PSALM 36
Doch dijn genaed', Heer', overtreft De hemels: dijne waerheyt heft 'Thooft, boven alle woleken. Dijn trouwe hooge bergen slacht, Dijn diep' oordeelen zijn geacht Als grondeloose eoleken. Du hoedest mensch end beesten al. O weerde goedtheyt, dijn volck sal In dijns erms schaedwe rusten: En met dijns woonhuys vette goedt Versadigt, drincken uyt den vloedt Dijnr' hemelscher wellusten.
Want 's levens oorspronck is by dy, In dijne claerheyt sullen wy Ons clare licht bekomen. Verstreek dijn gunste lanx so meer Dengenen die dij kennen, Heer, En dijne trouw den vromen. Des pruydtsen voet en tref mij niet! Laet mij niet vallen met verdriet In 's goddeloosen handen. Siedaer, de geen die boos begaen, Sijn, sonder voorts meer op te staen. Terneer gevelt met schanden. pruydtsen — hoovaardigen; boos = onrecht.
Berijming van Marnix van St. Aldegonde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 september 1946
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 september 1946
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's