Calvijn en de prediking (Slot)
Is nu 80% al een groote meerderheid van hypocrieten of ongeloovig blijvenden, op andere plaatsen stelt Calvijn dat overblijfsel naar de verkiezing der genade, dat in de kerk is, nog veel lager. In een preek over Jesaja 53 spreekt hij van een tiende deel der hoorders, die met bewustzijn worden geraakt. Hij durft het percentage nog maar nauwelijks zoo hoog te stellen. Het is in een preek over Jesaja 52 : 13 tot 53: 1. Wanneer hij de woorden behandelt: Wie heeft onze prediking geloofd?, merkt Calvijn op, dat de profeet de geringe uitwerking der prediking voorzag. Vandaar die vraag. De profeet wil zeggen: Ik predik het heil van de wereld, zonder welke alles verloren is. Ik predik, dat God zijn Zoon heeft gezonden om te strijden tegen duivel en dood en om ons door dit middel gerechtigheid en leven te verwerven. Moest niet ieder alles verachten, om dezen Verlosser te omhelzen. Calvijn zegt dan: Nu het is er zoover vandaan, dat dit geschiedt, dat het ternauwernood op het tiende gedeelte der hoorders bewust indruk maakt. Ongetwijfeld is de groep der hoorders hier iets breeder genomen dan de geregelde kerkgangers, maar het is toch slechts het tiende gedeelte dergenen, die de prediking hooren, terwijl negen tiende gedeelte er zich van afwendt. We vermoeden wel niet iets ongerijmds, wanneer we het ervoor houden, dat Calvijn allereerst de toestand in Genève op het oog heeft, waar toch de allermeeste inwoners kerkgangers en kerkleden waren. De ervaring leert Calvijn, dat sommigen het Woord verachten, anderen er tegen woeden, anderen zich willen houden aan wat hun hersenen begrijpen. Hij ziet er veel, die zoo stompzinnig zijn, dat ze evenmin te ontroeren zijn als een steen en hij ziet er ook zulken, die onder een deksel van vroomheid, leugenaars en meineedigen zijn. En Calvijn zegt: Als we de oogen maar openen, zien we, dat het zoo vervuld is, als de profeet hier zegt.
In deze preek spreekt Calvijn dus over een tiende deel. Maar in zijn commentaar over Jesaja 53 : 1 verklaart hij de uitroep: ,,Wie heeft onze prediking geloofd" aldus, dat de profeet hier aanwijst, dat uit hen, die het Evangelie hooren, nauwelijks een op de honderd het zal gelooven. En, zegt Calvijn, de profeet spreekt hier niet voor zichzelf, maar als vertegenwoordiger van alle leeraars. En als het nu zoo is, dat waar leeraars zijn, er weinigen zullen gelooven, hoe zal het dan zijn, wanneer er dienaren Gods zullen ontbreken? Ternauwernood één op de honderd. En we behoeven de oogen maar open te doen om te zien, dat de woorden van den profeet vervuld zijn. Is dat geen verschrikkelijke zaak? vraagt Calvijn.
Van één op de honderd spreekt hij ook in zijn verklaring van Mattheus 22 : 4 v.v. Hij schrijft daar: Het is naar waarheid, dat de zorgvuldigheden der wereld ons ingewikkeld houden, en dat zij evenzoovele beletselen zijn, die ons van het Koninkrijk Gods weg houden. Het is wel schandelijk en om ons voor te schamen, dat menschen, die geschapen zijn voor het hemelsche leven, zoo geheel en al door en naar de vergankelijke dingen stompzinnig weg meegesleurd worden. Maar het is een algemeene ziekte. Het is zoo erg, dat men er nauwelijks één op de honderd vindt, die het Koninkrijk der hemelen kiest, boven de vergankelijke rijkdommen of andere aangenaamheden der wereld. En ofschoon niet allen met dezelfde ziekte bevangen zijn, ieder heeft evenwel zijn booze lust, die hem de andere kant uittrekt.
Bij Mattheus 22 : 14 heeft Calvijn nog een opmerking, die ons doet zien, hoe hij de kerk op het oog heeft, wanneer hij klaagt over het kleine gedeelte ware geloovigen. Daar merkt hij op, dat er in de gelijkenis slechts van één sprake is, die geen bruiloftskleed aan had. Christus zegt dus in de gelijkenis niet, dat het grootste gedeelte uitgeworpen zal worden, doch maakt slechts melding van één. Men moet echter niet elk woord al te zeer uitpluizen. Want Christus zegt duidelijk, dat van een groot getal er slechts heel weinigen behouden zullen worden in de woorden: velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren.' En dan vervolgt Calvijn: En gewis, ofschoon heden ten dage het evangelie meer menschen in de kerk bijeenbrengt, dan in oude tijden de wet, toch is het slechts een klein gedeelte, dat zijn geloof door vernieuwing des levens bewijst.
We geven nu nog een plaats uit Calvijn, waar hij ook van één op de honderd spreekt, 't Is een preek over Job 1 : 2 ^ 5 . Calvijn vestigt er de aandacht op, hoe Job daar voor zijn kinderen zorgt. Zij waren reeds volwassen en toch houdt hij nog eenig toezicht op hen. „Zie hier een onderwijs, dat voor ons nuttig is n.1. dat de vaders hun kinderen zoo moeten leiden, dat God van allen eer ontvange. We moeten des te meer dit onderwijs opmerken, omdat wij zien, dat dit voorschrift zoo slecht in praktijk gebracht wordt. Want heden ten dage willen zij, die kinderen hebben, graag dat zij onderwijs krijgen, maar die begeeren, dat hun kinderen door ijver en liefde tot God worden geleid, met groote moeite zal men er één op de honderd vinden. Wat dan? Elk denkt aan zijn voordeel. Waar moet het onderwijs voor dienen? Dat het kind geleerd wordt, vooruit komt, meetelt in de wereld, goederen verzamelt, eer en vertrouwen heeft. Daar gaat het bij de vaders om. Maar wie zegt: ik ben tevreden als mijn kind God dient, daarvan verzekerd zijnde, dat God hem zal zegenen en voorspoed geven, en al is mijn kind dan arm naar de wereld, ik ben tevreden als God zijn Vader is. Wie spreekt zoo?"
Uit het bovenstaande blijkt welke kijk Calvijn heeft op kerk en wereld. Een wereld vol ongeloovigen, een kerk vol hypocrieten, maar een God, Die temidden daarvan een overblijfsel heeft naar de verkiezing der genade.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1939
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 december 1939
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's