Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrede

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tweede wereldoorlog is ten einde, Gode zij dank. In gruwelijkheid en verwoesting overtrof hij nog verre den eersten van 1914—1918.
Ook ons volk en land werd zwaar getroffen, onder den voet geloopen door Duitschland, dat naar wereldheerschappij streefde en niets of niemand ontzag om zijn doel te bereiken. Over de gruwelen van den oorlog behoeven wij niet te spreken, wij weten er allen van. De hoovaardij van den geweldenaar en het bruut geweld heugen ons voldoende. Een bangen winter maakten wij door, en vele zijn nog de nooden die ons drukken; maar wij zijn bevrijd. De Heere onze God had in den toorn nog gedachten des ontfermens, zoodat wij nog niet geheel zijn te gronde gegaan.
Nog plotseling kwam de ineenstorting van Duitschland, al had de Fuehrer twee weken te voren nog een dagorder aan het leger doen uitgaan; Berlijn blijft vrij, Weenen wordt vrij; Europa wordt bevrijd.
Het regiem ging te gronde aan eigen hoovaardij en goddeloosheid. Het Sieg! Heil! geroep is verstomd. Het Nationaal- Socialisme is als regiem gebroken. Sieg, welke? hoe? dat doet er eigenlijk niet toe, het woord is verabsoluteerd. Parallel kan men ook de acclamaties van den keizercultus stellen, de huldiging van de keizeroverwinning. Hij wordt nooit verslagen. Hij kan natuurlijk nooit verslagen worden. Het is en blijft overwinning, wat er ook gebeure. (vgl. Dr. K. H. Miskotte: Hoofdsom der Historie, 1945, bldz. 98.)
Maar neen, aan het gesnoef moest een einde komen. De Leeuw uit den stam van Juda heeft overwonnen op het Beest. Daarom hebben wij ons verheugd; meer over deze ineenstorting nog dan over onze bevrijding. Want wij zijn, Gode zij dank, bevrijd, maar niet vrij en het eerste wee is weggegaan, het tweede wee komt.
In Jezaia 14 wordt ons op treffende wijze geteekend de ondergang der Babylonische wereldmacht geconcentreerd om Nebukadnezar; de heilige spot van God met den waanzin der wereldgrooten, klinkt als muziek in het oor des geloofs. Zoo werd het regiem der Nazi's in stukken gebroken!
Nog plotseling kwam de ineenstorting, de zware nederlaag voor Duitschland. Dit was ook in 1918 het geval, waardoor de eerste wereldoorlog werd beëindigd.
Maar de vrede die kwam was toch geen vrede, maar legde de kiemen voor nieuwe oorlogen. En wat zal de toekomst brengen?
Wilson zei in zijn Dankdagproclamatie van 29 November 1917 o.a.: ,,Op dezen dag waarin onze plicht ons is duidelijk geworden, niet alleen om onze eigen rechten als natie te verdedigen, maar ook de vrijheid van andere vrije menschen, door heel de wereld, is ons in volle en bemoedigende mate de resolutie en eenheid van actie geschonken. Wij zijn als natie vereenigd. Een nieuw licht omschijnt ons. Wij worden nimmer meer verdeeld... Laat ons den Almachtigen God bidden, dat wij standvastig mogen blijven in het dienen... en te zijner tijd vrijheid, veiligheid, vrede en een band van onderlinge rechtvaardigheid verleend worden aan alle volken der aard e . . ."
Aan Amerika werd destijds herinnerd dat het Cuba, Porto-Rico, de Philippijnen, Hawai, enz. had genomen, terwijl Engeland werd voorgelegd, zijn optreden tegen Transvaal, zijn vele veroveringsoorlogen in den loop der eeuwen en zijn zonde tegen China, door dit land met wapengeweld den opium op te dringen.
In dien eersten wereldoorlog ondervonden wij van beide oorlogvoerende partijen zwaren druk, het gevaar in den oorlog te worden betrokken nam toe in den loop der jaren. De Geallieerden bestonden het, ook al zeiden zij voor de veiligheid en het zelfbestemmingsrecht der kleine naties den strijd aangebonden te hebben, heel onze vloot die buitengaats lag, met in beslagneming te bedreigen, wanneer we haar niet vrijwillig afstonden aan deze mogendheden. Het mes werd ons op de keel gezet. De regeering gaf toe, om erger te voorkomen. Ook Amerika ontzag zich niet op onze schepen beslag te leggen, die ons graan moesten aanvoeren. Het broodrantsoen moest worden verminderd en daalde midden 1918 tot 200 gram per dag; vijf vleeschlooze dagen per week, enz. Ook toen is honger geleden, al is het nauwelijks te vergelijken met hetgeen wij thans hebben meegemaakt.
Een groote zedelijke verwildering vertoonde zich in ons volk, kettinghandel, roof, waren aan de orde van den dag. De volle kerken in 1914 werden een paar jaar later niet meer gevonden. De opkomsten dunden sterk. De O.W.ers leefden in weelde en overdaad. Ons volk zonk zedelijk in alle lagen der bevolking op lager peil. Zoo was het ook in Duitschland gegaan. De opwaking in 1914 werd maar al te spoedig gevolgd door een diepgaande geestelijke beschadiging. De Duitsche geestelijkheid hitste op tot het voortzetten van den, huns inziens rechtvaardigen, oorlog.
In 1914 waren de opkomsten in de kerken schitterend, in 1915 beter als anders, maar dan loopt het snel terug en in de laatste oorlogsjaren was het kerkbezoek slechter dan ooit. Velen keerden God geheel den rug toe. De oorlog was verloren. God had de vele gebeden niet verhoord. En de algemeene verwarring na 1918 werkte in dezelfde richting. Gevoelsruwheid, die niets heiligs meer kent, zelfs het menschenleven niet brak zich in breede lagen van het Duitsche volk baan.
De excessen op zedelijk 'gebied namen toe. Het opgroeiend geslacht was na de vredes-psychose goeddeels gelijk aan het vooroorlogsche. alleen ging het dieper verval tegemoet. De oorlog had de heele Europeesche kuituur, ook de in haar centrum zetelende zedelijkheid en religiositeit tot een vraag gemaakt.
Zoo kwam het tot nieuwe zakelijkheid, tót nieuw realisme. (Vgl. R.G.G.2 Krieg IIIB Der Weltkrieg in seinen religiösen und sittlichen Auswirkungen.)
Toen in 1918 de oorlog ten einde liep, kwam in Duitschland een beweging op: Terug tot het heidendom. Er verscheen reeds langer een maandschrift „N i e uw Leven", dat vooral in de kringen der zgn. Wandervögel verbreid werd. Doel was de jeugd van Duitschland het geloof aan de Openbaring Gods te ontnemen en haar weer te brengen tot de oude Duitsche afgoden, dus tot het heidendom. De redacteur Dr. Hunkel zegt erin, dat hij zelf de Landskerk had verlaten. Volgens „Nieuw Leven" is de christelijke religie eene Semietische, die beinvloed werd door de wegzinkende vervalschte Grieksche en Romeinsche godenleer. Duitschers kunnen een Arische, Germaansche religie hebben, en inderdaad hebben zij nooit een andere gehad.
Het vreemde gewaad der christelijke religie is voor Duitschland een onwaarheid. Het moet eindelijk afgeworpen worden, 't Duitsche ras moet van den duizendjarigen vloek van de zelfvervreemding bevrijd worden, en tot zichzelf teruggevoerd. De redacteur sprak zelfs, dat hij gelooft in het Evangelie van het ras en aan de goddelijke wereldzending van het Germanendom. De jongeling moet zich bewust worden, dat het Wandervögeltum een onbewust zoeken is van de reine Duitsche jongelingsziel, naar het verloren Arisch-Germaansch- Duitsche godendom. Bij het feest van het St. Jansvuur werd een rede gehouden, waarbij men den heiligen Baldur aanriep, dat hij de jeugd met zijn vuur zou doorgloeien."
Het is zeker duidelijk, dat wij hier niets anders hebben dan de grondslagen van het Nationaal-Socialisme, zooals dat is volgroeid en leidde tot den tweeden wereldoorlog. Het is dan ook bedroevend dat meerderen van onze predikanten dit blijkbaar niet hebben ingezien en daarvoor niet hebben gewaarschuwd, ja, er zelfs geen gevaar van duchtten voor het christendom. En het is toch klaar als de dag, dat het Nationaal-Socialisme zich met het christendom niet verdraagt en bij zegevieren dit zeker zou hebben te gronde gericht, ook naar het getuigenis van de anti-Nazi's in Duitschland zelf.
De eerste wereldoorlog was voorbij en de dankdag op 28 November 1918 was tevens bededag, maar had weinig van een feestdag, al konden onze troepen, die vier lange jaren onder de wapens waren geweest, nu naar huis toe.
Ook toen was de dans zeer in trek onder breede lagen van ons volk, en wilde men liefst het oude leven voortzetten. Toch is de geestelijke en moreele inzinking, ja, ontaarding thans oneindig veel dieper dan destijds nog het geval was.
Hierover willen wij straks nog iets zeggen.
Het kerkelijk leven vertoonde geen bijzondere schokken, het was Daodiceesch, bewoog zich in het gewone tempo. De ernstigen zagen de toekomst donker in.
Want de wereldoorlog was ten einde, de wereldrevolutie scheen aan te vangen. Immers in Rusland brak een omwenteling los, die haar weerga niet kende in de historie. En wij denken aan het woord van den ouden revolutionairen Roland de la Patière (terecht gesteld Nov. 1793) dat bij revoluties tenslotte alleen de ergste booswichten zegevieren, die onder voorwendsel der vrijheid de grootste misdaden begaan.
Wij willen die revolutie in Rusland niet verder nagaan, maar zij leidde tot de Raden- republieken van Sovjet-Rusland; het communisme zegevierde.
Het proletariaat kwam in het zadel, nadat de macht van den Czaar was te gronde gericht en allen tegenstand in het volk in bloed gesmoord.
Alles werd gesocialiseerd en gecollectiveerd, staatsalmacht, de klassenheerschappij van het proletariaat.
De communisten zijn er diep van overtuigd, dat met de door hen verwekte revolutie in Rusland, een nieuw tijdperk der wereldgeschiedenis is aangevangen, een nieuw hoofdstuk, zoo schrijft Lenin, de later vergoddelijkte leider.
De communist van de toekomst wordt door de communisten wel voorgesteld als de gemiddelde mensch, zonder vooroordeelen, door niets te remmen, niet onderscheiden van anderen, weinig arbeidende en veel genietende; als een, die volslagen afstand gedaan zal hebben van godsdienst, eigen gezin, privaat bezit of eigen initiatief. Zoo juist zal hij een gehoorzaam werktuig worden in dienst van de wereldrevolutie en het communistische wereldplan. De communistische revolutie rekende het tot zijn eersten plicht de belemmerende tradities van het verleden, al dat slijk, dien schimmel en vuiligheid van het vroegere bourgoisbestaan en van het burgerlijk gezin uit te roeien. En Lenin sprak op een conferentie van Moskovische arbeidsters, dat de vrouw is tot slaaf gemaakt, vooral door de geestelijkheid geknecht en geexploiteerd. In Marx vond het communisme zijn ideoloog en vervolgens in Lenin zijn revolutionairen leider.
Uit helder besef van het antichristelijk karakter van 't communistisch materialisme en het beslist anti-materialistisch karakter van het christendom, heeft Lenin elke godsdienstige idee, elke idee over iederen God, ieder koketteeren zelfs — een gemeenheid genoemd waarvoor geen naam bestaat. (Lenin Brieven aan Gorky, aangehaald in: Christendom en Bolschewisme, bldz. 224.) De idee over God en de godheid heeft de sociale gevoelens altijd doen insluimeren en afgestompt en het levende door het doode vervangen, omdat ze steeds de idee eener slavernij, de-ergste, de meest hopelooze slavernijwas... steeds sloeg ze de onderdrukte klassen door het geloof aan de goddelijkheid der onderdrukkers in boeien, schreef Lenin.
En Stalin nam de leiding over en wandelde in hetzelfde spoor. Onder zijn leiding, door zijn werk en volgens zijn idee werd de bond der sowjetrepublieken en zijn grondwet tot stand gebracht. Kameraad Stalin zeide (zoo merkt Skrypnik op) dat de oplossing van de nationale kwestie een integreerend deel van den geheelen bevrijdingsstrijd en het eigenlijke werk van de proletarische klasse vormt en dat de oplossing van de nationale kwestie langs internationalen weg de vrije ontwikkeling waarborgt van elke nationaliteit, die op het territorium van de Unie leeft. Daarbij zal de cultuur naar vorm en taal nationaal, in wezen en inhoud echter internationaal en proletarisch worden."
Zoo moest de industrialiseering van het land en proletariseering van den boerenstand dienen niet slechts tot versterking van de staatsmacht, doch een schrede voorwaarts op den weg naar de ideëele, klasselooze, eensgezind-proletarische wereldgemeenschap.
Het is zeker niet gebleken dat Stalin, die zwijgen en afwachten kan, de idee van de wereldrevolutie in den boven bedoelden zin heeft opgegeven en het communisme van karakter is veranderd, nu dertig jaren later.
Zoo verkeerde Europa in een desolaten toestand bij het eindigen van den vorigen wereldoorlog. De revolutiekoorts sloeg over en ten onzent trachtte Troelstra, de leider van het socialisme, deze te ontketenen, doch vergiste zich.
Inmiddels werd door het vredestractaat van Versailles de grond gelegd voor nieuwe spanningen en conflicten.
Het socialisme, dat nog geheel gebonden was aan het materialisme van Marx, roerde zich geducht en won aan invloed, terwijl het communisme zijn wereldcellenbouw doorzette in stilte. Zoo werd overal de revolutiegeest aangewakkerd. Maar het bleek, dat de conserveerende krachten nog aanwezig waren, die heden en verleden verbinden.
Gevreesd werd, dat de revolutie alles zou omverwerpen, wat velen nog heilig was. In Rusland was de omwenteling grondig en duurzaam, en de kaart van Europa werd inmiddels gewijzigd, als een knippatroon behandeld, een legkaartpuzzle. Aanstaande algeheele vernieuwing werd verwacht, doch kwam niet.
„Trouwens — die stellige verwachting van aanstaande algeheele vernieuwing van maatschappij en leven heeft ongetwijfeld meer dan één tijdperk gekend. Te allen tijde zijn er menschen geweest, die geen rust of voldoening vonden buiten de constante hoop en verwachting van een geheel vernieuwde maatschappij op volstrekt veranderde grondslagen. Men kan het de revolutionaire geesteshouding noemen als men wil. De oude Romeinen spraken van rerum novarum cupidi (menschen die verlangen naar nieuwe dingen). Een kleine twee honderd jaar is nu in de westelijke wereld de zucht naar verandering en steeds nieuwe verandering de dominant van het cultuurleven geweest. En toch bedenke men, dat de hoogste culturen in den geest van het behoud hebben geleefd.
Vraagt men naar de mate, waarin zich de gehoopte verandering verwezenlijkt, dan blijkt het uit de geschiedenis altijd, dat de vernieuwing bij het ideaal en bij de verwachtingen verre ten achter blijft.
Al verschilde de wereld van 1815 van die van 1788, of die van 1555 van die van 1520, in beide gevallen is het geringe resultaat van ingetreden verandering als pen hoon voor de geestdrift van de jonge revolutionairen of van de reformatoren en humanisten." (J. Huizinga: De geschonden Wereld 1945, bl. 214).
De wereld kon geen vrede hebben met het bestaande, maar ziet het feit van de zonde voorbij, en zal daarom altijd worden teleurgesteld in haar streven. Dit feit maakt de menschheid bitter, wanneer zij in de religie geen steun vindt voor het leven en geen uitzichten kent voor het hiernamaals. Zij kan dan slechts den chaos verwerkelijken en ondragelijke tyrannie beheerscht den geluksstaat. Wie leeft bij de Schrift twijfelt daaraan niet.
Nog even komen wij terug op het communisme.
(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 november 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Vrede

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 november 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's