Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De geopenbaarde liefde Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geopenbaarde liefde Gods

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Johannes 4 vers 9: Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijnen eeniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.

God is liefde, zoo gaat aan ons textvers vooraf. Dit is een diepe, ja ondoorgrondelijke uitspraak. Gods wezen, het wezen des Drieëenigen, is liefde. God kent zichzelven als het leven en de liefde. In het goddelijke wezen is een liefdesleven, naar luid der Schriften. De Vader heeft in den Zoon de eeuwige bron der wederliefde. Maar over die liefde Gods in zichzelven kunnen wij niet spreken. Wij kennen alleen God als de liefde door Zijne zelfopenbaring.
God schiep de wereld en openbaarde daarin Zijne liefde. Hij beminde Zijne schepping. En toch had Hij die schepping niet noodig om de volzalige te zijn. De schepping brengt Gode geen gewin. Gij hebt Mij liefgehad van voor de grondlegging der wereld, zegt de Zoon. Daar licht Hij iets van den sluier op van het leven der liefde in God. Evenwel onze text spreekt van eene liefde Gods jegens een gevallen wereld.
De liefde Gods jegens ons, zegt Johannes. Jegens ons, uwe schepselen, jegens ons, die tegen U waren opgestaan. Wat zal ik van deze liefde stamelen? Zou zwijgen niet het meest welsprekend zijn? Neen, toch niet. Hier moet en kan van onuitsprekelijke dingen worden gesproken met woorden, die God zelf in den mond legt. Ziehier eene weergalooze, onbegrensde verrukkingsmachtige liefde.
Deze liefde is zonder begin. Van eeuwigheid tot eeuwigheid had God Zijn volk lief. Ik heb u lief gehad met eene eeuwige liefde. Hebt gij u ooit in dit oordeel der liefde mogen verliezen; gij, zulk een hatelijk schepsel? Hoe is het mogelijk, hoe is het mogelijk? Alleen in Christus had Hij een voorwerp om ons te beminnen. In Hem uitverkoren van voor de grondlegging der wer'eld! Amen.
Toen het heelal nog sliep in de gedachten Gods, was Zijn gemeente gelegd aan Zijn liefdehart. O eeuwigheid dezer liefde Gods!
Zij is zonder einde. Hemel en aarde zullen voorbijgaan; onder menschen slaat liefde vaak om in haat, maar: Ik, de Heere, worde niet veranderd, daarom zijt gij, o kinderen Jacobs, niet verteerd. E n . . . Christus Jezus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. Nooit zal God ophouden lief te hebben dien Hij bemint.
Deze liefde is zonder maat. Het dieplood raakt in deze zee nooit den bodem. Wie zal kunnen zeggen: ik heb Gods liefde gepeild? Hij kan niet meer liefhebben dan Hij bemint. Met de liefde, waarmede Hij den Zoon bemint, heeft Hij Zijne gekenden lief.
Wat stamel ik eigenlijk over deze liefde? Zij is ondoorgrondelijk, maar... zalig te ervaren. Deze liefde doet een arm menschenhart zwellén; dreigt soms de kameren des harten te scheuren.,.. Niet, dat wij God hebben lief gehad, maar Hij heeft ons lief gehad... En dan, het \Vas eene vóórkomende, vóórgaande liefde. Niemand had er om gevraagd. Zij richt zich op hatelijke schepselen en heft hen op uit het verderf.
Daarom is zij ook vrijmachtig. Waarom is de gemeente Hem dierbaar als de appel Zijner oogen? Al hare heerlijkheid stamt toch van Hem. Liefde en keuze zijn beide van eeuwigheid. Niemand ~kan Gods keuze, liefde en hart bepalen. Het wordt steeds grooter wonder voorwerp van deze liefde te zijn.
Deze gouden ader der liefde neemt haar oorsprong in de diepten der eeuwigheid. Is dit niet om zijn verstand b'ij te verliezen; om waanzinnig te worden?
De grootheid dezer liefde gaat alle begrip verre te boven; en zij vergaat nimmermeer. Hij is de God des vredes en der liefde.
De liefde Gods jegens ons...
Johannes, de vergrijsde apostel in dezen liefdedienst, gevoelt in zijn hart, wat dat zegt: de liefde Gods jegens ons! Wij waren van nature vijanden, gelijk ook de anderen. Dat Boaz de onaanzienlijke Ruth, de Moabietische, lief had, is nog te verstaan, om haar deugd en ootmoed. Het kan begrip bij ons vinden, dat David Abigaïl tot vrouw nam, omdat zij verstandig was. Wij kunnen er in komen, dat Ahasveros Esther verkoor, omdat zij schoon was... maar God jegens ons.
En deze liefde wil nu, dat het geliefde voorwerp voor eeuwig met haar wordt verbonden. Het woord liefde sluit in: alles te doen om het beminde voorwerp voor eeuwig zalig te maken. Zijne liefde jegens ons. Letterlijk staat er: Zijne liefde in ons. God heeft die liefde niet slechts ten opzichte van ons, of onder ons ten toon gespreid, neen, Hij openbaart ze binnen in ons hart.
Wel is de zending des Zoons een historisch feit, een heilsfeit, het Kindeke in doeken gewonden, liggende in de kribbe, maar naar Zijn ware wezen, als openbaring der liefde Gods, wordt Hij toch alléén gekend door degenen, in wier ziel Hij gestalte verkreeg; die Zijne verschijning hebben lief gehad.
Welken niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft, want indien zij ze gekend hadden, zoo zouden zij den Heere der,heerlijkheid niet gekruist hebben. Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijnen Geest.
Nu zegt Johannes, dat God deze liefde jegens ons heeft geopenbaard.
Van alle eeuwigheid was deze liefde in God drieëenig verborgen en verzegeld bij Hem in de schatten van Zijn liefderaad. Had Hij deze liefde niet geopenbaard, niemand zou er ooit eenig vermoeden van hebben gehad. Hij bracht ze voort uit de baarmoeder der eeuwigheid. Hij onthulde ze in den dienst der schaduwen. In verschijningen, in profetie en priesterschap.
God voortijds vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door Zijnen Zoon.
In Bethlehem wordt de liefde Gods geopenbaard zooals nooit tevoren. Geopenbaard, dat wil zeggen: de sluier wordt ervan weggenomen. De liefde Gods neemt als vleesch en bloed aan, neemt zichtbare gestalte aan in het vleeschgeworden Woord, dat bij God en zelf God was.
Die ons heeft zalig gemaakt en geroepen met eene heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus Voor de tijden der eeuwen, doch nu is geopenbaard door de verschijning' onzes Zaligmakers Jezus Christus, die den dood heeft teniet gedaan...
Op velerlei wijze liet God zijn liefde uit, doch in de zending des Zoons wordt zij op gansch eenige wijze geopenbaard.
Onvergelijkelijk is zij in Hem geopenbaard. En toch, de verborgenheid der godzaligheid is groot, God geopenbaard in het vleesch.
De dadelijke zending van den Heere Christus openbaart meer liefde dan Hij in alle beloften uitliet. Alle beloften Gods zijn in Hem ja en amen. In de zending Zijns Zoons geeft Hij zichzelven. God was in Christus... de wereld met zichzelven verzoenende. Werd uw hart reeds geraakj, mijn lezer? De feestdagen breken weer aan, dagen achtereen, Zondag, Dinsdag, Woensdag... drie dagen. Hoe nederbuigend goed is de Heere toch. Zult gij wel aan Zijn knechten denken? Zult gij ze door uw gebed aanblazen en sterken? De lippen des rechtvaardigen voeden er velen.
Ja, Heere, geef dat Uw lof en dien Uws Zoons mag worden verkondigd door den Heiligen Geest, amen! Ontsteek het vuur op het altaar, en geef dat wij Hem zegenen, dag bij dag. Laat er in Sion geboren worden. Laat er doorbreken tot de kennis Uwer liefde, in dien geopenbaarden Christus. Alzoo lief heeft God de wereld gehad.
Over dat woord alzoo zullen alle getrouwe leeraars tot aan het einde der wereld zich dood prediken en schrijven, en de diepte niét peilen. Laat mijn stervende lippen hiervan gewagen; laat mijn hand schrijven als zij verstijft, van Hem, die ons leven is. Zie, die diepte kan ik niet peilen, deze hoogte niet beklimmen. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijnen eeniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem.
Deze openbaring der liefde Gods geschiedde dus door het zenden van Zijn eeniggeboren Zoon. De Vader zond Hem. Zoo zien wij den Zoon als Knecht in het verbond, gewillig om gezonden te worden en te gaan.
Die zending geschiedde in knechtsgestalte, onder de wet, opdat Hij degenen, die onder de wet zijn, verlossen zoude.
Gezonden door den Vader. Zoo zien wij Bethlehem in het licht van gevende liefde. De kribbe wordt ons daardoor te dierbaarder. Hier schittert Gods liefde weergaloos.
Hij is gezonden voor altijd; nooit wordt dit feit herroepen, nooit legt Hij onze natuur af. Dit zenden heeft duurzame beteekenis, eeuwige gelding. De Vader heeft gezonden, dat feit is er. God is geopenbaard in het vleesch. Dat zegt Bethlehem.
Staan wij zoo bij de kribbe? Gaat dan haastelijk heen om te zien hetgeen is geschied. Sta erbij als de herders, neem het Kindeke in uwe armen als Simeon, profeteer van Hem als de oude Hanna. Zing ervan als de engelen.
In deze arme wereld verscheen een schat; in deze donkere wereld ging een licht op. Maar wie is dat in de , kribbe? Wie ligt daar in doeken gewonden, in den stal?
God heeft zijnen eeniggeboren Zoon gezonden in de wereld.
Wie het dus is? De eeniggeboren Zoon Gods. Hem zond de Vader.
Wonderbaarlijke zending. Hoe kan God Zijn Zoon 'zenden? Is Hij niet met den Vader en den Heiligen Geest alomtegenwoordig?
En dan gezonden... gezonden van den hemel naar de aarde is de bedoeling. Of ziet dit gezonden niet op verandering van plaats? Het woord wijst ook op verandering van gestalte. Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof heeft geacht Gode even gelijk te zijn, maar Hij heeft zichzelven vernietigd en de gestalte van een dienstknecht aangenomen.
Hij kwam van boven, verliet de heerlijkheid die Hij bij den 'Vader had, eer de wereld was eri bleef toch, die Hij was.
Wien zond de Vader? Zijn Zoon, Zijn eeniggeborene, zoo staat er. Het is niet alleen Zijn Zoon, maar Zijn eeniggeboren a Zoon. Het voorwerp van Gods hoogste liefde, Zijn schootszoon, Zijn geliefde Zoon. God uit God, licht uit licht. Het afschijnsel Zijner heerlijkheid en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid. In den Zoon aanschouwt de Vader zichzelven. Daarom kon de Heere Jezus zeggen: wie Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien. Hij is het beeld des onzienlijken Gods. God had meer werelden kunnen scheppen, doch Hij kon maar één Zoon zenden. In dit zenden des Vaders wordt de Zoon de Gezondene, dié zich stelt als Borg, ten Knecht des Vaders.
Hier gebeuren dus wondere dingen, dingen die wij niet doorgronden kunnen. Ons verstand loopt hier hopeloos vast, wanneer wij willen gaan begrijpen, wat het nu eigenlijk is, dat de Vader den Zoon zendt. Het is verborgenheid der godzaligheid; alleen godvruchtig mogen wij erover nadenken zonder begrijpen.
God heeft zijn eeniggeboren Zoon gezonden in de wereld.
Hij was niet in de wereld, maar Hij is daarheen gezonden door den Vader. Indien de verzoening moest komen tusschen God en mensch, had de mensch daartoe den eersten stap moeten doen, de overtreder had om vergiffenis behooren te vragen. De arme had zijn hand moeten uitstrekken tot dien rijken God. Maar neen, God was de Eerste, de beleedigde zoekt den beleediger op, baant den weg der verzoening, ja, brengt Zelf de verzoening tot stand. Hij was de Eerste, die een gezantschap, een g.ezant afvaardigde om vrede te beschikken.
Zij hebben de profeten gedood... dan maar oorlog, dan maar den vijand verdelgd! Neen, Ik zal mijn Zoon zenden, zegt God. Toen zeiden ze: laat ons Hem dooden, want deze is de erfgenaam en de erfenis voor ons behouden. Die Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven.
Het wordt zoo ondoorgrondelijk, zoo mysterieus als wij denken aan de verhouding van Vader en Zoon". Herinner u vader Abraham met het ontbloote mes om zijn geliefden Izaak te slachten... maar God geeft Zijn Zoon niet alleen in de bereidwilligheid, maar in de dadelijkheid Maar, hoe heeft dan de Vader den Zoor lief in dit zenden, waar het een overgave, ja, een uitleveren is aan ellende en dood Het wordt niet begrijpelijker als wij den Zoon hooren zeggen: „daarom heeft Mij de Vader lief, overmits Ik mijn leven afleg voor Mijne schapen.
We bewegen ons hier in het wonder, het wonder van de zending des Zoons door den Vader in de wereld.
In de wereld. Dit woord wereld wil hiei zeggen: het samenstel aller dingen, gelijk dat nu is, verstoord door zonde en vloek. Wij weten, dat wij uit God zijn en dat de geheele wereld in het booze ligt. De wereld, zoo nietig bij God vergeleken. De wereld, God had haar toch lief (Joh. 3 : 16). Zoo iemand de wereld lief heeft, de liefde des Vaders is niet in hem.
De Zone Gods kwam in de zondige menschenwereld en werd een lid dier menschheid, doch zonder zonde. In die wereld kwam Hij, waar Hij als God reeds was. Vader, zoo zal Hij bidden: Ik verlaat wederom de wereld en keer weder tot U.
Hier was Hij een zwerver buiten Zijn Vaderland. De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des menschen heeft niet waar Hij het hoofd nederlegge. Hier verkeerde Hij onder lijden en smaad.
Zoo werd de Zone Gods zoon des menschen. Gij zult het Kindeke vinden, liggende in de kribbe, in doeken gewonden.
Zie, ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal.
Gezonden in de wereld. God in de kribbe. In armoede en zwakheid. Geen plaats in de herberg. Aanstonds is het Kindeke in gevaar, want Herodes zoekt het te dooden. Daar zijn Maria en Jozef. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eeniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem.
Komt, treedt nog een weinig nader. Wat is hier toch te zien en te hooren? Alleen het geloof kan het opmerken! Een paar arme lieden, een stal, een kribbe, een Kind. Het rijsje uit den afgehouwen tronk van Isai. Zoo wordt de stal een tempel. Wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods, die in de wereld komen zou. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. Amen!
Hier is de plaats des vredes en des verbonds. Het verst verwijderde wordt hier vereenigd, het meest vijandige teeder verbonden. Hemel en aarde vinden elkander weder. De hemel, die na onze bondsbreuk vuur en donderslagen schoot. De aarde, die beladen was met den vloek.
Het Kind is Maria's kind, maar ook Gods Zoon, Zijn eeniggeborene. Welk een band wordt hier gelegd met een verloren geslacht. Zie, hier krijgt Sion een adeldom boven de engelen. Hier wordt Mozes verbonden met de overtreders zijner wet. De wet vindt in dit Kind zijne vervulling; de profetie haar einde. Ziehier de Borg en Plaatsbekleeder. Ziedaar in den stal wordt de geheele schaduwendienst begraven. Alle eigengerechtigheid versterft bij een geloofsblik op de kribbe.
De Heere heeft Zijn volk getroost, Hij heeft Jeruzalem verlost. Ons heeft bezocht de opgang uit de hoogte... wien heb ik nevens U omhoog, wat zou mijn hart, wat zou mijn oog op aarde nevens U toch lusten?
Kom, mijn lezer, is dat zoo voor u, want ach, van nature laat Jezus ons koud, alle kerstversjes ten spijt. W i j worden niet ontroerd bij de kribbe, zinken niet in aanbidding neer... W a t zal het zijn, op zoo groote zaligheid geen acht te slaan.
Zoo verstokt door de zonde, te weigeren Hem te erkennen! Dit is een beleediging van den Vader, die Hem zond, een beleediging ook voor den Zoon, die kwam op deze wereld. Een beleediging tevens voor den Heiligen Geest, die Hem aanprijst, die de harten roert, den spiegel der wet voorhoudt, opdat wij onze ellende zouden zien.
Opdat wij zouden leven door Hem.
Johannes teekent de gave van Gods liefde als het leven. Jezus zeide zelf: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Hij is de levendmakende Geest. Het scheppen van leven ligt buiten onze macht. Gelijk de Vader de dooden opwekt en levend maakt, alzoo maakt ook de Zoon levend, die Hij wil.
Johannes getuigde: Het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen ulieden dat eeuwige leven, hetwelk bij den Vader was, en ons is geopenbaard. De mensch had het leven verbeurd en lag onder het vonnis des doods. W i j waren gevangenen in de macht des doods. Onder den duivel, die het geweld des doods had. Zie, onze vijand was sterk door onze zonden en den vloek der wet, die daaruit voortvloeit.
Zoo zond God zijn zoon in de wereld als gave Zijner liefde, opdat degenen, die verzonken liggen midden in den dood, zouden leven.
Opdat wij zouden leven door Hem.
Hier spreekt dus de apostel van zich en zijn medegeloovigen. Opdat wij zouden leven door Hem. Gelooven is sterven.
Hij neemt door Zijn leven hun vloek weg, anders moesten wij den eeuwigen dood sterven.
Hoe zullen wij deze zinsnede van onzen text behandelen? We zouden in korte trekken de wedergeboorte kunnen teekenen en de kenmerken van het leven, dat uit Christus vloeit. De Geest maakt levend en Hij maakt levend uit Christus.
In de wedergeboorte wordt dit leven gewekt, maar nu wordt het nog omgeven door den vloek, als het ware. Daarom ziet de zondaar alléén door te sterven zijn leven verlost van vloek en doem. In Christus, door het geloof in Hem, komt het leven als vrij. Opdat wij zouden leven door Hem.
Opdat wij zouden leven door Hem.
De Heere Christus is de oorzaak van dit leven, dat niet kan sterven.
Hij is als profeet niet alleen de getuige van dit leven, maar Hij heeft de woorden des eeuwigen levens. Hij maakt levend door Zijn Woord. Als Hoogepriester is Hij de verdienende oorzaak des levens. Ik ben dat levende brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zoo iemand van dit brood eet, die zal in eeuwigheid leven; en het brood dat Ik geven zal, is mijn vleesch, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. Zoo is de wet des Geestes een wet des levens in Christus Jezus, onzen Heere. Als Koning heerscht Hij en schenkt het leven. Als de levende steen is Hij het eenige fundament. Leven door Hem. Hij is de fontein van het levende water, de Vorst en het woord des levens. In Hem was het leven, en het licht der menschen. Daarom zegt de wijsheid: die Mij vindt, vindt het leven.
Maar wij kunnen thans slechts zeer kort stil staan bij dit gedeelte, omdat wij den text in één keer willen behandelen, met het oog op oudejaar.
De gedachte leven sluit in zich vergiffenis en verlossing van de straf des doods. Vers 13 zegt ons: Wij hebben het aanschouwd en getuigen, dat de Vader den Zoon gezonden heeft tot een Zaligmaker der wereld.
Dus wat leeren wij hieruit? Wel, het leven draagt in zich de kracht, door het geloof, om het leven in Jezus te aanschouwen. Dan komt het leven tot zichzelven, vindt het zijn uitgangspunt en komt tot rust als Jezus als Zaligmaker wordt gekend.
De Schrift maakt het leven niet los van Jezus, maar bindt het juist aan Hem. En wij hebben gekend en geloofd de liefde, die God tot ons heeft.
Het leven en de liefde Gods zijn alzoo met elkander verbonden. Het leven door Hem, gaat uit in liefde tot Hem, en bekentenis van de liefde des Vaders in Hem.
Zoo hebben wij toch weer kenmerken van dit leven, maar anders, veel ontdekkender, veel meer den mensch ontledigend en hem werpend op Christus alléén. Ik leef door Hem. Zoo, is dat waar? Dus gij kent Hem als uw redder, de geopenbaarde liefde Gods hebt gij in Hem gevonden?
Zoo zouden wij kunnen voortgaan. Het kan niet worden ontkend, dat niet weinigen dan .teleurgesteld zich gevoelen, omdat zij eigenlijk die kenmerken des levens niet vertoonen. Toch mogen wij hun niet terwille zijn, want de eischen der Schrift moeten geldig blijven. De Schrift zet het leven in verband met Christus door den band des geloofs.
Hoor verder: gelijk Hij is, wij ook zijn in deze wereld. Dit leven uit Hem, dit leven door Hem, voelt zich hier vreemdeling. En in dat leven bekennen wij: dat wij vrijmoedigheid hebben in den dag des oordeels.
Gij gevoelt, mijn lezer, hoe dit leven door Hem ons uitzichten geeft over dood en graf. Maak nooit het leven los van Hem, die het leven is. Anders stelt men een reeks kenmerken van het leven op, buiten het geloof in Christus. Dit mag niet.
Opdat wij zouden leven door Hem.
Dit leven door Hem zegt: ik ben er! Een iegelijk, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit" God geboren. Zoo schrijft Johannes (5 : 1). Ziehier hoe het leven door Hem gelooft en zeker is van eigen bestaan, alléén door den band des geloofs met den Middelaar. Het geloof in Christus tot zaligheid is kenmerk der wedergeboorte. Wilt gij hierover eens nadenken?
Dit leven door Hem put kracht uit Hem en overwint de wereld. Daarom getuigt dit leven door Hem, dat God ons het eeuwige leven heeft gegeven en dit leven is in Zijn Zoon. Die den Zoon heeft, die heeft het leven, die den Zoon Gods niet heeft, die heeft het leven niet.
Dit levë'n door Hem bidt in het geloof: dit is de vrijmoedigheid, die wij tot Hem hebben, dat zoo wjj iets bidden naar Zijnen wil, Hij ons verhoort.
Zoo leeft dit leven uit Hem en door Hem, opdat wij zouden leven tot Hem, daartoe heeft God Zijn eeniggeboren Zoon in de wereld gezonden.
Daarom is Jezus de bron, maar ook het voedsel van dit leven. Geen enkele genadegave kan bestaan buiten Hem. Ziehier de rijke troostbron van Kerstfeest. Leven door Hem, van vloek en dood ontheven, in gunst hersteld bij God, verlost van de tyrannie des duivels.
In iedere daad van dit leven is Christus. Anders kwijnen de Hosanna's op onze lippen, al gebruiken wij de woorden der zangers.
Zoo geeft Johannes heerlijkheid aan Christus, als den gezondene des Vaders. Wij zijn in ons geestelijke leven volmaakt afhankelijk van Hem, die het leven is. Zonder Mij kunt gij niets doen. Hij is ons dagelijksch brood, onze hemelsche drank.
Leven door Hem.
Leven door hetgeen Hij dagelijks voor ons doet, zoowel uit de vruchten van Zijn dood als opstanding. Ik leef en gij zult leven. Mijn lezer, kent gij dit leven door Hem? Het is Kerstfeest, wij vieren kerkelijke gedachtenis van Immanuëls komst in het vleesch. Buiten Hem zijn wij verloren. En nu laat Hij door het Woord getuigenis geven van den eenigen troost in leven en in sterven. Hoe zult gij reageeren?
Christus leeft ïn mij! Een levende Verlosser!
Als het leven krank is, overwoekerd door wereldzin, dan wordt het alleen weer gezond door gemeenschap met Zijn leven. Dit leven door Hem leeft alleen voor Hem. Jezus is geopenbaard en gezonden in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Dit leven wordt nooit overleefd. Alle leven in de schepping draagt de kiem des doods in zich. Dit leven is zalig onsterfelijk, doordat het leeft door Hem, die den dood heeft overwonnen. Christus is het rustbed voor dit leven; Zijn Woord en sacrament zijn het voedsel voor dit leven.
Leven door Hem, om Gode vruchten te dragen. Leven buiten Hem is uit eigen doodswortel, den dood vruchten dragen.
Gij zijt mijn leven, Heere. De dood had mij omvangen. Mijn ziel was vreemd van God en al wat goddelijk is. Naar 't sombere graf alleen richtte ik mijn trotsche gangen. Ik zocht het levenslicht in de eeuwige duisternis.
Maar nu ben ik in U van dood en zonden vrij. En wat ik verder leef, dat leeft Gij, Heere, in mij.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De geopenbaarde liefde Gods

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's