Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verzoeking in de woestijn I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verzoeking in de woestijn I

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mattheus 4 vers 1—4. Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel. En als Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, hongerde hem ten laatste. En de verzoeker tot hem gekomen zijnde, zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dat deze steenen brooden worden. Doch Hij antwoordende zeide: Daar is geschreven: De mensch zal bij brood alleen niet leven maar bij alle woord dat door den mond Gods uitgaat.

Wij betreden heden een slagveld, waar de lauweren worden gewonnen, die Sions slapen groenen. De victorie wordt behaald voor verslagenen, zoodat zij overwinnaars zijn alvorens te hebben gestreden. Het is zeker een wonderlijke strijd, een kamp tusschen licht en duisternis. De groote worsteling tusschen het zaad der vrouw en de slang gaat het begin van den beslissenden slag bereiken.
Johannes de apostel, teekent de komst van den Zone Gods in het vleesch ook uit dit oogpunt, dat Hij de werken des duivels verbreken zou. Hij kwam om de moederbelofte in vervulling te doen gaan: het zaad der vrouw zal aan de slang den kop vermorzelen. De Heere Christus, de zaakwaarnemer Gods, zal den strijd aanbinden, nü persoonlijk verschenen in het vleesch, met den duivel, den overste dezer wereld. ,Hoe noodig was deze worsteling wilden wij ooit ontslagen worden van zijn tyrannie, en de vaandels opsteken in den naam onzes Gods. Wel had de kamp reeds eeuwen geduurd, maar nu komt de beslissing voor immer. Zoo was de Messias aan de vaderen beloofd. Naar hem zagen zij uit in der eeuwen loop, om verlost van de vijanden den Heere zonder vreeze te dienen.
De strijd tegen God nam zijn oorsprong in de wereld der geesten. De Schrift leert ons toch, dat vele engelen duivelen zijn geworden, eeuwige tegenstanders van God en mensch beide. Zij hebben hun beginsel verlaten; zijn ongehoorzaam geweest. Maar redding kon niet dagen, omdat zij door God waren prijs gegeven aan het eeuwig verderf. Denmensch heeft hij verleid in het paradijs, die door moedwillige ongehoorzaamheid van God afviel en in zijn val de gansche schepping meesleurde onder den vloek. Wij hebben den strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machtigen, tegen de geweldhebbers dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht.
Wonder van goddelijk ontfermen, dat er tegenstanders des duivels zijn, want daarvan kon alleen sprake zijn door Gods reddende daden. Wij waren het met den duivel eens en zouden dat eeuwig zijn gebleven als God niet was tusschenbeide gekomen met zijne genade, met zijn macht om zijn werk te verbreken en ons van hem los te scheuren; van hem te scheiden door de vijandschap-zettende daad des Evangelie's. Het Evangelie toch is in zijn grond-daad vijandschapzettend van aard. Het trekt een scheur door ons eigen bestaan in herscheppende genade en scheidt ons van de machten der duisternis door ons te maken tot kinderen des lichts en te trekken uit de duisternis, van onder de tyrannie des duivels.
De Heere laat zijn schepping niet los, komt zijn wereld redden, verbonden met het volk zijner keuze..
In onzen text worden wij bepaald bij de waarheid, dat Hij niet alleen kwam om de zonden te verzoenen, Gode het rantsoen te betalen, maar óók om den kop der oude slang te vermorzelen. Zoo zien wij opkomen het rijk des lichts, en de schepping, eenmaal bevrijd van den vloek, vereenigd met de vernieuwde menschheid zal deelen in de glorie van Christus.
Duivelen en allen die de verschijning van den Zone Gods in het vleesch niet hebben lief gehad verzinken in den bodemloozen put, in den poel die brandt van vuur en sulpher. Zie dan het groote werk, dat God gaat tot stand brengen in den verkoren Middelaar Gods en der menschen.
Zoo wordt alles dienstbaar gemaakt aan de verheerlijking Gods. Zalig, wie aanbiddend mag bewonderen, wetende dat zijn naam is geschreven in het boek des levens des Lams. Dit groote werk Gods tot zaligheid, in de diepte en breedte en lengte niet te overzien biedt eeuwig stof tot aanbidding Gods.
Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel.
Het is bekend wanneer dit was. Toen Jezus dertig jaren oud was kwam Hij uit de verborgenheid te voorschijn en begaf zich naar den Jordaan, waar Johannes de Dooper predikte. Deze zoon der woestijn, Nazireër, priester, profeet, doopt hem in den Jordaan en de Geest Gods daalde op hem neder in de gedaante eener duif en bleef op hem.
Hij liet zich doopen opdat alle gerechtigheid zou worden vervuld. Nog onlangs wezen wij op dien doop, gekomen als Hij is door het water.
De Vader had zijn bede verhoord en gesproken uit de heerlijkheid: Deze is mijn geliefde Zoon in wien al mijn welbehagen is.
Hij aanvaardde zijn lijden en dood, stond in voor de borgtocht en tevens nam Hij, nu ambtelijk toegerust, op zich den duivel te overwinnen.
De Vader verklaart de Zoon openlijk voor mondig, roept hem nu om zijn Messiastaak te aanvaarden van eeuwigheid aan hem opgedragen en door hem aanvaard.
De Vader heeft mij lief, overmits ik mijn leven afleg voor mijne schapen. Wie hem nu volgen mag in de woestijn zal gemeenschap hebben aan zijn overwinning en deelen in de gunst des Vaders. Hij wordt weggeleid naar de woestijn, om verzocht te worden van den duivel, weggeleid door den Heiligen Geest die hem vervulde.
Zoo zien wij God driëenig bezig tot behoud van zondaren, tot redding en verlossing. De Vader sprak uit den hemel: de Zoon daalt af in en komt op uit het water en de Geest vervult hem. En deze leidt hem ook naar de woestijn.
Hij moet verzocht worden. Nadat Hij zijn ambt heeft aanvaard, in zalige verbondenheid met den Vader en den Heiligen Geest, moet Hij aanstonds naar de woestijn.
Laten wij hieruit leeren, dat de dienstknecht niet meer is dan de meester- Na hooge vluchten in de reine luchten der gemeenschap met God dalen wij af van de bergtoppen des levens en komen vaak in het dal der donkerheid waar satan ons reeds opwachtte.
Soms verschijnt hij als een engel des lichts dan weer brult hij als een leeuw.
Er zijn bijzondere tijden, dat hij voor al een aanval waagt.
Wat ik u zeg. sprak Jezus, dat zeg ik u allen: waak. Toen werd Jezus weggeleid.
Verzoeking volgt op gemeenschap.
Bijzondere gemeenschap had Hij doorleefd met zijnen Vader. Dan is satan dubbel verwoed. Hij kan nog wel dulden dat wij klagen over duisternis, maar nimmer dat wij roemen in het licht. Jezus had in gebed verkeerd met den Vader. Dat is satan een gruwel en hij weet, dat ook het zaad der vrouw hem haat. Als gij in het verborgene verkeert en hij moet buiten de deur blijven, weet dan dat hij zijn opwachting maakt zoodra de deur opengaat en gij uittreedt om het leven in te gaan gesterkt in den geest. Het is tot zijn schade, dat hij u moest laten doorbidden want dat is als het laden der ziel met geestelijke kracht.
Verzoeking volgt op gehoorzaamheid.
Als er een zeeschuimer is, op welke schepen loert hij? Toch niet op een ledig, maar geladen met kostbare waar. Het rijk geladene, op weg naar de haven van bestemming. Hijsch de zwarte vlag, zegt de duivel, vuur een torpedo af, het schip moet ten onder gaan. Soms komt hij aan boord om de scheepspapieren te onderzoeken. Een aartsvijand, Hij vaart met de kruisvlag in top, en zijn papieren: Wie zal ons, scheiden van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus, onzen Heere.
Maar satan: wat moet gij beginnen met de lading van vrede en vreugde in God? Al kan hij er niets mee doen, hij wil dat wij haar niet bezitten.
De Heere Jezus had zich zeer deemoedig gebogen onder het bevel zijns Vaders. Johannes had gezegd: mij is noodig van U gedoopt te worden. En het antwoord luidde: laat nu af, opdat alle gerechtigheid vervuld worde.
Hoe vernederd was hij onder God als diens gezalfde dienaar. Waar ontmoette christen den zielverderver Apollyon? Immers in het dal der verootmoediging. Satan is de hoogmoedige trotsche tegenstander. Hij bemint de pochers, maar haat het vernederde hart, dat leeft uit de nederheid van Christus.
Verzoeking volgt op goddelijke goedkeuring.
De zoon was begiftigd met een goddelijk zegel en teeken van zijn Messiasschap. De duivel is een groote dwaas om den Zoon van Gods welbehagen aan te vallen. Goed, maar wees dan bedacht op deze dwaasheid, als gij het zegel des Geestes in uw hart draagt als aangenomen kind.
Gij hebt gebeden: onze Vader die in de hemelen zijt... uw kruis uit zijn hand in ontvangst genomen...? Meen niet, dat hij u niet gram zou zijn om dat alles. Hij zint op listen en lagen om uw vrede te rooven, om u uit te stooten uit uw vastheid van ziel. Gij hebt mogen gelooven, ziende op den Middelaar, dat u een toegang is bereid tot den troon der genade, gij hebt in het geloof uwe handen mogen uitstrekken en den zoom van Jezus kleed aangeraakt... reken erop, dat hij op de loer ligt
Zoolang gij zegt: het is toch niet voor mij, wil hij u wel helpen nog wanhopiger te worden dan gij al zijt, maar niet zoodra gij geloof moogt oefenen op Gods goedertierenheid of hij wordt helsch. Als hij kan zal hij het u zeker betaald zetten.
Soms meent ge: ik ben in de haven, maar weldra blijkt, dat ge nog op de wateren rondzwalkt en een storm steekt op. Een storm van verzoeking, die uw levensboot bedreigt zoodat gij roept: behoud mij, ik verga.
Hij zoekt alle gelegenheden te benutten en ook als gij er het minst op bedacht zijt. Zoo was het bij Jezus niet. In hem was geen onachtzaamheid; bij hem geen ongeloof, geen hoogmoed, noch versaagdheid. Hij gaat hem opzoeken door den Geest geleid. Jezus was vol des Geestes. Waar Gods schatten zijn wil de dief inbreken en stelen. Zoo kan hij den bewoner verderven.
Een arme man had nooit last gehad van dieven onderweg om hem te berooven, dan toen hij eens terugkeerde van de markt en zijn beetje tarwe had verkocht. Verblijd keerde hij huiswaarts met het geld bij zich... Hoe wisten ze het? Hij werd vanuit de struiken besprongen en bracht er nauwelijks het leven af.
Let ook op de begeleidende omstandigheden.
Jezus ging zijn publieke loopbaan beginnen. Hij had zich verpand aan zijn ambt. Reken erop wanneer gij uittreedt voor den naam en de zaak des Heeren — vooral ook in het begin — dat hij u zeker zoeken zal.
Satan mint het begin van alle zonde.
Als een geweer wordt beproefd wordt het zwaarder geladen om te zien of het niet springt. De duivel is ons proefhuis. Jezus is geheiligd in de verzoeking tot zijn taak, doch zonder zonde.
Let er ook op, dat een heilig karakter de verzoeking niet afwendt maar den aanval doet verzwaren. Jezus was heilig, onnoozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren. En toch, Hij werd zelfs weggeleid om verzocht te worden van 'den duivel. De grootste afstand van de wereld, het aan haar gekruist zijn, verschoont van zijn aanvallen niet. Ook de hoogste trap der genade vrijwaart ons niet van zijn verzoeking. Staat dan. de lendenen omgord; gewapend met het borstwapen des geloofs, en den helm der zaligheid op het hoofd, hanteerend het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord, om den booze te wederstaan, levend uit de kracht van Christus. Jezus werd weggeleid, zoo zegt ons textverhaal, van den Geest, in de woestijn om verzocht te worden van den duivel.
Hij heeft dus een leidsman in den Geest die bij den doop op hem was neergedaald. Maar, was het tegen den wil van Jezus? Neen, in geen enkel opzicht, want de wet Gods was in het midden zijns ingewands en het was zijne spijze te doen den wil des Vaders. Hij ging niet alleen door de leiding van den Geest maar tegelijk door eigen wil die zich onderwierp aan dien des Vaders.
Weggeleid. Hoe dikwijls ontmoeten wij die uitdrukking bij den lijdenden Borg. Hij werd weggeleid naar Annas en Cajaphas; naar Pilatus en Herodes. Hij was de lijdende Borg en Middelaar. Weggeleid door den Rechter der aarde.
Weggeleid naar Golgotha, gekruist tusschen twee moordenaren.
De Heilige Geest leidt ook Gods kinderen in wegen die zij niet gekend, in paden die zij niet geweten hebben. De bedoelingen des Heeren worden vaak daarna geleidelijk onthuld.
Weggeleid naar de woestijn.
De verklaring van dit aangrijpend gebeuren vinden wij achter de grendels van het gesloten paradijs. Adam woonde in Edens hof. Hij werd beproefd in den boom der kennis des goeds en des kwaads, temidden van overvloed. De tweede Adam in de onherbergzame woestijn. Adam is verbannen uit Eden en een cherub met een vlammend zwaard bewaarde den toegang tot den hof. Wij moesten uit het paradijs worden verdreven omdat wij ons gekeerd hadden tegen onzen Maker.
Zal het paradijs weer geopend worden? Het ligt niet meer op aarde doch in den hemel, de toegang is versperd. Doch hier is de overwinnaar van dood en hel, de levensvorst, die glorie zal winnen. Hij zal Gode het rantsoen betalen en den geweldhebber des doods overwinnen, namelijk den duivel.
Geleid naar de woestijn. Daar zijn de doornen en distelen maar geen groenend kruid. De doornen, teeken en gevolg van den vloek die ook de aarde trof om onze zonde.
Marcus verhaalt, dat Hij was temidden van de wilde dieren die in het nachtelijk uur te voorschijn treden uit hunne holen om buit te zoeken en roof te rooven.
Hier was nu toch niets van het vrederijk, dat Jezaia ons teekent, waarin de koe en de berin te zamen zullen weiden. En toch dit was de profetie door den Geest van Christus eeuwen voordat hij kwam in het vleesch. Hier is nu het rijsje uit den afgehouwen tronk van Isai. Gerechtigheid is de gordel zijner lendenen en waarheid is de gordel waarmee Hij zich siert. Hier is de Vredevorst, die het vrederijk komt stichten.
Maar om dat vrederijk te stichten moet Hij in den krijg. Hier is de Borg, de vastende, biddende, ontberende Borg in de eenzame wildernis.
Hier zien wij zijn lijden en nood, hoewel Hij uittreedt in zijne kracht. Daar in het paradijs de nederlaag van den eersten Adam, hier de overwinning van den Tweeden Adam. Daar de afkondiging van den vloek, hier de verwerving van den zegen, opheffing van den vloek. De tweede Adam is verschenen! Hoe noodig toch hem te kennen, verbroken onder het juk van satan in de banden der zonde; getroffen door den vloek. Dan kan Hij onze vredebrenger zijn. Hij is overwinnaar in den strijd en geeft zijn volk de zege.
Indien gij hem niet kent of leert kennen zult gij ondervinden, dat de Heere een Wreker is en zeer grimmig, uw verblijf vinden te midden der duivelen. Hier is Jezus eenzaam en verlaten, opdat Hij ons tot God zou brengen. Want er is geen grooter eenzaamheid dan temidden van de afgevallen engelen onder den toorn Gods. In de rampzaligheid is geen vriendschap, geen medelijden, geen liefde. Ieder heeft daar genoeg aan eigen lijden en pijn, en is ieder tot last, gelijk alle anderen hem den dood verzwaren, want daar is de tweede dood. waar de dood vergeefs wordt gezocht. Is dit geen angstwekkende waarheid, die rotsharde harten moest doen springen? Helaas, helaas! Hoevelen spotten hiermee? Anderen genezen de breuk op het lichtst om straks in eeuwige verwoesting neer te storten.
Weggeleid door den Geest om verzocht te worden van den duivel.
Is dit niet een vreemde zaak? Het offerlam moet worden beproefd eer het ten offer wordt geleid én Hij zal gehoorzaamheid leeren uit hetgeen Hij lijdt. Hij zal de baktanden van den helschen leeuw verbreken. Gaan wij hem zóó niet gadeslaan, ook in deze woestijn-worsteling. Hier is Goddrieëenig in het werk voor de zaligheid der zijnen.
Daarom gaat de brullende en brieschende leeuw niet ongebonden rond in het kamp van Israël. Hij ligt aan den ketting. Hij is overwonnen, hoeveel macht hij ook nog oefent.
De bede werd door den Heere Jezus op de lippen zijner Kerk gelegd: Leidt ons niet in verzoeking. Maar als wij erin geleid worden, dan zal Hij ook zeker zorgen. Zelfs als wij er ons zorgeloos in begeven laat Hij ons nog niet verderven.
De Heere stelde Adam in den hof om dien te bebouwen en te bewaren. Daarin lag de vermaning opgesloten, dat hij op zijn hoede moest zijn voor insluipende machten. Satan kwam in den hof en verleidde Eva, bracht ook Adam ten val door Eva.
Hier brengt de Heilige Geest hem in de woestijn en biedt hem satan aan ter verzoeking. Hij mag zijn kracht beproeven om de nederlaag te lijden.
De Vader verbergt zich en ziet toe als Rechter, zeker van de overwinning zijns Zoons. Hier is het vermaak des Vaders in zijn Welbeminde. Hier is de kracht des Geestes om zijn ambt te bedienen in den Middelaar.
Hij is werkelijk verzocht. Hetgeen geschiedde was waarlijk verzoeking voor zijn menschelijke natuur.
Deze verzoeking duurde veertig dagen, zegt de Schrift. Het was eene eenheid, een keeten waarvan ons enkele bijzondere schakels worden getoond.
Tal van gevechten met den ouden draak hebben in die veertig dagen plaats gehad, drie hoofdaanvallen worden in het bijzonder genoemd. Hoe zwaar moet het den Middelaar gevallen zijn gedurende veertig dagen aaneen gekweld te worden door satan. Hij moest in alles verzocht worden gelijk als wij, opdat Hij een barmhartig Hoogepriester zou zijn, die kan medelijden hebben.
Ik ben gewoon in bange dagen mijn benauwdheid U te klagen! Zoo hebben Gods kinderen een vriend, ja broeder, in de benauwdheid geboren. Wat zijn verwante zielen elkander tot steun, hoe begrijpen zij elkander. En het is vaak zóó, dat, wat de een denkt de ander zegt. Aan hem kunnen wij eiken nood kwijt, want Hij is de verzochte bij uitnemendheid geweest. Toen Hij was opgeklommen uit den Jordaan, werd Hij door den Geest weggeleid om verzocht te worden van den duivel in de woestijn.
Zijn borgtochtelijke ervaring dringt door tot in de donkerste nachten der ziel, tot in de diepten van onuitsprekelijk lijden en aanvechting. Gij kunt onder geen cypres nederzitten of Hij zat er, door geen doorn gewond worden of Hij bloedde ervan.
Zie dan het oogmerk van barmhartigheid en liefde in de openbaring van het goddelijk recht. Zie, waarom God zijnen Zoon, zijnen Eenige dien Hij lief heeft, brengt in het vuur der verzoeking. Zwaar moet het den reinen Jezus zijn geweest te worden geconfronteerd met satan. Deze kende hem wel, want in der eeuwen loop had Hij hem menige nederlaag toegebracht. Meende hij niet, dat Adam en Eva zijn onbetwistbaar bezit waren geworden? Ja, dat meende hij, maar hij verrekende zich schrikkelijk.
Ik zal vijandschap zetten... spreekt God en Hij zet zijn Christus tusschen de dooden en zichzelven opdat zij zullen leven door hem,
Nu echter komt de kamp man tegen man. Daar staan zij tegenover elkander, die van den beginne na den val onverzoenlijke tegenstanders zijn en... dat eeuwig zullen blijven. De bouwwerken van satan zijn wel bouwvallen, maar toch, wat een verstand, welk een inzicht en volharding spreekt er uit. De flikkeringen van vervallen grootheid zien wij er nog in. Hij is de geweldhebber dezer eeuw, ja, de god dezer eeuw, die de zinnen verblindt. Michaël streed met hem over het lichaam van Mozes en zeide: de Heere bestraffe u. In het boek Job wordt hij ons voorgesteld als staande voor den troon om een verzoek in te dienen. Hij wil vrijheid om Job te verzoeken tot het uiterste. Hij krijgt toestemming maar moet zijn leven verschoonen. De duivel zal een afgedwongen bekentenis moeten afleggen van de rechtvaardigheid Gods in het werk der verlossing. Door de verzoeking moet de duivel de reinheid van het offerlam leeren kennen.
Weldra zal hij door de bezetenen heen uitroepen: Jezus kennen wij. Hem zal de weg worden afgesneden om Sion te beschuldigen. Luister: en Ik zag den satan als een bliksem uit den hemel vallen. Zoo wilde God het; zeker niet de duivel. Het: eere zij God dreunt nog in zijn ooren van den wonderen nacht in de velden van Efrata.
Hij is zeer verwoed, maar zoekt zich te beheerschen om zijn plan, gesmeed in de hel, ten uitvoer te leggen.
En als Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, hongerde hem ten laatste.
Als waarachtig mensch heeft Jezus onder deze verzoekingen bitter geleden. Dit mag ons niet ontgaan, het is deel van zijn Borgwerk.
Satan toont in die veertig dagen hoe sluw hij is en hoe verbeten op het volk van Gods keuze, ja, een menschenmoorder, gelijk hij was van den beginne.
Reken er maar zeker op, dat wie zijn rijk afbreuk wil doen hem zal ontmoeten in al zijn kracht. En zijne diepten zijn ons niet onbekend.
Jezus, zoo vernemen wij nu, heeft gedurende die veertig dagen gevast. Hetzelfde lezen wij ook van Mozes en Elia. Bij hen was het een hulpmiddel tot ondersteuning des gebeds. Bovendien had Elia eerst een maaltijd des Heeren gehad, zoodat hij door de kracht dier spijze veertig dagen en veertig nachten kon voortgaan.
Zoo is het bij Jezus niet. De verzochte Jezus wordt de hongerende Jezus. Een nieuwe verzoeking en aanleiding tot verzoeking.
Adam in het paradijs leefde te midden van overvloed. Alleen die ééne vrucht werd hem ontzegd. De tweede Adam moet hongeren, zoo wordt Adams lust Christus last.
Zal Hij niet gedacht hebben aan de woestijnreis van veertig jaren waarin Hij Israël van voedsel voorzag en het water uit de rots deed vloeien?
De hongerende Jezus in de woestijn, verzocht door den duivel. Hij die was eer de wereld was, die al het vee zijn voedsel geeft, hongert; hem ontbreekt de nooddruft des lichaams. Uit alles blijkt de waarachtigheid zijner menschelijke natuur. Hij kon hongeren als mensch. Hij begint dus zijn openbaren lijdensgang met honger en verzoeking des duivels. Een bijzondere aanval vermeldt nu de Schrift op het einde der veertig dagen, toen hem ten laatste hongerde. Een veertigdaagsche kwelling van satan had Hij doorstaan. Nu waagt de hellevorst een aanval waarbij hij al zijn kracht concentreert en zich aansluit bij de omstandigheden waarin Jezus verkeerde, namelijk zijn honger, terwijl er geen voedsel aanwezig was in dit onherbergzaam oord.
En de verzoeker tot hem gekomen zijnde zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg. dat deze steenen brooden worden.
De duivel wordt nu verzoeker genoemd. Dat wil zeggen: hij wil tot zonde verleiden. Dezen naam geeft de Geest opzettelijk aan satan, opdat de geloovigen des te nauwlettender voor hem op hun hoede zullen zijn. Jezus... en de verzoeker zijn door God bij elkaar gebracht. Indien Hij zou verliezen in den strijd was ons aller nederlaag zeker. Indien Hij overwint — des zijn wij zeker — kan Hij ons redden uit de zwaarste aanvechtingen en de bangste verzoekingen. Satan moge zeggen: waar is uw God? Jezus zal antwoorden: Hier is Hij, want Ik en de Vader zijn één.
Aan onze opmerkzaamheid mag niet ontgaan hoe satan de plek opzoekt waar, naar hij meent, Jezus het bést verwond kan worden. Maar... Jezus heeft geen zwakke plekken, want zijn eeuwige godheid ondersteunt de zwakheden zijner menschelijke natuur.
Zoo gaarne wil de duivel ons voor onszelf laten zorgen buiten den weg en wil des Heeren. Onze zwakke plekken kent hij maar al te goed. Hij heeft ervaring van vele eeuwen en zijn geheugen neemt met den tijd blijkbaar niet af. Hoevelen heeft hij op het onverwachts verschalkt, door hen aan te grijpen op een punt waar de stad menschenziel bloot lag voor een aanval.
Jezus hongerde ten laatste. Zeker heeft satan met het verloop der dagen gedacht: de honger komt wel. Ik kan geduld hebben. De duivel bedoelde de reine ziel van Jezus met wantrouwen te vervullen jegens zijnen Vader, die niet voor hem scheen te zorgen en hem op eigen kracht aanwees. Telkens blijkt ons, dat de duivel te veel duivel is, ontbloot van de ware wijsheid, dan dat hij werkelijk Jezus zou kennen.
Hij vangt zijn verzoeking aan met zijn gewone: indien. Bij Eva zette het in met: is het ook dat God gezegd heeft... weet gij het wel zeker? Zoo ja, dan... is het toch niet waar wat Hij heeft gezegd en satan maakt God tot een leugenaar. Die les hebben wij menschen maar al te goed van hem geleerd. God tot een leugenaar maken, gruwelijk bedrijf, een zonde der hel. Ach. indien wij toch geen Borg hadden om onze schuld te betalen, onze ziel te redden van het verderf en uit de klauw van satan. Wat heeft de zonde al niet teweeg gebracht? Doch ook, wat vermag de genade niet!
Indien Gij Gods Zoon zijt... Uw toestand in deze woestijn is zóó erbarmelijk, dat het er toch niet veel op gelijkt. Hoe moet dit door Jezus' ziel zijn gesneden. Hij wil hem vervreemden van zijn Vader die luide getuigde: Deze is mijn geliefde Zoon, bij zijn Doop. Waar blijkt dan zijn vaderlijke gunst en liefde?
Satan spant meer dan één strik gelijk. Indien... is het wel zeker? Maar als het dan zoo is, zorg dan voor u zelf. Gij zijt toch God? Satan wil den Messias in de war brengen over zijn Zoonschap, dan wel een bewijs vorderen in strijd met Gods wil.
Kan hij hem niet bewegen den weg der armoede te verlaten, wellicht dat de honger zijn bijdrage levert om hem tot ongehoorzaamheid te bewegen. Zoo werd de Heere Jezus werkelijk verzocht in zijn menschelijke natuur. De proef was zeer pijnlijk, beleedigend.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De verzoeking in de woestijn I

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1940

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's