit, spreekt hij tegenover Joram van de hoererij zijner moeder Izébel, doelende op de door haar gepropageerde praktijken.
Ziende op die bijzondere trek van de Baalcultus, heeft zich een eigenaardig spraakgebruik gevormd in de Heilige Schrift. Als de profeten spreken van den Baaldienst, noemen zij die kortweg hoererij. En zij, die hem dienen, daarvan zegt de Schrift, dat ze hoereeren achter Baal. Z ó ó diep is de afschuw tegen die wijze van godsvereering, zoo nauw zijn ook beide verbonden: Baaldienst en ontucht.
Maar welk een gevaar schuilt hierin voor Israël! Vlak aan de grenzen, in het land van Tyrus en Sidon, bloeiden deze praktijken. In eigen land worden ze door de overgebleven Kanaanieten gepleegd. Natuurgodsdienst was het, in den volsten zin des woords. Jerobeam had de verbinding tusschen den dienst des Heeren en die der Kanaanieten tot staatsreligie gemaakt, toen hij den Heere vereerde in het beeld van een stier, de verwekker van de kudde.
Wat zal Achab anders, daar hij in zulk een atmosfeer opgegroeid is, vervreemd van de ware vreeze des Heeren, dan op den weg der boosheid verder gaan? Hij huwt Izébel, de Tyrische prinses. Daarin erkent hij Tyrus als een machtig rijk, op welks bondgenootschap hij prijs stelt. Nu, dan is het toch ook niet verwonderlijk, dat hij de god van Tyrus vrij spel geeft in Israël, daar god en volk één is, aangezien Baal de heer des volks is. Maar juist door Izébel wordt de toestand nog erger.
Tyrus was reeds eeuwen berucht om zijn zedeloosheid en verdorvenheid. Handelsstad, waar alles huisde, waar vele slaven waren, waar rijkdom heerschte en waar de godsdienst zelf de meest ontbindende factor was in het volksleven. Zij stelt zich niet tevreden met een persoonlijke dienst van den god harer vaderen, zooals eertijds Salomo's vrouwen, neen, ze wil den dienst des Heeren vernietigen, zij wil Israël, zoo ze meent, gelukkig maken met rijkere religie, ontwikkelder cultuur. Alleen Baal, dat is een god den mensch waardig. Hij laat den mensch geheel intakt, laat hem zich uitleven. Het evangelie van de vrijheid en van de ongebondenheid! Wat een duizenden heeft dit al verslagen sinds het door haar gepredikt werd. W a t is het ons zondige menschen eigen, onze natuur als norm te beschouwen, en al ons doen en laten niet te laten beheerschen door des Heeren wet. Het is het evangelie der Fransche revolutie, maar ook het evangelie van het Derde Rijk, waar de handelingen der menschen niet aan Gods Woord getoetst worden. Zij maken zich goden, die geen goden zijn. En in deze verwarde tijden, waarin alles hopeloos schijnt, wat nog een hooger doel nastreeft, wordt het met meer kracht gepredikt: Laat ons eten, laat ons drinken, want morgen sterven wij? Laat God den hemel desnoods maar, als wij de aarde maar hebben. Dat is de geest, die ook ons volk steeds meer gevangen neemt, de geest, die Rome sanctioneert, de geest van den Antichrist.
In Samaria komt een Baaltempel, priesters en profeten zorgen voor de verbreiding van den nieuwen cultus. En de protesten zijn slechts zwak.
Zwak, ja, maar ze zijn er toch! Daar zijn de Rechabieten. Zij gevoelen, dat de heele sexueele orgiastiek van den Baaldienst eigenlijk een bespotting is van alle religie. En ze nemen radicale maatregelen. Alle cultuur is uit den booze; Israël moet weer gaan leven als vroeger, toen het in de woestijn verkeerde, geen akker, geen huis, geen wijngaard, maar tent en steppe. Zij brengen het rad der geschiedenis echter niet tot stilstand. Niet akkerbouw, niet bezit, niet wijngaard zijn op zichzelf zonde, maar het gebruiken van dat alles in den dienst der zonde. God zelf had Kanaan aan Israël gegeven, daarin kan de fout niet liggen, maar Israël had God buiten Kanaan gesloten en daar lag hun zonde, die hen tot den ondergang voeren zou. Jesaja zou later getuigen van den landbouwer: zijn God onderricht hem van de wijze, Hij leert hem, daarmee ook den akkerbouw eerend. Hun protest heeft zegen voor zichzelf, maar door hun afzondering verkrijgen zij geen invloed en wil het zout der aarde werking hebben, dan moet het zich ook in de wereld bevinden, alleen levend uit een ander beginsel. Meer beteekenis verkregen de profeten. Reeds onder Samuël en Saul ontmoeten wij hen, daar nog in los verband. Langzamerhand zijn het echter menschen geworden, die een vaste plaats in Israëls volksleven innamen. Zij onderwezen het volk in den dienst des Heeren en als zoodanig hadden zij grooten invloed ten goede. Maar ook zij hadden één groote fout: zij hinkten op twee gedachten. Niet de Heere èn Baal, maar de Heere en Israël. Als het gaat tegen den Syrischen erfvijand, dan zijn ze het door dik en dun eens met den koning, gaat het over een verbinding met den Tyrischen Baal, dan is hun krijgsroep: Voor den Heere én voor Israël.
Is er dan niemand, die gansch en al des Heeren zijde kiest? De wereld is consequent, alles in dienst der zonde, niets voor den Heere. Zou er dan geen man in Israël opstaan, die evenals Mozes alleen naar des Heeren wil vraagt, die de oordeelen over Israël billijkt, die, omdat hij God God laat, tot Zijnen dienst geschikt is in een tijd van naderenden ondergang? Neen, er is niemand, tenzij de Heere er een verwekt.
En die eene is Elia. Zijn naam is zijn program.
De Heere is God. Niets meer, maar ook niets minder. X.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 september 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Reformatoren in het oude Israël  III

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 september 1939

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's