Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Generale Synode (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Generale Synode (I)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. Het ontstaan der synoden.
Het kerkelijk leven heeft behoefte aan organisatie, aan leiding en bestuur. Deze organisatie der kerken is gegroeid in overeenstemming met het wezen der kerk. De Kerk toch is een heilige vergadering der ware christgeloovigen. Zij bestaat uit menschen, vergaderd en toegebracht door Christus, door Zijn W o o r d en Geest. Dat is de ziel der gemeente. Christus zelf bouwt de gemeente op het fundament der apostelen en der profeten. Maar nu zijn er organen noodig om de gemeente te besturen en te leiden, die in Christus' naam waken voor de handhaving van orde en tucht.
Ook voor de kerkinrichting gaan wij uit van de gegevens der Schrift. Zwingli had voor de kerken de organisatie voltooid door het invoeren van een synode, samengesteld uit al de predikanten en vertegenwoordigers der regeering, waar ook de leden der gemeente hun bezwaren konden inbrengen. Doch Calvijn is de eerste geweest die, wat de Schrift a a n g a a n d e kerk, ambt en regeering bood, recht heeft ingedacht, in schets gebracht, en aanvankelijk, naardat de gelegenheid zich hiervoor opende, in toepassing gebracht heeft.
Wij bepalen ons tot de organisatie van de kerk der reformatie in Gereformeerden zin? laten de organisatie van de oude christelijke kerk en die der Roomsche en Luthersche kerk geheel rusten. Wij moeten ons groote beperkingen opleggen om de hoofdzaken van de presbyteriaajische keckregeering toe te lichten. Z o o laten wij thans ook rusten: de kerketaad, zooals wij die nog kennen, ook vooral door Calvijn a l s eenig wettig bestuur der plaatselijke gemeente ingesteld, naar schriftuurlijke orde. Het is ons te doen om het vraagstuk der synoden in het licht te stellen. D e kërkeraad daar weten wij nog wel iets van, maar een synode, wat dat nu eigenlijk is, bleef velen onbekend.
In Frankrijk, waar de reformatie zich kon ontwikkelen buiten den belemmerenden invloed der overheid, kwamen reeds vroeg de predikanten der genabuurde kerken bij elkaar om de belangen der kerken te behartigen. Maar daarbij kon het niet blijven. Er was behoefte en ook de eisch des Woords, om te komen tot een synodale organisatie. In 1561 waren in Frankrijk niet minder dan 2150 gemeenten. De begeerte leefde om aan alle Fransche kerken een geloofsbelijdenis te geven en een kerkenorde. Hiertoe kwam het. In 1559 kwamen de a f g e v a a r d i g d e n der Fransche kerken bijeen op hun eerste synode in een voorstad van Parijs, St. Germain.
De vervolgingen woedden fel, maar het geloof zette de harten in vlam en dagen lang vergaderde men zonder ontdekt te worden. Op die synode nu, vergadering der kerken in hun afgevaardigden dus, begeerde men een belijdenis en een kerkenorde op te stellen. Voorop werd gesteld de zelfstandigheid der plaatselijke kerk, als openbaring van het lichaam van Christus, onder het bestuur en leiding van den kerkeraad met zijn drie ambten: dienaar des Woords, ouderling en diaken.
Maar nu komen in synode bijeen de afgevaardigden der plaatselijke kerken om het welzijn der gezamenlijke kerken te behartigen.
Ook ten onzent werd van meetaf de behoefte en de plicht gevoeld de kerken te organiseeren. De gemeenten onder het kruis in de Zuidelijke Nederlanden, kwamen van 1563 af herhaaldelijk bijeen. Zij ontleenden de leidende gedachten aan de kerkelijke ordeningen van Genève en Frankrijk. Nadere uitbreiding kreeg de organisatie in de vluchtelingenkerken in Engeland en in Duitschland.
Z o o werden op het convent te Wezel algemeene regels voor het kerkelijk leven ontworpen. T e Embden (1571), in Oost- Friesland, werd het kerkverband nader geregeld. Als voornaamste beweegreden voor het houden der synode was in den oproepingsbrief van Marnix aangevoerd, dat de kerkelijke eenheid zou strekken: ,,ter eeren Godes almachtig en tot opbouwinge Sijner lieve Gemeynte".
De gereformeerden waren één in belijdenis, hun eenheid rustte daarop, en al wat inzake de kerkregeering was afgeleid uit Gods Woord was reeds aanvaard. Men was het erover eens, dat alle macht berust bij de kerken zelve onder Christus, het eenige Hoofd, en wordt uitgeoefend door den kerkeraad. Alle kerken en ook alle dienaren staan gelijk in macht en gezag en hebben te handelen naar het koningsrecht van den Heere der gemeente.
Elke plaatselijke kerk is zelfstandig binnen de grenzen harer bevoegdheid en heeft het recht en den plicht orde en regel te stellen voor eigen gemeente. Maar omdat de kerken één zijn in Christus, één in belijdenis, en zij geroepen zijn die eenheid ook te openbaren, hebben zij het recht samen ordeningen te maken, die afgeleid uit Gods W o o r d en in onderwerping aan Gods Woord en de gemeenschappelijke belijdenis, als regel gelden zullen voor het kerkelijk leven van ale kerken.
De organisatie der kerken is gegroeid krachtens haar wezen. Eke plaatselijke kerk is wel een zelfstandige en complete kerk, maar is niet de kerk zonder meer, doch een plaatselijke openbaring der kerk. De kerken, die belijdenis van hetzelfde geloof doen, hebben een gemeenschappelijke belijdenis; ontvangen elkanders leden, onderhouden gemeenschap met elkander naar den eisch der, door den Koning der Kerk geboden, eenheid.
Natuurlijk kunnen (gesteld alle kerken waren één in belijdenis) de kerken over de wereld verspreid niet in nauw verband met elkander samenleven. Wel is mogelijk correspondentie tusschen de kerken, die verder door taal en a f s t a n d geen geregelden omgang met elkander hebben.
Maar bij kerken van dezelfde belijdenis in één land, of in elkanders nabijheid is samenwerking mogelijk door een classicaal en synodaal verband.
Dus classicaal verband; genabuurde kerken, dienen elkander, nemen acht op elkander, en de kerken van het geheele land zijn verbonden in synodaal verband.
Geestelijk gedacht is de eenheid er eerst. daarna de veelheid. Omdat de gemeente een organisme is gaat het hoofd aan de leden vooraf.
De kerk in haar geheel komt niet tot stand door de bloote samenvoeging der deelen. De deelen ontstaan in verband met het geheel. Daarom is elke plaatselijke kerk tegelijkertijd een zelfstandig geheel en' deel van het geheel. Het enkelvoud, kerk en gemeente kan dus zoowel gebruikt worden voor het geheel als voor het deel. Zoo wordt het woord gemeente en gemeenten in het Nieuwe Testament dan ook gebruikt.
De Heilige Schrift leert ons uitdrukkelijk, dat de onderscheiden kerken elkander moeten helpen en dienen, zich niet zonder geestelijke schade daaraan kunnen onttrekken.
Er was in de dagen des N. Testaments zeker nog geen classicaal of synodaal verband der kerken, maar toch wel in allerlei opzicht verbondenheid en verband.
De apostelen gaven aan de gemeenten voorschriften en dienden door hun afgevaardigden de gemeenten van raad. Toch werden er reeds vergaderingen gehouden van kerkelijken aard, zooals het apostelconvent te Jeruzalem, waarop wij nog nader terugkomen. Calvijn vindt het apostelconvent (Hand. 15) een levend beeld van een wettige synode,, waar alleen de waarheid Gods een einde maakt aan alle tegenspraak, en diende tot de verwijdering van alle twisten. Paulus verwijst de twistende broeders naar de eenheid van gevoelen, die in andere kerken heerscht (1 Cor. 11 : 16). Wederzijdsche hulp wordt geboden door de kerken in een bepaald land (1 Cor. 12 : 26; 2 Cor. 8 : 1 ).
Voor de verzorging der armen te Jeruzalem en de zending is er samenwerking. Het blijkt dan ook, dat de kerken zich geroepen wisten tot éénheid in leer, tucht en dienst. Paulus spreekt van het onderling geloof der gemeente; van de roeping om elkander te vermanen en te steunen. (Rom. 1 : 8, 11, 12,; 15 ; 14; Hebr. 3 : 14; 1 Thess. 5 : 11; Fil. 1: 27). Wij kunnen dus veilig zeggen, dat het naar den eisch der Schrift is dat een plaatselijkè kerk voor haar instandhouding, uitbreiding en zuiverheid in leer en wandel de genabuurde kerken noodig heeft.
Deze verbondenheid vloeit voort uit de eenigheid des waren geloofs en is door den Heere gewild. Wel kan in bijzondere omstandigheden een op-zichzelf-staandekerk bloeien, maar wanneer die bijzondere omstandigheden wegvallen zinkt zulk een kerk weg en lost zich in een secte op met allerlei ketterijen. Dit leert de ervaring.
Wij moeten dus het independentisme verwerpen, dat. van een eigenlijk kerkelijk verband niet wil weten. Maar tevens moeten wij bedacht zijn op het gevaar van hierarchie; Rome is ons een afschrikwekkend voorbeeld.
Maar nu moet bij dit kerkelijk verband steeds in acht worden genomen, dat de band, die samen bindt, de gemeenschap des geloofs is. En die gemeenschap des geloofs heeft in de kerk als instituut, dus in de kerk met hare ambten en bedieningen, een vasten vorm, de geloofsbelijdenis. Deze geloofsbelijdenis is kerkelijk symbool. Het eerste onmisbare voor kerkelijke gemeenschap, voor synodaal verband is gemeenschappelijke belijdenis. De kerken zijn een geloofsgemeenschap en geen genootschap. Dit is van meetaf zoo diep gevoeld, welke beteekenis de belijdenis had in het kerkelijk leven, dat niemand tot eenige bediening werd toegelaten zonder dat men zich .verzekerd had, dat hij in overeenstemming met de belijdenis die bediening zou uitoefenen. Geen enkele meerdere Vergadering (classicale, provinciale of generale synode) werd gehouden, waar niet eerst van hare leden instemming met die belijdenis gevraagd werd'.
Men kan wel zeggen, de practijk bewees, dat er ondanks alle voorzorgen, toch veel ontbrak aan die eenheid in belijdenis. Dit moge ten deele juist zijn, toch verandert dit nie'ts aan het beginsel, dat hier werd gesteld en in toepassing werd gebracht. De Dienaren des Woords moestén de belijdenis onderteekenen. De leden der kerk konden niet ten Avondmaal gaan of zij .moesten belijdenis hebben gedaan van de gereformeerde religie. Bij verhuizing werd een attestatie aangeboden omtrent zuiverheid van leer en leven. De eenheid van belijdenis was dus accoord van kerkelijke gemeenschap. Zonder die eenheid kan kerkelijk? gemeenschap niet bestaan.
Anders kan een gescheurde kerk wellicht bijeen gehouden worden, maar is het geen waarlijk kerkelijke gemeenschap, noch kerkverband, maar kerkerverband, zooals het ten onzent het geval is geweest van 1816 tot heden.
In het collegialistisch kerkrecht zijn de plaatselijke kerken bovendien onderafdeelingen van de ééne groote kerk. De tegenstelling gemeente en Hervormde Kerk is geheel onschriftuurlijk^ De lezer weet zeker, dat volgens de nog vigeerende reglementen in de Hervormde Kerk, de plaatselijke gemeente een onderdeel is van het groote geheel, dat Hervormde Kerk heet.
Maar daarop gaan wij thans niet nader in. Alleen zullen wij er op bedacht moeten zijn, dat de te ontwerpen nieuwe kerkorde geen brok collegialisme in zich opneemt. Het gevaar daarvoor is, gegeven de feiten, niet denkbeeldig.
Wanneer wij dus maar goed begrijpen, dat de kerkelijke macht, die aan de enkele kerken toekomt, namelijk de bediening des Woords, sacramenten en tucht, het beheeren van eigen huishoudelijke en financieele aangelegenheden, niet aan haar mag worden onttrokken en aan de algemeene kerk gegeven.
De rechten en plichten der plaatselijke kerk moeten dus niet worden opgelost in het geheel. Doch, wanneer dit wordt in acht genomen, mag de plaatselijke kerk zich niet onttrekken aan het geheel. Wij erkennen niet de volstrekte souvereiniteit der afzonderlijke kerken. De Fransche Kerkenorde stelde dezen regel; „Geen kerk zal iets kunnen doen- van groot gewicht, waarmede zou kunnen samenhangen het welzijn of de schade van andere kerken, zonder het advies der provinciale synode, indien het mogelijk is haar samen te roepen. En indien de zaak dringend is, zal zij er mededeeling van doen aan de andere kerken der provincie, en zij zal haar raad inwinnen per brief. (Ch. VI, art. 2). En de synode van Westminster legt er nadruk op, dat „de dienaars van een particuliere kerk deze macht niet onafhankelijk mogen uitoefenen, maar die in subordinatie aan de grootere presbyteriën en synoden, die, daar zij representeeren de particuliere kerken, hun macht samenbrengen." (Acts of the Gen. Assembly of the Church of Scotland 1638—1842, p. 51).
Wij zien dus, dat meerdere vergaderingen vergaderingen zijn van de kerken in hun afgevaardigden. Het is een representatief stelsel. De synode is geen bestuur. Een synode is kerkvergadering.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Generale Synode (I)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's